Campus

Tegen heilige huisjes

Prof.dr. Alfred Kleinknecht, sinds 1997 hoogleraar economie van innovatie, blijft roepen dat forse onderwijsinvesteringen veel verstandiger zijn dan loonmatiging.

Maar de politiek houdt zich doof.

,,Het kabinet neemt miljoenen weg bij het onderwijs, terwijl er miljarden bij hadden gemoeten”, schrijft u deze maand in een artikel in het economenblad Economisch-statistische Berichten. Miljarden?

,,Als je ziet dat andere rijke landen zes tot achteneenhalf procent van hun bruto nationale inkomen aan onderwijs uitgeven, dan hobbelt Nederland daar met circa vijf procent lelijk achteraan. Om aansluiting te krijgen met de achterkant van het peloton, zou je al anderhalf procent extra van je nationaal inkomen moet uitgeven: zo’n zes miljard euro.”

Hoe is Nederland zo achterop geraakt?

,,Toen ik in 1980 in Nederland kwam werken had dit land het imago een zeer goede onderwijssector te hebben: prettig werken, prima salarissen. Dat is radicaal veranderd. Onder Ruding en Lubbers is keihard gesaneerd.”

Hoe verklaart u de onwil om extra te investeren in onderwijs?

,,Het lijkt me een cultuurprobleem. Men heeft kennelijk geen besef van de waarde van kennis, van Bildung. In Duitsland is ook bezuinigd, maar daar bestond het besef dat onderwijs de kiem vormt voor toekomstige welvaartsgroei. Niet in Nederland.

De laatste jaren blijkt uit economisch onderzoek hoe essentieel onderwijs is. Samen met politieke stabiliteit is het de factor waarmee economisch succesvolle landen zich onderscheiden van de rest. Landen als Zuid-Korea en Taiwan hebben gigantisch geïnvesteerd in onderwijs en research and development. Wij hebben hier alleen maar bezuinigd.”

Blijven beknibbelen op onderwijs, welke gevolgen heeft dat op de lange termijn?

,,Op onze arbeidsmarkt zie je een licht overschot aan laaggekwalificeerde mensen; het tekort zit vooral in het hooggekwalificeerde segment. En als iets schaars is, wordt het vroeg of laat ook duur. Nederland wordt een land waar hooggekwalificeerde arbeid duur is in vergelijking met omringende landen. En aangezien je als land vooral bedrijvigheid naar je toetrekt met datgene wat overvloedig aanwezig is, zullen er minder kennisintensieve bedrijven hierheen komen.

,,Dit kabinet denkt met loonmatiging de concurrentiepositie van het bedrijfsleven te verbeteren. Maar gedurende lange periode in de jaren tachtig en negentig hebben we marktaandeel verloren. Succesvolle export heeft te maken met kennis, met hoogopgeleide mensen, met octrooien, met research and development. Door de onderwijsbezuinigingen in de jaren tachtig hebben we zoveel kwaliteit en innovatievermogen verloren, dat loonmatiging niet helpt.

Bovendien heeft loonmatiging een ongewenst effect: door de lage loonkosten voelen de bedrijven minder de druk om hun machines en procestechnologie te vernieuwen. Niet voor niets blijft in Nederland de groei van de arbeidsproductiviteit sinds 1985 achter bij het Europees gemiddelde.”

De politiek luistert niet…

,,In mijn verhaal over kennisachterstand zijn politici wel geïnteresseerd. ‘Ja, we moeten innoveren!’ roepen ze allemaal. Maar vervolgens gebeurt er niets. Verbijsterend.

De weerstand tegen mijn aanval op de loonmatiging snap ik wel: een heilig huisje. Toen ik in 1994 op de Amsterdamse Vrije Universiteit in mijn intreerede vraagtekens zette bij de loonmatiging, reageerde de faculteit ontzet.”

U vindt het ook wel leuk en interessant om tegen heilige huisjes aan te trappen.

,,Als ik als wetenschapper herhaal wat zesentwintig anderen voor mij al geroepen hebben, dan heeft dat een lage toegevoegde waarde. Maar als je ontdekt dat wat iedereen roept niet helemaal klopt, en je weet dat goed te beargumenteren, dan vind ik dat belangrijk.”

Is mythes doorprikken riskant? Helpt het dat u een buitenstaander bent?

,,Ja. Ik ben ervan overtuigd dat bij het ministerie van Economische Zaken en het Centraal Plan Bureau mensen zitten die mijn argumentatie onderschrijven, maar dat niet kunnen zeggen. De ambtenaar van het Centraal Plan Bureau die roept: ik geloof niet meer in loonmatiging, krijgt de hele landelijke pers over zich heen.”

Heeft de politiek u nooit gelokt?

