Campus

Tips voor de studentenraad

Bij de verkiezingen voor de studentenraad behaalde
Oras zeven zetels en Lijst Bèta drie. Delta
vroeg vijf Delftse studentenorganisaties waar
de studentenraad zich op zou moeten richten.

1 De nieuwe studentenraad (sr) zou zich moeten bezighouden met:

Docentkwaliteit, vindt de Delftse studentenvakbond VSSD. “Wij maken ons erg druk over het niveau Engels van docenten”, zegt voorzitter Ivo van der Horst. Docenten zijn volgens hem meer gericht op hun onderzoek dan op onderwijs. “De nadruk moet liggen op de vraag: is een docent goed in lesgeven?” Bovendien zou de sr volgens de VSSD de cultuur aan de TU moeten bewaken, want die verandert. “Er zijn studieadviseurs die zeggen dat je je maar voornamelijk op je studie moet richten. Dingen ernaast doen, vinden ze minder belangrijk.”

Het Delftsch Studenten Corps vindt dat de sr zich moet inzetten voor algemene toets- en tentamenmomenten aan de TU. Studentenverenigingen kunnen hun activiteiten dan buiten die momenten om plannen. “Dit is niet mogelijk als elke faculteit andere toets- en tentamenmomenten heeft”, zegt corpspresident Matthijs Kan.

Toon Jansen van studievereniging Curius noemt capaciteitsproblemen, studieruimte en de masterkeuze als agendapunten. “Het afschaffen van de doorstroommaster heeft ertoe geleid dat masteropleidingen instroomeisen willen stellen. Het is belangrijk dat tot een minimum te beperken.”

De collegezalen bij Pathé mogen van Jansen ook op de agenda. “Die bevallen slecht. Er zijn geen tafeltjes, waardoor het lastig schrijven is. Docenten kunnen studenten bijna niet zien, waardoor ze weinig contact maken. Bovendien kan er niks worden opgenomen.”

Net als Erik Zwarts van christelijke studentenvereniging VGSD noemt Jansen verschoolsing. “Bij veel vakken zitten verplichte componenten”, zegt Jansen. “Docenten hebben daar nu veel ruimte in. Er zijn geen zichtbare richtlijnen over hoeveel verplicht mag zijn. Daar moet een visie op komen.”

Avondcolleges tegengaan is het belangrijkste punt voor Eva Zillen. Zij is voorzitter van de Stichting Studentensport Delft (SSD) en het Delfts Studenten Sport Overleg (DSSO). “Avondcolleges zijn lastig als je sport, of een andere hobby hebt.”

Christiaan Meijer, Lijst Bèta: “Ik ga zeker vechten tegen verplichtingen en avondcolleges. Nu is vaak de ene zaal bijna leeg en de andere zaal overvol met mensen op de trap. Dat kan beter: we gaan een test doen waarbij studenten aan het begin van een vak moeten aangeven of ze dit ook echt zullen volgen. Soms hebben studenten een vak namelijk al gehaald of gaan ze een bestuur doen.”

Josephine Dumas, Oras: “Wat betreft die gezamenlijke toets- en tentamenmomenten vindt Oras het belangrijk dat iedereen samen kan studeren. Bij studies die de TU Delft samen met Rotterdam en Leiden geeft, lukt dat niet altijd. Daarvoor gaan wij strijden. Ik ben het ermee eens dat Pathé een slechte noodoplossing is.”

2 Het geld van het studievoorschot zou de TU moeten steken in:

Onderwijs, vindt Erik Zwarts van de VGSD. “Logisch, zeker nu studenten meer moeten bijdragen dan voorheen. Dus stop geld in: didactische vaardigheden van docenten. Op de langere termijn in meer grote collegezalen, omdat de TU groeit.”

Daarin vindt hij de VSSD aan zijn zijde, want die pleit voor capaciteitsuitbreiding en docentkwaliteit. “Kennis wordt steeds meer gratis via internet”, zegt Ivo van der Horst. “Als je als universiteit toegevoegde waarde wilt hebben, moet je ervoor zorgen dat je manier van kennisoverdracht zó waardevol wordt dat een student blijft komen. Alleen maar monotoon PowerPoints oplezen, kan echt niet meer.”

Eva Zillen noemt naast ‘lesgeefles’ het verbeteren van sportfaciliteiten. “De TU is wel bezig met een uitbreiding van het sportcentrum, maar er zijn buitensportvelden waar gaten in zitten. Van de bestaande faciliteiten kunnen enkele wel verbeteren.”

