Opinie

TH Rijswijk is goede partner

Samenwerking met een hbo-instelling kan alleen als aan een aantal strikte voorwaarden is voldaan, meent studentenpartij Oras. De TH Rijswijk voldoet aan die voorwaarden.

/strong>

De TU Delft heeft onlangs een samenwerkingsovereenkomst met de TH Rijswijk getekend. Je vraagt je misschien af waarom de TU met een hbo wil samenwerken. Daarvoor zijn diverse redenen aan te wijzen. Ten eerste stuurt de overheid aan op het versterken van de regionale kennisinfrastructuur door vergroting van de samenwerking tussen hogescholen en universiteiten. Daarnaast woedt er een hevige concurrentiestrijd tussen de verschillende hbo-instellingen in dit land en het is een kwestie van tijd voordat een hbo zich het recht verwerft om zich te vestigen in Delft. De keuze om met een hbo samen te werken wordt dus duidelijk door externe druk beïnvloed. Een samenwerkingsverband met een hbo schept voordelen zoals de mogelijkheid om studenten gestructureerd naar elkaar door te verwijzen. Dit maakt het beter mogelijk om de studenten op de juiste plaats te krijgen.

Over de gevolgen van een samenwerkingsverband met een hbo is veel discussie. De één vraagt zich af of de komst van duizenden hbo’ers het academisch klimaat of het studentenleven negatief beïnvloeden. Anderen vragen zich af wat het nog waard is dat je kunt zeggen ‘Ik heb gestudeerd in Delft’, als een hbo’er hetzelfde kan zeggen. Wordt het kwaliteitskeurmerk ‘Delfts ingenieur’ dat in 159 jaar is opgebouwd niet bezoedeld? Of andersom, wat is het verschil als die hbo-instelling onderzoek wil verrichten en academische opleidingen wil verzorgen? Zeker als die hogeschool zich University of Delft gaat noemen.

Bovenstaande bezwaren zijn natuurlijk sterk subjectief en het is erg moeilijk om de precieze gevolgen van een samenwerking met een hbo te voorspellen. Toch bestaat er een kans dat de TU Delft in de toekomst wordt geconfronteerd met de vestiging van een willekeurige hbo-instelling in Delft. Al kan de TU dit misschien niet voorkomen, wel kan de universiteit bovenstaande gevaren zoveel mogelijk ontwijken. Daarom is het verstandig om op dit moment een partner naar keuze te selecteren en daar op vrijwillige basis mee samen te werken en niet het risico te lopen dat de minister dicteert met wie en hoe de TU Delft moet samenwerken.

Oras is van mening dat een hbo-instelling dan wel aan een aantal voorwaarden moet voldoen. Ten eerste moet de hbo-instelling in studentenaantal klein zijn, zodat de eventuele negatieve impact op het studentenleven en het academisch klimaat minimaal is. Daarnaast moet het een hts zijn met technische opleidingen van zeer hoog niveau, zodat de hts geen negatief beeld geeft aan de TU. De hts moet een naam willen dragen die niet lijkt op die van de TU Delft om verwarring te voorkomen. Verder moet de hts opleidingen op hbo-niveau geven en niet de aspiratie hebben om academische opleidingen aan te bieden. Hiermee kan worden voorkomen dat de hts-ingenieur verward wordt met de academisch opgeleide ‘Delfts ingenieur’.

Kijkend naar de hbo-instellingen in Nederland, blijkt de TH Rijswijk aan al deze voorwaarden te voldoen. Het is een kleinehogeschool met slechts 1500 studenten. De TH Rijswijk is één van de beste technische hogescholen van ons land en is altijd uitstekend geaccrediteerd. Daarnaast heeft de TH Rijswijk aangegeven geen enkele ambitie te hebben om academische opleidingen te willen verzorgen. Verder heeft de TH Rijswijk geen problemen met de voorwaarde dat de naam van de hogeschool niet mag lijken op die van de TU Delft.

Het is daarom helemaal geen gekke keuze voor de TU Delft om te gaan samenwerken met de TH Rijswijk.

Jeroen Coppelmans .