,,Nee, maar de Nederlandse politiek is ook zo oersaai! In Duitsland had ik nog wel voor de Grünen in de Bundestag willen zitten. Maarin Nederland… bah!”

Tevreden met de uitslag van de Duitse verkiezingsstrijd?

,,Ja, al maakt het niet zoveel uit, Schröder of Stoiber. Stoiber had wel een uitstekende minister van Economische Zaken in zijn schaduwkabinet: Lothar Späth, de vroegere minister-president van de deelstaat Baden-Württemberg. Dat is een van de weinige politici die de inzichten van de innovatie-economen goed bijhoudt en probeert te vertalen naar praktische politiek. Het zou goed voor Duitsland geweest zijn als Späth minister geworden was.”

Voelt u zich Duitser of Nederlander?

,,Württemberger! Baden-Württemberg ligt ten westen van Beieren, maar is heel anders: protestants. Mijn mentaliteit is nog altijd die van Baden-Württemberg. Hard werken, zuinigheid, een beetje calvinistisch.”

Het lijkt wel Nederland.

,,Ja, maar met dit verschil: er komt goede wijn uit Baden-Württemberg, en dat doorbreekt de strengheid van de reformatie. Ik heb ook een Bourgondische inslag. Maar die identiteit zal ik altijd houden, al heb ik de Nederlandse nationaliteit aangenomen. Als ik ten noorden van Frankfurt kom, voel ik me trouwens ook een halve buitenlander: dat is weer een heel ander slag mensen.”

Wat vindt u van Nederland?

,,Het weer is niks, het eten is niks en het kabinet deugt niet, maar voor de rest is het een hartstikke leuk land. Ik zou over de grens makkelijk twintig procent meer kunnen verdienen, maar ik heb ervoor gekozen om hier te blijven.”

Nooit hinder van verkrampte anti-Duitse sentimenten?

,,Nee hoor. Zeker niet bij mensen die me kennen. Het valt me wel op dat journalisten altijd wel zo’n bijzinnetje in hun artikel vlechten: de uit Duitsland afkomstige econoom… Dan krijg je het moffen-effect: aha, een Duitser, vandaar al die hooghartige kritiek! Het komt kennelijk anders over dan wanneer de kritiek uit het eigen volk komt.”

Waarom bent u econoom geworden?

,,Omdat ik het een interessant vak vond, natuurlijk, maar het was ook een beetje een negatieve selectie. Ik was met technische dingen niet zo handig. Mijn familie zei altijd: die jongen heeft twee linkerhanden, maar hij zal toch iets moeten doen. En je weet, dan kom je in de maatschappijwetenschappen terecht. Economie was minder soft dan sociologie en politicologie. En het interesseerde me ook echt. Mijn generatie maakte het Wirtschaftswunder mee, maar de ramp van de crisis in de jaren dertig zat diep in je historische geheugen gegrift. Toen eind jaren zestig voor het eerst weer een neergang in de conjunctuur voelbaar werd, vroegen wij jongeren ons af: kan zoiets opnieuw gebeuren? Of kun je de economie stabiliseren, bijvoorbeeld met Keynesiaans beleid? Dat soort vragen hielden me erg bezig.”

Waarom werd innovatie van de economie uw specialisme?

,,Mijn ouders hadden een kleine boerderij. Ik heb als kind in de jaren vijftig en zestig van dichtbij gezien wat technologische vooruitgang betekent. Ik heb nog primitieve oogsten meegemaakt, als kind moest je ook meehelpen. En opeens kwamen de dorsmachines en de combines die ons het vervelende werk uit handen namen. Dat vond ik fascinerend. Ach, ik had wellicht toch ingenieur moet worden. Als ik wat handiger was geweest…”

Bent u nog steeds een linkse econoom?

,,Zo voel ik me wel. Al zal ik me nooit aansluiten bij een politieke partij. Dat ben je niet meer vrij om als wetenschapper te zeggen wat jij denkt dat waar is. Je moet de partijlijn volgen.”

Stel, de Nederlands kenniseconomie zakt steeds meer in. Gaat u dan weg?

,,Ik hoef niet meer zo nodig weg uit Nederland. Duitsland: ik weet niet of ik nog wel zo goed in die cultuur pas. Daar word ik nog met Herr Professor aangesproken! Ik denk dat ik in de pragmatische cultuur van Nederland beter heb kunnen presteren dan ik in Duitsland zou hebben gedaan. De Nederlandse manier van werken en onderhandelen is wat rommelig, maar ik heb óók iets rommeligs, kijk maar naar mijn bureau. En een minder hiërarchische structuur is wel aangenaam.”

En consensusdenken…?

,,Nee, nee. Als je iets vindt, moet je dat zeggen en geen compromis sluiten. Je mag je als wetenschapper niet richten op wat de meerderheid zegt. Is het wetenschappelijk verantwoord % dat is het enige wat je hoort te interesseren.”