Het geld zou zeker naar een groter budget voor RAS-maanden moeten, vindt Matthijs Kan van het corps. “Een bestuur of de organisatie van een evenement wordt, ook door bedrijven, gezien als een waardevolle toevoeging op de capaciteiten van een student. Daarvoor is ondersteuning van commissie en bestuurswerk erg belangrijk.”

Een lagere student-docent ratio heeft bij Toon Jansen van Curius de hoogste prioriteit. “Studenten willen graag intensievere begeleiding bij projecten en werkcolleges. Veel tentamens worden nu aangepast onder druk van de nakijktermijn die is ingekort naar tien werkdagen. Docenten kozen daarom vaker voor meerkeuzevragen. Bij onze faculteit is er nu een alternatief: een ‘kort antwoord vraag’.”

Christiaan Meijer, Lijst Bèta: “Sinds de oprichting van Lijst Bèta, vijf jaar geleden, hebben we gevochten voor docentkwaliteit. Toen lag het aantal docenten met een basiskwalificatie onderwijs op zeven procent, nu op zeventig, en het moet naar honderd. Alle docenten die aan de TU lesgeven moeten een papiertje hebben, want een goede onderzoeker is niet per se een goede docent.”

Josephine Dumas, Oras: “De universiteit wil het geld stoppen in kleinschaligheid en capaciteitsproblemen. Dat vinden wij goed, maar de universiteit heeft de neiging om te bezuinigen op RAS-maanden. Dat mag niet ten koste gaan van ruimte voor ontwikkeling. Er moet ook geld naar extracurricu-laire activiteiten. Daar ga ik me voor inzetten.”

3 Capaciteitsproblemen zou de TU vooral moeten oplossen door:

Digitalisering/online onderwijs, zeggen Curius, de VGSD en het corps eensgezind. Op korte termijn zou het gebrek aan groepswerkplekken en studieplekken op te lossen zijn door het gebruik van leegstaande panden in de binnenstad of ruimtes in panden die niet 24/7 worden gebruikt, denkt corpspresident Matthijs Kan. “Veel ruimtes op studentensociëteiten zouden overdag gebruikt kunnen worden als studieplek. Dit gebeurt zelfs al in onze bibliotheek voor leden.”

Erik Zwarts van de VGSD pleit als noodoplossing voor off-campus studeren. “Als vakken buiten colleges om studeerbaar zijn door online onderwijs of zelfstudie, is er minder noodzaak om op de TU te zijn. Nu zijn vrij veel vakken verplicht.” Verder zou de TU zich wat hem betreft iets minder kunnen promoten. “Dan is er minder groei.”

Minder studenten aannemen, maakt het exclusiever om hier te studeren, zegt Eva Zillen van de Stichting Studentensport Delft. “Er zou meer selectie moeten zijn: je wilt mensen die hier echt willen studeren. Ook sportverenigingen kunnen niet meer groeien en gaan een maximum instellen. Ik ben secretaris van volleybalvereniging Punch en elk jaar moeten we mensen afwijzen omdat we niet voor iedereen trainingsruimte hebben. We zitten ook met onze sporturen. Ik train van 22.30 uur tot 24.00 uur en slaap pas om 1.30 uur.”

Misschien kan de TU samenwerken met Duwo om in studentencomplexen studieruimte te creëren, stelt Toon Jansen van Curius voor. “In mijn flat is een multifunctionele ruimte die je kunt huren voor bijvoorbeeld een filmavond, maar je kunt er ook studeren. Ik denk dat je er beter een echte studieruimte van zou kunnen maken.”

Ivo van der Horst van de VSSD pleit tot slot voor meer tijdelijke en Fellowship-achtige gebouwen.

Christiaan Meijer, Lijst Bèta: “Off-campus onderwijs en leegstaande panden in de stad zijn mooie mogelijkheden voor tijdelijke studieplekken, maar op de langere termijn hebben we echte studieplekken nodig. Liefst in nieuwe gebouwen. Ik zie liever niet minder promotie, want je wilt de beste studenten naar Delft halen. Ik wil ook niet meer selectie. Alleen als avondcolleges worden ingesteld, zou als het echt niet anders kan selectie bij bachelors kunnen.”

Josephine Dumas, Oras: “Capaciteitsproblemen zijn op verschillende manieren op te lossen. Tijdelijke gebouwen zijn goede tijdelijke oplossingen.

Belangrijk is wel dat er zoveel mogelijk plekken komen op de campus, want die moet wel levendig zijn. Er moeten gebouwen worden bijgebouwd. Doel is dat er 24/7 gestudeerd kan worden. Onderwijsgebouw Pulse is een goed begin, maar de TU moet verder meegroeien.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.