Campus

‘Studentenzaken doe je uit idealisme’

Voormalig student bouwkunde in Eindhoven Wouter Pors (36) behaalde zijn titel uiteindelijk in de rechtsgeleerdheid. Nu is hij advocaat bij een van de meest gerenommeerde kantoren van Nederland, en gespecialiseerd in onderwijszaken.

Hij werkt – tegen gereduceerd tarief – ook voor studenten. Onlangs won een Delftse bouwkunde-student samen met Pors’ kantoor een tempobeurszaak.

Rustig, met ieder woord zorgvuldig gekozen, vertelt Pors dat slechts een paar advocaten in Nederland gespecialiseerd is in onderwijs. Die zijn opgenomen in het zogenaamde advocatennetwerk van de studentenvakbond LSVb. ,,Het is niet meer dan een adressenlijstje”, zegt de raadsman, ,,maar elke student kan daarmee een advocaat in de buurt vinden.”

Pors was als bouwkunde-student al geïnteresseerd in onderwijs. Na drie jaar studie, waarin hij actief was bij de Eindhovense Studenten Vakbond, verruilde hij de universiteit voor de plaatselijke politiek. ,,Als lid van de Agglomeratieraad, een adviesorgaan, kreeg ik belangstelling voor juridische zaken. Toen die raad werd opgeheven had ik de keus om verder te gaan in de politiek of om een nieuwe studie te volgen.”

Het werd rechten in Tilburg. Als student-assistent kwam Pors terecht bij een groepje docenten dat zich bezighield met onderwijsrecht. ,,In die richting ben ik blijven werken. Het onderwijsrecht is anders dan de meeste andere soorten recht. Dat heeft te maken met de eigen stijl van regelgeving van het ministerie van Onderwijs. Regels worden vaak afgekondigd in de vorm van circulaires. Tijdens mijn studie vertelde de toenmalige secretaris-generaal van het departement mij dat er maar liefst vierduizend circulaires van kracht waren.”
Conflict

Pors legt uit dat onderwijsrecht raakvlakken heeft met drie grote vakgebieden. Staatsrecht, waarin de vrijheid van onderwijs is vastgelegd; bestuursrecht, waarin regels staan voor beslissingen van de overheid die vooral de openbare scholen aangaan; en ten slotte het privaatrecht, waaronder vooral het bijzonder onderwijs (katholiek, protestants-christelijk of een andere richting) valt.

,,De onderwijswetgeving moet regelingen bevatten voor zowel overheidsorganen als privaatrechtelijke organisaties. Dat levert interessante conflicten op. De minister kan openbare universiteiten bijvoorbeeld van alles voorschrijven, terwijl een bijzondere universiteit haar zaken in principe zelf mag bepalen. Maar in de praktijk bestaat die theoretische onderwijsvrijheid nauwelijks. Zo financiert de overheid een nieuwe studierichting alleen wanneer de minister zijn goedkeuring heeft gegeven. Dan pas krijgen ook de studenten voor die richting studiefinanciering.”

Pors geeft een tweede voorbeeld. ,,Een docent aan de TU Delft is een ambtenaar, maar een docent aan de Katholieke Universiteit Brabant (KUB) is een civielrechtelijk werknemer.Tot voor kort hadden zij desondanks dezelfde rechtspositie, maar nu wordt erover gepraat of dat niet meer moet verschillen.”

Dit conflict is, volgens Pors, typisch voor het onderwijs. ,,Ambtenaren op het onderwijsministerie zijn gewend aan het staats-, bestuurs- en ambtenarenrecht. Soms zijn hun beslissingen rechtstreeks in strijd met het Burgerlijk Wetboek (BW). Neem het studentenstatuut, een regeling waaraan studenten in de toekomst bepaalde rechten kunnen ontlenen. Op een openbare universiteit is de invoering daarvan geen probleem. Het is een regeling die van hogerhand wordt vastgesteld. Maar aan een bijzondere universiteit heeft het studentenstatuut de status van ‘algemene voorwaarden’. Dat betekent dat alle bepalingen uit het statuut getoetst moeten worden aan het BW. En dat kent een omvangrijke lijst met verboden bepalingen, de zogenaamde zwarte lijst. Er zijn maar weinig bijzondere universiteiten, maar veel bijzondere hbo’s. Voor mij kan dit interessante zaken opleveren.”
Prestatiebeurs

Na zijn studie solliciteerde Pors direct bij De Brauw, Blackstone en Westbroek, een gerenommeerd kantoor waar enige honderden advocaten werken. ,,Daar kwam ik terecht bij de toenmalige advocaat van de LSVb. Via hem kreeg ik wat studentenzaken, en langzamerhand ben ik ook andere zaken in het onderwijs gaan doen.”

