Campus

Stufi per halfjaar uitbetalen aan student?

Onder leiding van de commissaris van de koningin in Friesland, Hermans, is een commissie maanden beziggeweest met het ontwikkelen van scenario’s voor de toekomst van de studiefinanciering.

De VSSD heeft er ook een: de beurs per halfjaar vooruit betalen.

Minister Ritzen wilde met behulp van de commissie-Hermans een nationaal debat ontketenen, maar het lijkt erop dat die discussie in stille achterkamertjes heeft plaatsgevonden. Toch is het niet ondenkbaar dat een geheel nieuw studiefinancieringsstelsel zal voortkomen uit de conclusies van de commissie.

Met de verkiezingen en een nieuw op te stellen regeerakkoord in zicht, lijkt het gevaarlijk wanneer een paar Tweede-Kamerleden in een achterkamertje verdwijnen met de conclusies van een debat waaraan niemand heeft deelgenomen: voor we het weten zit studerend Nederland opnieuw vast aan tien jaar ellende. Temeer omdat het bedrag waarmee de studiefinanciering betaald moet worden al zodanig geminimaliseerd is, dat er waarschijnlijk geen fatsoenlijk systeem ontstaat wanneer er geen geld bij komt.

Bovenop het feit dat er te weinig geld voor studiefinanciering is begroot (voor 1999: 1,8 miljard verdeeld over 500.000 studerenden, 300 gulden per student per maand inclusief de reisvoorziening), heeft Ritzen nog een persoonlijk cadeau voor de stelselvernieuwers. Zijn laatste bezuiniging, de prestatiebeurs, bestond uit een boekhoudkundige truc: door de beurs als lening te verstrekken hoeft hij de uitkering niet als uitgave te boeken. Wanneer in de komende jaren de studenten echter hun diploma’s gaan halen, en hun lening in een gift omgezet zien, moet het geld weer boven tafel komen. Wie een nieuw stelsel verzint, moet er daarom rekening mee houden dat er nog een extra miljard nodig is om de oude schuld van Ritzen af te lossen.
Nu spuien

Ondanks al deze negatieve klanken mogen de studenten zich niet laten weerhouden van het verzinnen van iets nieuws. Het gunstige economische klimaat en de komende verkiezingen maken dit het juiste moment om goede ideeën te spuien. Het is tijd om een stelsel te bedenken dat de toegankelijkheid van het hoger onderwijs voor iedereen garandeert, dat iets langer ongewijzigd stand kan houden dan het huidige stelsel, en dat verdedigbaar is tegenover de belastingbetalers die het grootste gedeelte ervan financieren.

Bij het invoeren van een nieuw stelsel moet men opnieuw keuzes maken. Moet men de hoogte van de studiefinanciering variëren al naar gelang een studie goed in de markt ligt? Mag de studiefinanciering afhangen van de hoogte van het inkomen van de ouders? Hoe vul je de prestatieprikkel in? De tempo- en prestatiebeurs hebben tot nog toe alleen tot een verlaging van het studierendement geleid.

De VSSD denkt bijvoorbeeld over een systeem waarbij de beurs per half jaar vooruit wordt toegekend. Pas als er voldoende studiepunten zijn behaald, krijgt de student weer zes maanden financiering. Bij onvoldoende resultaat kan tussentijds geleend worden. De grootste voordelen hiervan zijn dat de student continu gestimuleerd wordt om zoveel mogelijk door te studeren en niet alleen totdat de vijftig procent is binnengehaald, zoals bij de tempobeurs het geval is. Tevens wordt bij een gelijkblijvend te laag studietempo de lening gelijkmatig over de hele studie opgebouwd en komt de student niet pas na zeven jaar tot de (onder het prestatiebeursregime zeer kostbare) ontdekking dat hij een slechte planning heeft gehad.

Ouders of fiscus

Ook op het gebied van de ouderonafhankelijkheid zijn er voldoende nieuwe ideeën. Grote groepen ouders betalen momenteel minder aan hun studerende kinderen dan wat zij volgens de berekeningen van de IB-groep zouden moeten betalen. Dit geeft vaak ruzie en maandelijks gebedel om geld. Wanneer de staat de ouderbijdrage voortaan zelf zou innen en daarna door zou storten naar de studenten zouden we daar vanaf zijn. Deze fiscalisering van de studiefinanciering ontneemt de ouders echter de vrijheid om hun kinderen zo te ondersteunen als zij zouden willen. Wat eten en wat kleding op zijn tijd worden vervangen door een kille belastingmaatregel.

Kortom er vallen nog genoeg ideeën te ontwikkelen, af te kraken en te ondersteunen. Belangrijk is in ieder geval dat we als studenten doen waar we voor opgeleid worden: nadenken en meepraten. Als we dat niet doen, laten we naar mijn mening een grote kans liggen.
Jeroen Winkel

(De auteur is student technische natuurkunde en secretaris van de VSSD)

Onder leiding van de commissaris van de koningin in Friesland, Hermans, is een commissie maanden beziggeweest met het ontwikkelen van scenario’s voor de toekomst van de studiefinanciering. De VSSD heeft er ook een: de beurs per halfjaar vooruit betalen.