Prof.dr. Alfred Kleinknecht, sinds 1997 hoogleraar economie van innovatie, blijft roepen dat forse onderwijsinvesteringen veel verstandiger zijn dan loonmatiging. Maar de politiek houdt zich doof.

,,Het kabinet neemt miljoenen weg bij het onderwijs, terwijl er miljarden bij hadden gemoeten”, schrijft u deze maand in een artikel in het economenblad Economisch-statistische Berichten. Miljarden?

,,Als je ziet dat andere rijke landen zes tot achteneenhalf procent van hun bruto nationale inkomen aan onderwijs uitgeven, dan hobbelt Nederland daar met circa vijf procent lelijk achteraan. Om aansluiting te krijgen met de achterkant van het peloton, zou je al anderhalf procent extra van je nationaal inkomen moet uitgeven: zo’n zes miljard euro.”

Hoe is Nederland zo achterop geraakt?

,,Toen ik in 1980 in Nederland kwam werken had dit land het imago een zeer goede onderwijssector te hebben: prettig werken, prima salarissen. Dat is radicaal veranderd. Onder Ruding en Lubbers is keihard gesaneerd.”

Hoe verklaart u de onwil om extra te investeren in onderwijs?

,,Het lijkt me een cultuurprobleem. Men heeft kennelijk geen besef van de waarde van kennis, van Bildung. In Duitsland is ook bezuinigd, maar daar bestond het besef dat onderwijs de kiem vormt voor toekomstige welvaartsgroei. Niet in Nederland.

De laatste jaren blijkt uit economisch onderzoek hoe essentieel onderwijs is. Samen met politieke stabiliteit is het de factor waarmee economisch succesvolle landen zich onderscheiden van de rest. Landen als Zuid-Korea en Taiwan hebben gigantisch geïnvesteerd in onderwijs en research and development. Wij hebben hier alleen maar bezuinigd.”

Blijven beknibbelen op onderwijs, welke gevolgen heeft dat op de lange termijn?

,,Op onze arbeidsmarkt zie je een licht overschot aan laaggekwalificeerde mensen; het tekort zit vooral in het hooggekwalificeerde segment. En als iets schaars is, wordt het vroeg of laat ook duur. Nederland wordt een land waar hooggekwalificeerde arbeid duur is in vergelijking met omringende landen. En aangezien je als land vooral bedrijvigheid naar je toetrekt met datgene wat overvloedig aanwezig is, zullen er minder kennisintensieve bedrijven hierheen komen.

,,Dit kabinet denkt met loonmatiging de concurrentiepositie van het bedrijfsleven te verbeteren. Maar gedurende lange periode in de jaren tachtig en negentig hebben we marktaandeel verloren. Succesvolle export heeft te maken met kennis, met hoogopgeleide mensen, met octrooien, met research and development. Door de onderwijsbezuinigingen in de jaren tachtig hebben we zoveel kwaliteit en innovatievermogen verloren, dat loonmatiging niet helpt.

Bovendien heeft loonmatiging een ongewenst effect: door de lage loonkosten voelen de bedrijven minder de druk om hun machines en procestechnologie te vernieuwen. Niet voor niets blijft in Nederland de groei van de arbeidsproductiviteit sinds 1985 achter bij het Europees gemiddelde.”

De politiek luistert niet…

,,In mijn verhaal over kennisachterstand zijn politici wel geïnteresseerd. ‘Ja, we moeten innoveren!’ roepen ze allemaal. Maar vervolgens gebeurt er niets. Verbijsterend.

De weerstand tegen mijn aanval op de loonmatiging snap ik wel: een heilig huisje. Toen ik in 1994 op de Amsterdamse Vrije Universiteit in mijn intreerede vraagtekens zette bij de loonmatiging, reageerde de faculteit ontzet.”

U vindt het ook wel leuk en interessant om tegen heilige huisjes aan te trappen.

,,Als ik als wetenschapper herhaal wat zesentwintig anderen voor mij al geroepen hebben, dan heeft dat een lage toegevoegde waarde. Maar als je ontdekt dat wat iedereen roept niet helemaal klopt, en je weet dat goed te beargumenteren, dan vind ik dat belangrijk.”

Is mythes doorprikken riskant? Helpt het dat u een buitenstaander bent?

,,Ja. Ik ben ervan overtuigd dat bij het ministerie van Economische Zaken en het Centraal Plan Bureau mensen zitten die mijn argumentatie onderschrijven, maar dat niet kunnen zeggen. De ambtenaar van het Centraal Plan Bureau die roept: ik geloof niet meer in loonmatiging, krijgt de hele landelijke pers over zich heen.”

Heeft de politiek u nooit gelokt?

,,Nee, maar de Nederlandse politiek is ook zo oersaai! In Duitsland had ik nog wel voor de Grünen in de Bundestag willen zitten. Maarin Nederland… bah!”

