Opinie

Studievertraging is studieverbreding

In plaats van het ‘probleem’ studievertraging zou de TU Delft moeten spreken van studieverbreding, een speerpunt, vindt vijfdejaars student Bas Jacobs.

In het betoog ‘Studeren in Delft duurt te lang’ schetst TU-directeur onderwijs en studentenzaken Anka Mulder dat studeren in Delft te lang duurt en dat dit een groot probleem is.

Werkgevers zitten niet te wachten op dure laat-afstudeerders en ook de TU Delft kost dit fenomeen bakken met geld. Als belangrijkste oorzaken voert Mulder aan dat de Delftse studies over het algemeen van hoog niveau zijn, dat de opleidingen te vol zitten en dat Delftse studenten langzame starters zijn.

Er zijn echter meer redenen aan te wijzen waarom Delftse studenten langer over hun opleiding doen. Delft biedt verschillende mogelijkheden tot verbreding, bijvoorbeeld binnen een studie- of studentenvereniging of in een studentenproject.

Vooral studentenprojecten zoals Formula Student of de Nuna scoren goed bij werkgevers. Sterker nog: ze bieden de mogelijkheden om de industrie te leren kennen en van dichtbij te bekijken en kunnen direct leiden tot een plaats op de arbeidsmarkt. In plaats van ‘studievertraging’, een zwak punt van de TU Delft, zou ik liever spreken van ‘studieverbreding’, een speerpunt van de TU Delft.

En daarmee heeft Mulder meteen de vergelijking met Eindhoven en Twente te pakken, waar de studentenprojecten een stuk minder sterk ontwikkeld zijn.

Verder neemt de grootte van opleidingen toe: een logisch verklaarbaar fenomeen in het huidige economische klimaat: er zijn minder banen en dus is het aantrekkelijker om te studeren. Daar kan de TU Delft op twee manieren mee omgaan. Snoeien in de studentenaantallen, (strengere) toelatingseisen, bindend studieadvies, harde knip, noem het maar op. De andere mogelijkheid is efficiënter omgaan met de huidige middelen. Betere bezetting van de collegezalen, geen miljoenen investeren in de bovenste paar procenten met de beste cijfers, eenvoudig werk door (goedkope) studentassistenten laten opknappen. Mijn voorkeur gaat uit naar de laatste oplossing.

Ik daag onderwijsdirecteur Mulder van harte uit om de uitval van veertig procent eerstejaars terug te brengen tot onder de tien procent en om het aantal buitenlandse studenten te verdubbelen en hun collegegeld terug te brengen tot dat wat een Nederlandse student moet betalen. Er is wil genoeg onder de studenten, zowel Nederlandse als buitenlandse, zowel bachelor als master, om een steentje bij te dragen aan de kwaliteit en de capaciteit van het onderwijs en studeren voor iedereen mogelijk te maken. Ook de professoren zijn welwillend. Mulder heeft alleen al met bachelor eindprojecten en minoren duizenden uren gratis mankracht tot haar beschikking, die voor deze doeleinden zouden kunnen worden ingezet.

“De ene keer draai je een ambulante dienst, de andere keer zit je achter het loket. Mijn voorkeur hangt af van het station. Op Den Haag Centraal komen veel toeristen met vragen. ‘Welke trein moet ik nemen?’ Of: ‘Hoe kom ik bij mijn hotel?’ Het geeft voldoening als je iemand op weg kan helpen. Op station Leiden en Hollands Spoor zie je vooral studenten en zakenlui. Die kennen de weg wel. De tijd gaat dan langzamer, wat trouwens ook geldt op een rustige dag achter het loket. Op Den Haag Centraal heb je eigenlijk nooit níemand voor je staan. Is er een lange rij, dan probeer je die weg te werken. Dat geeft een kick.”

“Mijn moeder werkt al langer bij de NS. Via haar hebben ze mij gevraagd voor deze baan. Nu werk ik soms samen met mijn moeder. In Delft heb je bijvoorbeeld twee loketten. Dan zit mijn moeder links en ik rechts. Soms vraag ik: ‘Mam, hoe zit dat ook alweer?’ Zie je ze gek kijken. Je ziet trouwens vaker dat mensen uit één familie bij NS werken. Een spoorfamilie noemen ze dat.”
“Het komt voor dat je met vier collega’s tegenover tweehonderd man staat. Blijkt er een stremming. Je probeert in zo’n geval orde te scheppen, vooral niet drie mensen tegelijk te helpen. Stuk voor stuk handel je de vragen af. Andere reizigers luisteren mee en trekken hun plan. Een ouder iemand heeft misschien een beschrijving op papier nodig. Of er komt een reiziger aanlopen van: ‘Het is weer zover…’. Als je die met een goed humeur op pad kan sturen, is dat mooi.”
“Wanneer mensen kritiek hebben op de NS, dan kan ik daar gedeeltelijk in meegaan. Maar bedenk wel: hier in Delft heb je amper een marge van een minuut tussen twee treinen. Mijn huisgenoten klagen nog wel eens, als er aan het spoor wordt gewerkt. Wat ze vergeten is dat ProRail daar verantwoordelijk voor is. De NS wordt er helaas op aangekeken. In dat soort discussies stel ik me verdedigend op. Dan merk ik ook, dat ik echt trots ben op mijn werkgever.”

Bijbaan: Servicemedewerker NS
Verdiensten: €11 per uur zonder toeslagen
Opvallend: Werkt geregeld samen met zijn moeder op station Delft

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.