Namens de Oras-studentenraadsfractie

Samenwerking met een hbo-instelling kan alleen als aan een aantal strikte voorwaarden is voldaan, meent studentenpartij Oras. De TH Rijswijk voldoet aan die voorwaarden.

De TU Delft heeft onlangs een samenwerkingsovereenkomst met de TH Rijswijk getekend. Je vraagt je misschien af waarom de TU met een hbo wil samenwerken. Daarvoor zijn diverse redenen aan te wijzen. Ten eerste stuurt de overheid aan op het versterken van de regionale kennisinfrastructuur door vergroting van de samenwerking tussen hogescholen en universiteiten. Daarnaast woedt er een hevige concurrentiestrijd tussen de verschillende hbo-instellingen in dit land en het is een kwestie van tijd voordat een hbo zich het recht verwerft om zich te vestigen in Delft. De keuze om met een hbo samen te werken wordt dus duidelijk door externe druk beïnvloed. Een samenwerkingsverband met een hbo schept voordelen zoals de mogelijkheid om studenten gestructureerd naar elkaar door te verwijzen. Dit maakt het beter mogelijk om de studenten op de juiste plaats te krijgen.

Over de gevolgen van een samenwerkingsverband met een hbo is veel discussie. De één vraagt zich af of de komst van duizenden hbo’ers het academisch klimaat of het studentenleven negatief beïnvloeden. Anderen vragen zich af wat het nog waard is dat je kunt zeggen ‘Ik heb gestudeerd in Delft’, als een hbo’er hetzelfde kan zeggen. Wordt het kwaliteitskeurmerk ‘Delfts ingenieur’ dat in 159 jaar is opgebouwd niet bezoedeld? Of andersom, wat is het verschil als die hbo-instelling onderzoek wil verrichten en academische opleidingen wil verzorgen? Zeker als die hogeschool zich University of Delft gaat noemen.

Bovenstaande bezwaren zijn natuurlijk sterk subjectief en het is erg moeilijk om de precieze gevolgen van een samenwerking met een hbo te voorspellen. Toch bestaat er een kans dat de TU Delft in de toekomst wordt geconfronteerd met de vestiging van een willekeurige hbo-instelling in Delft. Al kan de TU dit misschien niet voorkomen, wel kan de universiteit bovenstaande gevaren zoveel mogelijk ontwijken. Daarom is het verstandig om op dit moment een partner naar keuze te selecteren en daar op vrijwillige basis mee samen te werken en niet het risico te lopen dat de minister dicteert met wie en hoe de TU Delft moet samenwerken.

Oras is van mening dat een hbo-instelling dan wel aan een aantal voorwaarden moet voldoen. Ten eerste moet de hbo-instelling in studentenaantal klein zijn, zodat de eventuele negatieve impact op het studentenleven en het academisch klimaat minimaal is. Daarnaast moet het een hts zijn met technische opleidingen van zeer hoog niveau, zodat de hts geen negatief beeld geeft aan de TU. De hts moet een naam willen dragen die niet lijkt op die van de TU Delft om verwarring te voorkomen. Verder moet de hts opleidingen op hbo-niveau geven en niet de aspiratie hebben om academische opleidingen aan te bieden. Hiermee kan worden voorkomen dat de hts-ingenieur verward wordt met de academisch opgeleide ‘Delfts ingenieur’.

Kijkend naar de hbo-instellingen in Nederland, blijkt de TH Rijswijk aan al deze voorwaarden te voldoen. Het is een kleinehogeschool met slechts 1500 studenten. De TH Rijswijk is één van de beste technische hogescholen van ons land en is altijd uitstekend geaccrediteerd. Daarnaast heeft de TH Rijswijk aangegeven geen enkele ambitie te hebben om academische opleidingen te willen verzorgen. Verder heeft de TH Rijswijk geen problemen met de voorwaarde dat de naam van de hogeschool niet mag lijken op die van de TU Delft.

Het is daarom helemaal geen gekke keuze voor de TU Delft om te gaan samenwerken met de TH Rijswijk.

Jeroen Coppelmans .

Namens de Oras-studentenraadsfractie

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.