Tevreden met de uitslag van de Duitse verkiezingsstrijd?

,,Ja, al maakt het niet zoveel uit, Schröder of Stoiber. Stoiber had wel een uitstekende minister van Economische Zaken in zijn schaduwkabinet: Lothar Späth, de vroegere minister-president van de deelstaat Baden-Württemberg. Dat is een van de weinige politici die de inzichten van de innovatie-economen goed bijhoudt en probeert te vertalen naar praktische politiek. Het zou goed voor Duitsland geweest zijn als Späth minister geworden was.”

Voelt u zich Duitser of Nederlander?

,,Württemberger! Baden-Württemberg ligt ten westen van Beieren, maar is heel anders: protestants. Mijn mentaliteit is nog altijd die van Baden-Württemberg. Hard werken, zuinigheid, een beetje calvinistisch.”

Het lijkt wel Nederland.

,,Ja, maar met dit verschil: er komt goede wijn uit Baden-Württemberg, en dat doorbreekt de strengheid van de reformatie. Ik heb ook een Bourgondische inslag. Maar die identiteit zal ik altijd houden, al heb ik de Nederlandse nationaliteit aangenomen. Als ik ten noorden van Frankfurt kom, voel ik me trouwens ook een halve buitenlander: dat is weer een heel ander slag mensen.”

Wat vindt u van Nederland?

,,Het weer is niks, het eten is niks en het kabinet deugt niet, maar voor de rest is het een hartstikke leuk land. Ik zou over de grens makkelijk twintig procent meer kunnen verdienen, maar ik heb ervoor gekozen om hier te blijven.”

Nooit hinder van verkrampte anti-Duitse sentimenten?

,,Nee hoor. Zeker niet bij mensen die me kennen. Het valt me wel op dat journalisten altijd wel zo’n bijzinnetje in hun artikel vlechten: de uit Duitsland afkomstige econoom… Dan krijg je het moffen-effect: aha, een Duitser, vandaar al die hooghartige kritiek! Het komt kennelijk anders over dan wanneer de kritiek uit het eigen volk komt.”

Waarom bent u econoom geworden?

,,Omdat ik het een interessant vak vond, natuurlijk, maar het was ook een beetje een negatieve selectie. Ik was met technische dingen niet zo handig. Mijn familie zei altijd: die jongen heeft twee linkerhanden, maar hij zal toch iets moeten doen. En je weet, dan kom je in de maatschappijwetenschappen terecht. Economie was minder soft dan sociologie en politicologie. En het interesseerde me ook echt. Mijn generatie maakte het Wirtschaftswunder mee, maar de ramp van de crisis in de jaren dertig zat diep in je historische geheugen gegrift. Toen eind jaren zestig voor het eerst weer een neergang in de conjunctuur voelbaar werd, vroegen wij jongeren ons af: kan zoiets opnieuw gebeuren? Of kun je de economie stabiliseren, bijvoorbeeld met Keynesiaans beleid? Dat soort vragen hielden me erg bezig.”

Waarom werd innovatie van de economie uw specialisme?

,,Mijn ouders hadden een kleine boerderij. Ik heb als kind in de jaren vijftig en zestig van dichtbij gezien wat technologische vooruitgang betekent. Ik heb nog primitieve oogsten meegemaakt, als kind moest je ook meehelpen. En opeens kwamen de dorsmachines en de combines die ons het vervelende werk uit handen namen. Dat vond ik fascinerend. Ach, ik had wellicht toch ingenieur moet worden. Als ik wat handiger was geweest…”

Bent u nog steeds een linkse econoom?

,,Zo voel ik me wel. Al zal ik me nooit aansluiten bij een politieke partij. Dat ben je niet meer vrij om als wetenschapper te zeggen wat jij denkt dat waar is. Je moet de partijlijn volgen.”

Stel, de Nederlands kenniseconomie zakt steeds meer in. Gaat u dan weg?

,,Ik hoef niet meer zo nodig weg uit Nederland. Duitsland: ik weet niet of ik nog wel zo goed in die cultuur pas. Daar word ik nog met Herr Professor aangesproken! Ik denk dat ik in de pragmatische cultuur van Nederland beter heb kunnen presteren dan ik in Duitsland zou hebben gedaan. De Nederlandse manier van werken en onderhandelen is wat rommelig, maar ik heb óók iets rommeligs, kijk maar naar mijn bureau. En een minder hiërarchische structuur is wel aangenaam.”

En consensusdenken…?

,,Nee, nee. Als je iets vindt, moet je dat zeggen en geen compromis sluiten. Je mag je als wetenschapper niet richten op wat de meerderheid zegt. Is het wetenschappelijk verantwoord % dat is het enige wat je hoort te interesseren.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.