Opinie

Studenten zijn net kippen

Op het randje van 2004 verscheen alsnog het leukste populair-wetenschappelijke boek van het jaar. ‘Why chickens prefer beautiful humans’ van Marc Abrahams is een anthologie van de Ig Nobelprijzen, die jaarlijks aan de Harvard-universiteit in verschillende categorieën worden uitgedeeld voor bizar onderzoek.

Het onderzoek waarnaar de titel van het boek verwijst, werd uitgevoerd door twee Zweden en een Italiaan. Het drietal vroeg zich af of menselijke schoonheid alleen voor mensen herkenbaar is of dat het begrip schoonheid wellicht over de soort heen reikt. Voor dit doel trainden zij zes kippen in gezichtsherkenning. De hennen moesten naar het scherm pikken als ze een mannelijk gezicht zagen en kregen daarvoor een kleine beloning. De hanen werden getraind om vrouwen eruit te pikken.

Daarna kregen de kippen steeds zeven gezichten voorgeschoteld, waarvan ze er eentje moesten uitpikken. Dezelfde keuze werd voorgelegd aan studenten met het verzoek het mooiste gezicht eruit te halen. En jawel, de voorkeur van studenten en kippen bleek sterk overeen te komen. De hanen hadden vrij consequent de mooiste vrouwen uit de verzameling gepikt, de hennen de mooiste mannen. De resultaten werden gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift ‘Human Nature’ en het trio kreeg voor deze verdienste de Ig Nobel Prijs 2003 in de categorie interdisciplinair onderzoek.

De Ig Nobel prijzen zijn in 1991 ingesteld door het tijdschrift ‘Annals of Improbable Research’, dat gespecialiseerd is in wetenschappelijke humor. Het officiële criterium om een prijs te winnen is dat het onderzoek je in eerste instantie aan het lachen moet maken en daarna aan het denken zetten, maar wie ‘Why chickens prefer beautiful humans’ leest, merkt al snel dat met dit criterium regelmatig de hand gelicht wordt. Sommige prijswinnaars hebben excentriek wetenschappelijk onderzoek gedaan, zoals de drie kippenkenners, maar anderen zijn alleen maar heel erg boos geworden (zoals Edward Aloysius Murphy, naamgever van een bekende wet uit de technologie), of zijn lichtelijk van de pot gerukt.

In de laatste categorie mogen Jack en Rexella van Impe geschaard worden, televisiedominees te Rochester Hills, Michigan. Zij zijn er door nauwkeurige bestudering van de jongste wetenschappelijke feiten achter gekomen dat de hemel zich in het sterrenbeeld Orion bevindt. In zwarte gaten daarentegen heersen precies de juiste condities voor de hel. Helaas waren Jack en Rexella niet in staat om de Ig Nobel Prijs 2001 voor astrofysica aan Harvard op te komen halen. In hun plaats kwam Walter Lewin, astrofysicus aan MIT, die zijn gehoor adviseerde om ver uit de buurt van zwarte gaten te blijven.

Auteur Marc Abrahams, tevens bedenker van de prijzen, schrijft de reeks van anekdotes op met onderkoelde humor die zijn herkomst verraadt (er zou zeker eens onderzoek gedaan moeten worden naar de breinstructuur van Britten in hun relatie tot gevoel voor understatement). Af en toe bekruipt de lezer het gevoel dat hij een script voor ‘Monty Python’ aan het lezen is, maar dat is niet zo.

Integendeel, meestal is er toch wel sprake van serieuze wetenschap. Chris McManus publiceerde zijn artikel ‘Scrotal asymmetry in man and in ancient sculpture’, waarmee hij in 2002 de prijs voor medicijnen won, zelfs in het gezaghebbende ‘Nature’. Voor dit artikel onderzocht McManus 107 antieke beelden van blote mannen en kwam tot de conclusie dat de oude beeldhouwers op grote schaal de ballen verkeerd hadden opgehangen, als een waarheidsgetrouwe nabootsing van de natuur het doel was. Allemaal keurig gedocumenteerd, dus publicabel. ‘Nature’ propte het korte artikel weg in een hoekje, maar zette het wel op de cover.

En zo gaat het 250 pagina’s door, over de invloed van nat ondergoed op het gevoel van comfort in extreme kou, over een methode om de kracht van een tornado te meten door te kijken hoeveel veren een kip erdoor verliest, over homoseksuele necrofilie bij de wilde eend, over de gevolgen van een te hoge hypotheek voor de staat van het gebit, enzovoorts. Allemaal netjes gepubliceerd in heuse wetenschappelijke tijdschriften.

‘Why chickens prefer beautiful humans’ is heerlijk leesvoer en een goudmijn voor anekdotes om te vertellen als de conversatie op een feestje dreigt stil te vallen. De enige stoorzender is het overvloedige gebruik van kadertjes en andere vormgevingsgadgets, die leuk werken op het grote oppervlak van een tijdschriftpagina, maar in een boek nogal misplaatst zijn.

