Onderwijs

Studenten bouwen knikkerfabriekjes

Wie hield er als kind nu niet van een potje knikkeren? Tweedejaars studenten werktuigbouw zijn er nog steeds door gefascineerd.

Voor het vak mechatronica maken de studenten in een week tijd knikkerfabrieken van een soort lego die vol hangen met sensoren en actuatoren en schrijven ze software voor de besturing.

In de fabriekjes moeten glazen en metalen knikkers van elkaar gescheiden worden en in speciale containertjes terechtkomen.

Op You-tube is al op tientallen strak gemonteerde filmpjes te zien hoe robotarmpjes, grijpertjes en schuifjes knikkers met staccatobewegingen op de juiste plek krijgen.

De voorgaande jaren maakten studenten onder meer robotische biertenders en poolmachines waarbij je het tegen een robot opneemt. “Er waren zelfs studenten die een gitaarspelende robot wilden maken die bladmuziek kon lezen”, lacht studentenbegeleider ing. John Seiffers. “Daar moest ik ze toch van weerhouden. Dat was iets te ingewikkeld om in een week te maken.”

 

Of de titels ‘universiteit’ en ‘university’ niet voorbehouden konden worden aan ‘echte’ universiteiten. Dat vroeg de Tweede Kamer vorige zomer aan minister Plasterk, toen bleek dat een Bredaas opleidingsinstituut zich op haar website als ‘universiteit’ profileerde.

In een schriftelijke reactie was minister Plasterk niet mild voor het ‘misleidende’ Via Vinci, maar veel kon hij er niet aan doen: de termen ‘universiteit’ en ‘university’ zijn niet wettelijk beschermd. En dus mag iedere organisatie, erkend als universiteit of niet, zich zo noemen.

De Kamer nam er geen genoegen mee en dwong een onderzoek af naar de mogelijkheid de namen ‘universiteit’ en ‘university’ te reserveren voor erkende universiteiten, de veertien van VSNU en de aangewezen universiteiten dus.

Wat is het verschil? De veertien universiteiten die door de VSNU vertegenwoordigd worden – de drie bijzondere en tien bekostigde universiteiten, en de Openbare Universiteit – ontvangen allemaal overheidsbekostiging. Omdat ze door het Rijk gefinancierd worden, moeten ze aan veel regels voldoen. Zo mogen ze doorgaans niet meer dan het relatief lage, wettelijke collegegeld vragen.

‘Aangewezen’ universiteiten zijn instellingen die door de minister erkend zijn als universiteit op basis van de kwaliteit van hun onderwijs en onderzoek. Net als bekostigde universiteiten hebben ze het promotierecht en mogen hun studenten studiefinanciering aanvragen. Veel regels voor bekostigde instellingen gelden voor aangewezen universiteiten echter niet. Zo hoeven ze niet te bewijzen dat er een maatschappelijke behoefte is aan hun opleidingen. En omdat ze in principe niet bekostigd worden, mogen ze zoveel collegegeld vragen als ze willen.

In principe, want er zijn veel uitzonderingen. Hoewel de acht aangewezen universiteiten niet onder de noemer ‘bekostigde’ instellingen vallen, krijgen de meeste toch geld van het Rijk. De aangewezen universiteiten met een levensbeschouwelijke grondslag, zoals de Protestantse Theologische Universiteit of de Universiteit voor Humanistiek, zijn gesubsidieerd, en heffen dus het lage collegegeld. Ook voor de transnationale Universiteit Limburg geldt er een speciale regeling. Alleen de TiasNimbas universiteit en de businessschool Nyenrode krijgen helemaal niets.

En het wordt nog ingewikkelder. In de nieuwe WHW komt de term ‘aangewezen universiteit’ te vervallen. Vanaf dan gelden dezelfde regels voor de levensbeschouwelijke universiteiten als voor de bekostigde universiteiten. Particuliere aangewezen universiteiten, zoals Nyenrode, worden ‘rechtspersonen voor het hoger onderwijs’. Een speciale regeling zorgt ervoor dat ze wettelijk toch ‘universiteit’ blijven, en dus hun promotierecht behouden.

Zowel de bekostigde als de op dit moment ‘aangewezen’ universiteiten bieden opleidingen aan die door de NVAO zijn geaccrediteerd en mogen zich dus met recht universiteit noemen, vindt de Kamer. Het probleem zit hem in de talloze kleine, particuliere instellingen die de namen ‘universiteit’ of ‘university’ voeren maar niet als zodanig door de minister erkend zijn – en geen geaccrediteerde opleidingen aanbieden, zoals de Via Vinci University in Breda of de Arabische La Haye Global University in Den Haag.

Dat soort instellingen zal Plasterk willen aanpakken, want ze zetten studenten, studiekiezers en werkgevers flink op het verkeerde been. Maar wat doet hij met de hogescholen, die geaccrediteerde opleidingen bieden op hbo-niveau en zich – verwijzend naar de Engelse term voor hogescholen, ‘universities of applied sciences’ – ook ‘university’ noemen? Weten buitenlandse masterstudenten wel dat ze aan zo’n ‘university’ niet kunnen promoveren of er een academische mastertitel kunnen behalen? En dan zijn er nog hogescholen met één of meer wetenschappelijke bacheloropleidingen, zoals de NHTV in Breda. Mogen zij zich straks wel als universiteit profileren?

Genoeg vragen voor Plasterk, die treuzelt met het rapport. Hij had de Kamer voor de kerst een antwoord beloofd. Waarschijnlijk wordt het februari.

Voor het vak mechatronica maken de studenten in een week tijd knikkerfabrieken van een soort lego die vol hangen met sensoren en actuatoren en schrijven ze software voor de besturing.

In de fabriekjes moeten glazen en metalen knikkers van elkaar gescheiden worden en in speciale containertjes terechtkomen.

Op You Tube is al op tientallen strak gemonteerde filmpjes te zien hoe robotarmpjes, grijpertjes en schuifjes knikkers met staccatobewegingen op de juiste plek krijgen.

De voorgaande jaren maakten studenten onder meer robotische biertenders en poolmachines waarbij je het tegen een robot opneemt. “Er waren zelfs studenten die een gitaarspelende robot wilden maken die bladmuziek kon lezen”, lacht studentenbegeleider ing. John Seiffers. “Daar moest ik ze toch van weerhouden. Dat was iets te ingewikkeld om in een week te maken.”

 

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.