Minister Ritzen wilde met behulp van de commissie-Hermans een nationaal debat ontketenen, maar het lijkt erop dat die discussie in stille achterkamertjes heeft plaatsgevonden. Toch is het niet ondenkbaar dat een geheel nieuw studiefinancieringsstelsel zal voortkomen uit de conclusies van de commissie.

Met de verkiezingen en een nieuw op te stellen regeerakkoord in zicht, lijkt het gevaarlijk wanneer een paar Tweede-Kamerleden in een achterkamertje verdwijnen met de conclusies van een debat waaraan niemand heeft deelgenomen: voor we het weten zit studerend Nederland opnieuw vast aan tien jaar ellende. Temeer omdat het bedrag waarmee de studiefinanciering betaald moet worden al zodanig geminimaliseerd is, dat er waarschijnlijk geen fatsoenlijk systeem ontstaat wanneer er geen geld bij komt.

Bovenop het feit dat er te weinig geld voor studiefinanciering is begroot (voor 1999: 1,8 miljard verdeeld over 500.000 studerenden, 300 gulden per student per maand inclusief de reisvoorziening), heeft Ritzen nog een persoonlijk cadeau voor de stelselvernieuwers. Zijn laatste bezuiniging, de prestatiebeurs, bestond uit een boekhoudkundige truc: door de beurs als lening te verstrekken hoeft hij de uitkering niet als uitgave te boeken. Wanneer in de komende jaren de studenten echter hun diploma’s gaan halen, en hun lening in een gift omgezet zien, moet het geld weer boven tafel komen. Wie een nieuw stelsel verzint, moet er daarom rekening mee houden dat er nog een extra miljard nodig is om de oude schuld van Ritzen af te lossen.
Nu spuien

Ondanks al deze negatieve klanken mogen de studenten zich niet laten weerhouden van het verzinnen van iets nieuws. Het gunstige economische klimaat en de komende verkiezingen maken dit het juiste moment om goede ideeën te spuien. Het is tijd om een stelsel te bedenken dat de toegankelijkheid van het hoger onderwijs voor iedereen garandeert, dat iets langer ongewijzigd stand kan houden dan het huidige stelsel, en dat verdedigbaar is tegenover de belastingbetalers die het grootste gedeelte ervan financieren.

Bij het invoeren van een nieuw stelsel moet men opnieuw keuzes maken. Moet men de hoogte van de studiefinanciering variëren al naar gelang een studie goed in de markt ligt? Mag de studiefinanciering afhangen van de hoogte van het inkomen van de ouders? Hoe vul je de prestatieprikkel in? De tempo- en prestatiebeurs hebben tot nog toe alleen tot een verlaging van het studierendement geleid.

De VSSD denkt bijvoorbeeld over een systeem waarbij de beurs per half jaar vooruit wordt toegekend. Pas als er voldoende studiepunten zijn behaald, krijgt de student weer zes maanden financiering. Bij onvoldoende resultaat kan tussentijds geleend worden. De grootste voordelen hiervan zijn dat de student continu gestimuleerd wordt om zoveel mogelijk door te studeren en niet alleen totdat de vijftig procent is binnengehaald, zoals bij de tempobeurs het geval is. Tevens wordt bij een gelijkblijvend te laag studietempo de lening gelijkmatig over de hele studie opgebouwd en komt de student niet pas na zeven jaar tot de (onder het prestatiebeursregime zeer kostbare) ontdekking dat hij een slechte planning heeft gehad.

Ouders of fiscus

Ook op het gebied van de ouderonafhankelijkheid zijn er voldoende nieuwe ideeën. Grote groepen ouders betalen momenteel minder aan hun studerende kinderen dan wat zij volgens de berekeningen van de IB-groep zouden moeten betalen. Dit geeft vaak ruzie en maandelijks gebedel om geld. Wanneer de staat de ouderbijdrage voortaan zelf zou innen en daarna door zou storten naar de studenten zouden we daar vanaf zijn. Deze fiscalisering van de studiefinanciering ontneemt de ouders echter de vrijheid om hun kinderen zo te ondersteunen als zij zouden willen. Wat eten en wat kleding op zijn tijd worden vervangen door een kille belastingmaatregel.

Kortom er vallen nog genoeg ideeën te ontwikkelen, af te kraken en te ondersteunen. Belangrijk is in ieder geval dat we als studenten doen waar we voor opgeleid worden: nadenken en meepraten. Als we dat niet doen, laten we naar mijn mening een grote kans liggen.
Jeroen Winkel

(De auteur is student technische natuurkunde en secretaris van de VSSD)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.