Over de zaken die hij behandeld heeft, wil Pors in verband met de privacy weinig loslaten. Wel vertelt hij over een recent kort geding tegen de prestatiebeurs, dat gehouden zou worden op de dag ná de stemming over deze wet in de Eerste Kamer. Die stemde het voorstel af, waarmee het kort geding ook niet doorging. ,,Ik wil niet zeggen dat die afstemming een gevolg is van het geplande kort geding, maar alle Eerste-Kamerleden hadden de processtukken”, zegt Pors suggestief.

De advocaat weet dat studenten vaak niet genoeg geld hebben om een raadsman in te huren. ,,In het algemeen kunnen studenten een toevoeging krijgen, van de raad voor rechtsbijstand. Dat is niet veel, maar daar doen wij het wel voor. Studentenzaken zijn idealisme; ik vind dat iedereen recht heeft op een goede rechtsbijstand. Maar het moet natuurlijk niet het grootste deel van je werk worden.”
Cijfers

Onlangs heeft een beginnend advocaat op het kantoor van Pors een zaak gewonnen voor een Delftse bouwkunde-student. ,,Het ging er om of een student mocht vertrouwen op de toetsuitslagen, die op het prikbord van de faculteit hingen. De faculteit voerde daar verschillende argumenten tegen aan. Bijvoorbeeld dat ze de definitieve cijfers altijd opstuurt, maar Bouwkunde verzond de uitslag pas ná de herkansing van het bewuste vak.”

Pors heeft nooit bij een onderwijsinstelling of een aanverwant orgaan willen werken. ,,Ik houd van onafhankelijkheid. Je kunt in mijn vak werkelijk zeggen hoe het ervoor staat. Ik werk met heel verschillende organisaties. En naast onderwijs doe ik ook zaken die over industrieel eigendom gaan, bijvoorbeeldoctrooizaken.”

,,Ik heb niet een bepaalde visie welke kant het met het hoger onderwijs op moet. Maar ik denk dat het nu de verkeerde kant op neigt. Alle nadruk komt te liggen op snelle doorstroming, lage kosten en niet op de persoonlijke ontwikkeling van de student. Er is te weinig tijd om een kritische houding te ontwikkelen”, vindt Pors.

,,Ik zie in mijn praktijk ook de slachtoffers van het strengere onderwijsbeleid. Ieder foutje van een student heeft tegenwoordig consequenties. Wie zich een paar maanden niet zo concentreert op zijn studie, wordt direct afgestraft. Maar even iets anders doen, hoeft echt niet slecht voor je te zijn.”

Paul Rutten

Voormalig student bouwkunde in Eindhoven Wouter Pors (36) behaalde zijn titel uiteindelijk in de rechtsgeleerdheid. Nu is hij advocaat bij een van de meest gerenommeerde kantoren van Nederland, en gespecialiseerd in onderwijszaken. Hij werkt – tegen gereduceerd tarief – ook voor studenten. Onlangs won een Delftse bouwkunde-student samen met Pors’ kantoor een tempobeurszaak.

Rustig, met ieder woord zorgvuldig gekozen, vertelt Pors dat slechts een paar advocaten in Nederland gespecialiseerd is in onderwijs. Die zijn opgenomen in het zogenaamde advocatennetwerk van de studentenvakbond LSVb. ,,Het is niet meer dan een adressenlijstje”, zegt de raadsman, ,,maar elke student kan daarmee een advocaat in de buurt vinden.”

Pors was als bouwkunde-student al geïnteresseerd in onderwijs. Na drie jaar studie, waarin hij actief was bij de Eindhovense Studenten Vakbond, verruilde hij de universiteit voor de plaatselijke politiek. ,,Als lid van de Agglomeratieraad, een adviesorgaan, kreeg ik belangstelling voor juridische zaken. Toen die raad werd opgeheven had ik de keus om verder te gaan in de politiek of om een nieuwe studie te volgen.”

Het werd rechten in Tilburg. Als student-assistent kwam Pors terecht bij een groepje docenten dat zich bezighield met onderwijsrecht. ,,In die richting ben ik blijven werken. Het onderwijsrecht is anders dan de meeste andere soorten recht. Dat heeft te maken met de eigen stijl van regelgeving van het ministerie van Onderwijs. Regels worden vaak afgekondigd in de vorm van circulaires. Tijdens mijn studie vertelde de toenmalige secretaris-generaal van het departement mij dat er maar liefst vierduizend circulaires van kracht waren.”
Conflict

Pors legt uit dat onderwijsrecht raakvlakken heeft met drie grote vakgebieden. Staatsrecht, waarin de vrijheid van onderwijs is vastgelegd; bestuursrecht, waarin regels staan voor beslissingen van de overheid die vooral de openbare scholen aangaan; en ten slotte het privaatrecht, waaronder vooral het bijzonder onderwijs (katholiek, protestants-christelijk of een andere richting) valt.

