Campus

Studeren in Rotterdam, feesten in Delft

Zijn studie in Delft was van korte duur. Zijn Delftse studententijd was juist lang en intensief. Chirurg in opleiding dr. Hans-Christiaan van der Wal studeerde in Rotterdam en feestte in Delft.

Naam: Hans-Christiaan van der Wal (34)
Woonplaats: Utrecht
Verliefd/verloofd/getrouwd: Verliefd, woont samen
Studie: Civiele techniek in Delft (1995-1996) en geneeskunde in Rotterdam (1996-2005)
Afstudeerjaar: In 2002 haalde Van der Wal zijn doctoraal examen, in 2005 had hij zijn coschappen af en was hij basisarts.
Loopbaan: Balend begon Van der Wal in 1995 aan zijn studie civiele techniek in Delft. Pas een jaar later kreeg hij zijn gewenste plek bij geneeskunde in Rotterdam. “Ik was nieuwsgierig naar hoe ik in elkaar zit, daarom wilde ik arts worden.” Van der Wal bleef in Delft wonen, waar hij in het collegejaar 1998-1999 bestuurslid werd van studentenvereniging Virgiel. Feesten en commissies op die vereniging kostten hem twee jaar studievertraging, maar hij had het er graag voor over. In 2002 haalde Van der Wal zijn doctoraalexamen, in 2005 was hij klaar met zijn coschappen en was hij basisarts. Op 18 december vorig jaar promoveerde hij op zijn onderzoek naar verklevingen na buikoperaties. Een deel van het onderzoek deed hij toen hij al begonnen was met de opleiding tot chirurg. “Dat kostte me heel wat avonden doorwerken.” In juni gaat Van der Wal een half jaar werken in Vancouver, Canada. Daarna begint hij aan het vierde jaar van zijn zesjarige chirurgenopleiding. 

In een witte jas, pieper in de zak, loopt hij met grote stappen door de gangen van het Twee Stedenziekenhuis in Tilburg. Dr. Hans Christiaan van der Wal is er in opleiding om chirurg te worden. Het scheelde niet veel, of hij was nu civiel ingenieur geweest, ‘waarschijnlijk waterbouwer’.

Pas de tweede keer was het lot hem gunstig gezind. Vlak na zijn vwo-examen hoorde Van der Wal dat hij lotnummer ‘vijfduizendnogwat’ had. De studie geneeskunde die hij graag wilde doen, kon hij dus wel vergeten. “Veel anderen gaan dan psychologie doen of medische biologie, maar daar had ik geen zin in”, vertelt Van der Wal. “De kans was reëel dat ik het jaar erna ook niet ingeloot zou worden, dus ik wilde iets doen dat ik echt leuk vond.”
Het werd civiele techniek, de studie die zijn vader ook had gedaan. Zijn vader werd onderwijzer, dus het was niet zijn technische beroep dat Van der Wal erin aantrok. Maar wis- en natuurkunde had hij altijd leuk gevonden. “Ik baalde dat ik voor geneeskunde was uitgeloot. Maar ik ben met volle energie aan civiel begonnen en ik vond het ook echt leuk.”

Veel van de studie heeft Van der Wal niet meegekregen. De ziekte van Pfeiffer hield hem een half jaar in bed. Het andere halve jaar haalde hij nog een flink aantal tentamens. “Waar ik binnen chirurgie nog wel wat aan heb, is het oplossingsgerichte denken dat je als ingenieur leert. Problemen terugbrengen tot eenvoudig behapbare stukjes.” Dat moet Van der Wal in de operatiekamer (OK) ook geregeld doen. “Je weet van tevoren nooit precies wat je tegenkomt.”

Onzin
“Kijk mij nou, ik sta gewoon te opereren”, dacht Van der Wal bij zijn eerste operatie. Het was in zijn eerste jaar van de chirurgie-opleiding, een ‘blindedarmontsteking’. “Ik had al wel eens een mes vastgehad, om moedervlekjes of ingegroeide teennagels te verwijderen”, vertelt Van der Wal, die inmiddels aan het vierde jaar van zijn opleiding begint. “Maar voor de eerste keer een buik open maken was wel spannend.”

Pas tijdens zijn coschappen werd het Van der Wal duidelijk dat hij chirurg wilde worden. Hij wilde eerst overal kijken voor hij een besluit nam. “Dat anderen al aan het begin van hun studie zeggen dat ze hartchirurg willen worden, vind ik echt onzin”, aldus Van der Wal. “Wat in theorie leuk lijkt, hoeft dat in de praktijk niet te zijn.”

Zo dacht hij zelf dat hij oogheelkunde interessant zou vinden. “Het is ook mooi de ziektebeelden te zien. Maar in de praktijk zit je wel de hele dag in een donkere kamer in ogen te kijken.” Gynaecologie viel hem juist mee. “Hoewel ik het onderwijs had gehad, had ik toch een beetje het standaard beeld van, plat gezegd, ‘kutten kijken’. Maar je zit niet de hele dag met patiënten in de beensteunen. Je begeleidt zwangeren en doet ook operatieve ingrepen.”
Tijdens de twee coschappen chirurgie mocht hij niet veel meer doen dan meekijken en een paar wondjes hechten. Maar Van der Wal zag wat de chirurgen deden en wilde dat ook. “Ik vind het mooi dat je met je kennis van de anatomie een ziek lichaam beter kunt maken.” Hij moest wel eerst een van de weinige opleidingsplekken – ‘toen ik werd aangenomen, waren er 56’ – zien te bemachtigen.

