Campus

Student Dana vangt haar gevluchte schoonmoeder op

De Oekraïense TU-student Dana (24) vangt haar schoonmoeder op in haar Delftse woonstudio. “Het kostte ons drie weken om haar te overtuigen naar het buitenland te vluchten.”

Dana: “Als er vrede komt, wil ik terug. Om met de kennis die ik hier heb opgedaan te helpen de Oekraïense luchtvaartindustrie weer op te bouwen.” (Foto: Justyna Botor)

Student luchtvaart- en ruimtevaarttechniek Dana zit in kleermakerszit op de bank van haar studio in het centrum van Delft. Haar handen liggen gevouwen op haar schoot. Achter haar werkt haar man, de 29-jarige Sascha, op zijn computer, om de hoek zit haar 63-jarige schoonmoeder aan de eettafel met een kop thee. “Het is soms best druk. Als ik wil studeren, ga ik naar de universiteitsbibliotheek”, zegt Dana.

De bachelorstudent studeert nu zo’n vier jaar in Nederland en besloot na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne om haar schoonmoeder op te vangen in Delft. “We hebben geluk”, zegt ze. “Het overgrote deel van onze familie is veilig.” Haar ouders, broertje, zusje en hond wisten naar Litouwen te vluchten, waar ze inmiddels werken en naar school gaan. “Het is ontzettend bijzonder wat de Litouwers in korte tijd hebben op gezet”, meent ze. Haar vader en moeder zijn beiden arts en hadden binnen twee weken een Litouwse werkvergunning. Haar broertje en zusje – beiden tieners – gaan naar een Litouwse school. Alleen haar oom en schoonvader zijn nog in Oekraïne. “Op dit moment zijn ze nog veilig.”

Dana denkt even na over de vraag hoe ze zich op dit moment voelt. Ze haalt adem en kiest haar woorden zorgvuldig. “Ik denk dat woede de overheersende emotie is. Ik ben boos. Boos dat Rusland dit mijn moederland aandoet. Boos dat er zo veel doden vallen. Boos dat ik elke ochtend dat ik wakker word besef dat dingen nooit meer hetzelfde zijn.”

Alles wat ik voorheen deed voelt nutteloos

Sinds het uitbreken van de oorlog vindt ze het lastig om zich op haar studie te concentreren. “Alles wat ik voorheen deed – werken, studeren – voelt nutteloos. Hoe kan ik verder gaan met mijn leven alsof alles normaal is?” Ze wilde dit semester vier vakken halen, nu is ze al blij als ze één vak haalt. Vooral de eerste dagen van de oorlog hield ze non-stop het nieuws in de gaten. Vlak na de inval in Oekraïne ging ze vrijwilligerswerk doen bij Stichting Oekraïners in Nederland als hoofd humanitaire hulp. “We zijn in korte tijd van vijf naar driehonderd vrijwilligers gegaan en hebben nu zo’n dertig nieuwe inzamelpunten in Nederland. Met chauffeurs brengen we ingezamelde spullen naar Oekraïne. Ik stond er zelf van te kijken hoe je in korte tijd zo’n grote logistieke organisatie uit de grond kan stampen.” Dat ging niet zonder offers. Ze werkte non-stop door en is er nóg moe van. “Zeg maar gerust, tegen een burn-out aan toe. Ik ben ermee gestopt omdat ik op een gegeven moment niks meer kon.”

En er waren de zorgen over haar schoonmoeder Lidiia, die in eerste instantie niet weg wilde uit Oekraïne. “Ze was bang om haar woning te verlaten, omdat ze elke dag de luchtsirenes hoorde afgaan en op een gegeven moment honderd meter verderop in de straat explosies insloegen. Dat is het soort angst dat je consumeert. Het soort angst waardoor je geen stap meer durft verzetten.” Pas na drie weken wisten Dana en Sascha Lidiia ervan te overtuigen een bus te nemen naar de Poolse grens. In Polen verbleef ze een nacht in haar eentje in een opvang voor vluchtelingen, waarna ze de trein naar de Poolse stad Krakau nam. “Ze spreekt geen Engels, is zwak van gezondheid en kon al die tijd geen mobiel gebruiken. We maakten ons steeds zorgen dat er iets fout zou gaan.” Haar man Sascha vloog uiteindelijk naar Krakau om zijn moeder op te halen. Hij had van tevoren een hotel voor haar geboekt en het adres gegeven. “Dat wist ze te vinden door aan zoveel mogelijk mensen het adres te laten zien.”

Lidiia heeft diabetes en krijgt via een regeling van de Nederlandse overheid de medicijnen die ze nodig heeft. “Daar zijn we heel dankbaar voor. Maar verder heeft ze weinig omhanden. Ze spreekt geen Engels en kent hier niemand. Ik heb gezocht of er workshops, activiteiten of andere vormen van dagelijkse opvang voor Oekraïense vluchtelingen zijn in Delft, maar ik heb helaas niks kunnen vinden.”

Ook vanwege hun financiële situatie hebben Dana en haar man geluk, vinden ze. Dana heeft een bijbaan als webdeveloper in Den Haag. Haar man Sascha is tech support-medewerker voor een bedrijf in het Verenigd Koninkrijk en werkt op afstand vanuit hun studio in Delft. Alles wat ze kwijt kunnen, sturen ze naar Oekraïne of naar hulporganisaties die gericht zijn op Oekraïne. Zo maakte ze die ochtend nog geld over naar een organisatie die zich inzet voor huisdieren uit Oekraïne die zijn mee gevlucht met hun baasjes.

Dana probeert momenteel niet te veel vooruit te denken. “Hoe weten we wat er de rest van dit jaar gaat gebeuren als we niet eens weten wat er morgen gebeurt?” Ze hoopt dat het westen met sancties blijft komen, een olie- en gasembargo invoert en wapens blijft leveren. “Alleen dan is er een kleine kans dat er misschien vrede komt op ónze voorwaarden.” En áls die vrede er komt? “Dan wil ik terug. Om met de kennis die ik hier heb opgedaan te helpen de Oekraïense luchtvaartindustrie weer op te bouwen.”

  • Dana en haar man Sascha zoeken een Delftse organisatie voor gevluchte Oekraïners zoals Lidiia. Ben jij van of ken jij zo’n organisatie? Mail dan naar delta@tudelft.nl.
  • De Stichting Oekraïners in Nederland zamelt voortdurend spullen in, zoals medicijnen, ingeblikt voedsel en babyproducten. Ook iets bijdragen? Hier vind je een lijst van de inzamelpunten.

Dana (links) met haar schoonmoeder Liidia en haar man Sascha. (Foto: Justyna Botor)

Nieuwsredacteur Annebelle de Bruijn

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

a.m.debruijn@tudelft.nl

Comments are closed.