,,De onderwijswetgeving moet regelingen bevatten voor zowel overheidsorganen als privaatrechtelijke organisaties. Dat levert interessante conflicten op. De minister kan openbare universiteiten bijvoorbeeld van alles voorschrijven, terwijl een bijzondere universiteit haar zaken in principe zelf mag bepalen. Maar in de praktijk bestaat die theoretische onderwijsvrijheid nauwelijks. Zo financiert de overheid een nieuwe studierichting alleen wanneer de minister zijn goedkeuring heeft gegeven. Dan pas krijgen ook de studenten voor die richting studiefinanciering.”

Pors geeft een tweede voorbeeld. ,,Een docent aan de TU Delft is een ambtenaar, maar een docent aan de Katholieke Universiteit Brabant (KUB) is een civielrechtelijk werknemer.Tot voor kort hadden zij desondanks dezelfde rechtspositie, maar nu wordt erover gepraat of dat niet meer moet verschillen.”

Dit conflict is, volgens Pors, typisch voor het onderwijs. ,,Ambtenaren op het onderwijsministerie zijn gewend aan het staats-, bestuurs- en ambtenarenrecht. Soms zijn hun beslissingen rechtstreeks in strijd met het Burgerlijk Wetboek (BW). Neem het studentenstatuut, een regeling waaraan studenten in de toekomst bepaalde rechten kunnen ontlenen. Op een openbare universiteit is de invoering daarvan geen probleem. Het is een regeling die van hogerhand wordt vastgesteld. Maar aan een bijzondere universiteit heeft het studentenstatuut de status van ‘algemene voorwaarden’. Dat betekent dat alle bepalingen uit het statuut getoetst moeten worden aan het BW. En dat kent een omvangrijke lijst met verboden bepalingen, de zogenaamde zwarte lijst. Er zijn maar weinig bijzondere universiteiten, maar veel bijzondere hbo’s. Voor mij kan dit interessante zaken opleveren.”
Prestatiebeurs

Na zijn studie solliciteerde Pors direct bij De Brauw, Blackstone en Westbroek, een gerenommeerd kantoor waar enige honderden advocaten werken. ,,Daar kwam ik terecht bij de toenmalige advocaat van de LSVb. Via hem kreeg ik wat studentenzaken, en langzamerhand ben ik ook andere zaken in het onderwijs gaan doen.”

Over de zaken die hij behandeld heeft, wil Pors in verband met de privacy weinig loslaten. Wel vertelt hij over een recent kort geding tegen de prestatiebeurs, dat gehouden zou worden op de dag ná de stemming over deze wet in de Eerste Kamer. Die stemde het voorstel af, waarmee het kort geding ook niet doorging. ,,Ik wil niet zeggen dat die afstemming een gevolg is van het geplande kort geding, maar alle Eerste-Kamerleden hadden de processtukken”, zegt Pors suggestief.

De advocaat weet dat studenten vaak niet genoeg geld hebben om een raadsman in te huren. ,,In het algemeen kunnen studenten een toevoeging krijgen, van de raad voor rechtsbijstand. Dat is niet veel, maar daar doen wij het wel voor. Studentenzaken zijn idealisme; ik vind dat iedereen recht heeft op een goede rechtsbijstand. Maar het moet natuurlijk niet het grootste deel van je werk worden.”
Cijfers

Onlangs heeft een beginnend advocaat op het kantoor van Pors een zaak gewonnen voor een Delftse bouwkunde-student. ,,Het ging er om of een student mocht vertrouwen op de toetsuitslagen, die op het prikbord van de faculteit hingen. De faculteit voerde daar verschillende argumenten tegen aan. Bijvoorbeeld dat ze de definitieve cijfers altijd opstuurt, maar Bouwkunde verzond de uitslag pas ná de herkansing van het bewuste vak.”

Pors heeft nooit bij een onderwijsinstelling of een aanverwant orgaan willen werken. ,,Ik houd van onafhankelijkheid. Je kunt in mijn vak werkelijk zeggen hoe het ervoor staat. Ik werk met heel verschillende organisaties. En naast onderwijs doe ik ook zaken die over industrieel eigendom gaan, bijvoorbeeldoctrooizaken.”

,,Ik heb niet een bepaalde visie welke kant het met het hoger onderwijs op moet. Maar ik denk dat het nu de verkeerde kant op neigt. Alle nadruk komt te liggen op snelle doorstroming, lage kosten en niet op de persoonlijke ontwikkeling van de student. Er is te weinig tijd om een kritische houding te ontwikkelen”, vindt Pors.

,,Ik zie in mijn praktijk ook de slachtoffers van het strengere onderwijsbeleid. Ieder foutje van een student heeft tegenwoordig consequenties. Wie zich een paar maanden niet zo concentreert op zijn studie, wordt direct afgestraft. Maar even iets anders doen, hoeft echt niet slecht voor je te zijn.”

Paul Rutten

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.