“Je moet je CV opleuken”, legt Van der Wal uit. Promoveren en wetenschappelijke artikelen publiceren staan goed op een CV, dus zocht Van der Wal eerst een onderzoeksplaats. Op het hockeyveld kwam hij een vroegere teamgenoot tegen die net klaar was met zijn onderzoek. Hij schreef de professor een brief en werd aangenomen. “Mijn onderzoek ging over verklevingen (vorming van littekenweefsel, red.) na operaties in de buik. De inhoud was voor mij in eerste instantie bijzaak, maar ik vond het erg interessant.” 

Tweede ontgroening
Hoewel hij regelmatig een drankje dronk met studiegenoten, ging het Rotterdamse studentenleven grotendeels aan Van der Wal voorbij. Hij had zich al in het Delftse verenigingsleven gestort en bleef daar de rest van zijn studietijd actief. “Ik had geen zin in een tweede kennismakingstijd (of ontgroening, red.).” Die kreeg hij toch, maar vanaf de andere kant: als lid van de ‘introductiecommissie’ die nieuwe studenten klaarstoomt voor hun lidmaatschap van studentenvereniging Virgiel. Naast koken en posters ontwerpen voor feestjes is dat een van de vele dingen die hij deed bij de vereniging.

Dat enthousiasme op de vereniging kostte hem twee jaar studievertraging. Resoluut: “Maar daar heb ik geen spijt van.” Het ene jaar bestond Virgiel een eeuw (in 1997-1998, red.) en feestte Van der Wal te veel om ook nog tentamens te halen. Het jaar erop zette hij zijn opleiding helemaal stil om een jaar in het bestuur van de vereniging te zitten.

“Ik was als commissaris van de inventaris verantwoordelijk voor het onderhoud van de sociëteit”, vertelt Van der Wal. “Vloeren vervangen, onderhoud aan het dak, grote schoonmaak, dat soort dingen.” Ook de panden van Virgiel, Oude Delft 18 en 55 en Hooikade 9, vielen onder zijn hoede. “Een beetje klussen, dat beviel me wel.”

Hoeveel plezier hij er ook in had, aan het einde van zijn bestuursjaar was Van der Wal wel een beetje klaar met de sociëteit. “Je zit er bijna vierentwintig uur per dag. Maar”, relativeert hij, “naast alle verplichtingen heb je natuurlijk veel feestjes en gala’s.” Bovendien hield hij aan dat jaar zijn beste studievrienden over. “Je leert die andere acht heel goed kennen, omdat je dag en nacht met ze optrekt.”

Puzzel
Van der Wal zit ontspannen op een bank in de koffieruimte van de chirurgieafdeling. Naast hem, op twee treetjes bier, ligt een instrument om kijkoperaties mee na te bootsen. “Als je dienst hebt en er gebeurt niets, kun je daar even mee oefenen”, verduidelijkt Van der Wal. Maar vaak heeft hij het druk genoeg. “Vanochtend tussen acht en half twaalf heb ik op de polikliniek veertig patiënten gezien voor een wondcontrole.”

Dat is veel, vindt Van der Wal, maar die drukte bevalt hem wel. Het liefst werkt hij na zijn opleiding in een perifeer ziekenhuis. “Dat is een beetje een volumeziekenhuis, met veel relatief simpele operaties”, zegt hij. “En ik wil graag zo veel mogelijk opereren.” In academische ziekenhuizen, zoals die in Utrecht waar hij de laatste twee jaar van zijn opleiding moet doen, voeren chirurgen minder, maar complexere operaties uit.

Het komende half jaar opereert Van der Wal in Vancouver in Canada. Zijn vriendin regelde dat ze daar een deel van haar opleiding tot gynaecoloog kan volgen. Daarmee leek de ‘puzzel’ om elkaar zoveel mogelijk te zien nog lastiger te worden dan hij al is. Met hun lange dagen, weekenddiensten en ieder twee uur reistijd per dag, zien de twee artsen elkaar nu al niet zoveel. Van der Wal loste het probleem op door werk te vinden in hetzelfde ziekenhuis. “Het is mooi dat we de kans hebben met zijn tweeën naar het buitenland te gaan.”

Op de Inter Design Expo staan twee Delftse teams met hun prototypen: Jasper Hartong van het team Tate en Mariska Rooth van KeyPing. In twee interviews vertellen ze over hun concept.

Vooral het idee van KeyPing, een manier om ouderen, kinderen en kleinkinderen contact met elkaar te laten houden, leek aan te slaan bij de Intel-staf. Een van hen zei namelijk: “We willen verder gaan met dit initiatief.”

De hoofdmoot van de Intelbeurs is nog steeds alleen begrijpelijk voor ongeveer 5.000 hardcore techneuten die bij het Intel Developer Forum dagen achtereen met elkaar debatteren over hoe de processors nog sneller en kleiner kunnen.

Maar Intel kijkt verder. Paul Kleinberg zegt tegen Blom: “We zijn in de wereld van computers aan het weggaan van alleen sneller en kleiner. Er wordt nu meer dan ooit aan variatie gewerkt. Daarom is het goed en belangrijk om met mensen uit grafische achtergronden, gaming en design te werken.”

Vandaar de Intel Design Expo waar studenten uit Amerika, Engeland en Nederland laten zien hoe zij tegen nieuwe technische ontwikkelingen aankijken, vooral over het thema verbondenheid.

Lees Bloms artikel op Dutch Cowboys

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.