Onderwijs

Tentamencijfers publiek geheim

Instellingen mogen de studieresultaten van studenten niet zomaar met naam en toenaam op intranet zetten. Toch gebeurt dat bij hogescholen en universiteiten.

Het balletje ging rollen toen rector Bert van der Zwaan van de Universiteit Utrecht opperde om de tentamenuitslagen van studenten op naam te gaan publiceren. Dan ontstaat er competitie tussen studenten en dat komt de prestaties ten goede. Studenten reageerden kritisch in het digitale universiteitsblad DUB.

Maar deze week bleek dat de tentamenuitslagen nu al niet goed geanonimiseerd zijn. De instelling publiceert tentamenuitslagen namelijk op studentnummer, en via de openbare studentengids is makkelijk te herleiden welke student bij welk nummer hoort.

Ook bij de Universiteit Maastricht, de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool Rotterdam zijn studentnummer makkelijk te achterhalen: via het mailsysteem of de deelnemerslijst van een vak. Tentamencijfers die via een lijstje op de faculteit of via Blackboard bekend worden gemaakt op studentnummer, zijn op deze manier eenvoudig te herleiden naar personen.

Dan is de privacy in het geding, volgens het College bescherming persoonsgegevens. “Ook wanneer zulke informatie eenvoudig tot personen kan worden herleid”, licht een woordvoerder desgevraagd toe.

Maar is het erg? Voorzitter Sander Breur van de Landelijke Studentenvakbond vindt van wel. Instellingen zouden studenten moeten vragen of hun resultaten door anderen bekeken mogen worden. “Op Facebook kunnen we kiezen wie onze privacygevoelige informatie kan zien: alleen vrienden, vrienden van vrienden of iedereen. Dan is het raar dat dat binnen de eigen onderwijsinstelling niet zo werkt. Stel je voor dat een bedrijf kan uitzoeken wat de zwakke punten van een stagiair of sollicitant zijn.”

Guy Hendricks, voorzitter van het Interstedelijk Studenten Overleg, vindt dat instellingen over dit soort zaken in ieder geval moeten overleggen met de medezeggenschapsraad. “Als studenten het zelf wenselijk vinden dat die gegevens toegankelijk zijn, dan lijkt het me geen probleem.”

Of het College bescherming persoonsgegevens onderzoek gaat doen naar de publicatie van studieresultaten in het hoger onderwijs kan de woordvoerder niet zeggen. “Wel doen we dit jaar onderzoek naar beveiliging en scholen.”

Het initiatief om u voor te dragen voor deze prijs kwam van de studenten van de studievereniging Gezelschap Practische Studie. Dat feit verheugt u het meest. Waarom?
“Bij die studievereniging zitten vooral bachelorstudenten. Het is een zware klus om die studenten onderwijs te geven. Het heeft iets vluchtigs. Elk jaar opnieuw moet je les geven aan een groep van zo’n 250 bachelorstudenten. Ze hebben niet specifiek gekozen voor jouw vak. Vaak hebben ze er een wazig beeld van. Die groep moet je zien te enthousiasmeren. Het is moeilijk te peilen of dat lukt.”

Wat doet u zo goed?
“Dat weet ik ook niet precies, maar ik kan je wel een paar trucjes verklappen. Orde houden is heel belangrijk.”

Met de liniaal op tafel slaan.
“Haha, dat doe ik wel eens, maar dat is dan om met het geluid aandacht te trekken, en niet om autoritair over te komen. Studenten zijn niet meer zo gevoelig voor autoriteit. Over het rumoer heen schreeuwen helpt niet. Hoewel studenten heel assertief zijn, zijn ze eveneens verlegen en gaan ze het liefst op in de groep. Als je hen persoonlijk aanspreekt als ze de orde verstoren – door bijvoorbeeld te vragen ‘joh, wat is er nou zo leuk?’, dan is het daarna snel afgelopen.”

En de andere trucs?
“De huidige student wil geëntertaind worden en neemt dus een passieve houding aan, maar tegelijkertijd verwacht hij dat er interactie is tijdens de les. Die tegenstelling is nieuw. Een van de manieren waarop ik dit oplos, is door studenten vragen voor te leggen waar ze via stemkastjes op kunnen reageren. Het zijn altijd instinkers, zoals de vraag ‘waar zit het meeste water in: in wolken, in de blauwe lucht ernaast, of in beide evenveel?”

Ik zou zeggen in wolken. Maar dat zal wel niet kloppen.
“In beide zit evenveel. De wolk is een wolk omdat de lucht daar gekoeld is en het vocht daar is gecondenseerd. In de wolk zie je het vocht, in de blauwe lucht niet. Studenten geven vaak het verkeerde antwoord op zulke vragen. En dan willen ze precies weten hoe het dan wel zit.”

De prijs bestaat ondermeer uit vijftienduizend euro en twee intercontinentale retourtjes voor een sabbatical. Weet u al waar u en uw vrouw naartoe gaan?
“Ik denk naar Nieuw-Zeeland.”

Zo ver mogelijk van Delft dus.
“Het is fijn om zo ver weg te zijn omdat je dan in een heel andere tijdzone zit. Daardoor heb je minder last van het dagelijkse e-mailverkeer. Die interacties per mail halen me erg uit mijn concentratie. In 2004 ben ik al een half jaar in Australië geweest om een boek over zoutindringing in estuaria te schrijven. In Nieuw-Zeeland wil ik een interactieve website koppelen aan dit boek. Ik vond het arbeidsethos in Australië heel fijn. In Nederland denken we dat als we hard werken, we geen tijd voor anderen kunnen hebben. In Australië werken de mensen heel hard maar ze zijn ook uiterst relaxed en behulpzaam. Ik denk dat het in Nieuw-Zeeland ook zo is.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.