Marc Abrahams, ‘Ignobel prizes 2: Why chickens prefer beautiful humans’, 256 p., Orion, € 11,50.

Het onderzoek waarnaar de titel van het boek verwijst, werd uitgevoerd door twee Zweden en een Italiaan. Het drietal vroeg zich af of menselijke schoonheid alleen voor mensen herkenbaar is of dat het begrip schoonheid wellicht over de soort heen reikt. Voor dit doel trainden zij zes kippen in gezichtsherkenning. De hennen moesten naar het scherm pikken als ze een mannelijk gezicht zagen en kregen daarvoor een kleine beloning. De hanen werden getraind om vrouwen eruit te pikken.

Daarna kregen de kippen steeds zeven gezichten voorgeschoteld, waarvan ze er eentje moesten uitpikken. Dezelfde keuze werd voorgelegd aan studenten met het verzoek het mooiste gezicht eruit te halen. En jawel, de voorkeur van studenten en kippen bleek sterk overeen te komen. De hanen hadden vrij consequent de mooiste vrouwen uit de verzameling gepikt, de hennen de mooiste mannen. De resultaten werden gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift ‘Human Nature’ en het trio kreeg voor deze verdienste de Ig Nobel Prijs 2003 in de categorie interdisciplinair onderzoek.

De Ig Nobel prijzen zijn in 1991 ingesteld door het tijdschrift ‘Annals of Improbable Research’, dat gespecialiseerd is in wetenschappelijke humor. Het officiële criterium om een prijs te winnen is dat het onderzoek je in eerste instantie aan het lachen moet maken en daarna aan het denken zetten, maar wie ‘Why chickens prefer beautiful humans’ leest, merkt al snel dat met dit criterium regelmatig de hand gelicht wordt. Sommige prijswinnaars hebben excentriek wetenschappelijk onderzoek gedaan, zoals de drie kippenkenners, maar anderen zijn alleen maar heel erg boos geworden (zoals Edward Aloysius Murphy, naamgever van een bekende wet uit de technologie), of zijn lichtelijk van de pot gerukt.

In de laatste categorie mogen Jack en Rexella van Impe geschaard worden, televisiedominees te Rochester Hills, Michigan. Zij zijn er door nauwkeurige bestudering van de jongste wetenschappelijke feiten achter gekomen dat de hemel zich in het sterrenbeeld Orion bevindt. In zwarte gaten daarentegen heersen precies de juiste condities voor de hel. Helaas waren Jack en Rexella niet in staat om de Ig Nobel Prijs 2001 voor astrofysica aan Harvard op te komen halen. In hun plaats kwam Walter Lewin, astrofysicus aan MIT, die zijn gehoor adviseerde om ver uit de buurt van zwarte gaten te blijven.

Auteur Marc Abrahams, tevens bedenker van de prijzen, schrijft de reeks van anekdotes op met onderkoelde humor die zijn herkomst verraadt (er zou zeker eens onderzoek gedaan moeten worden naar de breinstructuur van Britten in hun relatie tot gevoel voor understatement). Af en toe bekruipt de lezer het gevoel dat hij een script voor ‘Monty Python’ aan het lezen is, maar dat is niet zo.

Integendeel, meestal is er toch wel sprake van serieuze wetenschap. Chris McManus publiceerde zijn artikel ‘Scrotal asymmetry in man and in ancient sculpture’, waarmee hij in 2002 de prijs voor medicijnen won, zelfs in het gezaghebbende ‘Nature’. Voor dit artikel onderzocht McManus 107 antieke beelden van blote mannen en kwam tot de conclusie dat de oude beeldhouwers op grote schaal de ballen verkeerd hadden opgehangen, als een waarheidsgetrouwe nabootsing van de natuur het doel was. Allemaal keurig gedocumenteerd, dus publicabel. ‘Nature’ propte het korte artikel weg in een hoekje, maar zette het wel op de cover.

En zo gaat het 250 pagina’s door, over de invloed van nat ondergoed op het gevoel van comfort in extreme kou, over een methode om de kracht van een tornado te meten door te kijken hoeveel veren een kip erdoor verliest, over homoseksuele necrofilie bij de wilde eend, over de gevolgen van een te hoge hypotheek voor de staat van het gebit, enzovoorts. Allemaal netjes gepubliceerd in heuse wetenschappelijke tijdschriften.

‘Why chickens prefer beautiful humans’ is heerlijk leesvoer en een goudmijn voor anekdotes om te vertellen als de conversatie op een feestje dreigt stil te vallen. De enige stoorzender is het overvloedige gebruik van kadertjes en andere vormgevingsgadgets, die leuk werken op het grote oppervlak van een tijdschriftpagina, maar in een boek nogal misplaatst zijn.

Marc Abrahams, ‘Ignobel prizes 2: Why chickens prefer beautiful humans’, 256 p., Orion, € 11,50.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.