Onderwijs

Stof tot nadenken voor idealistische studenten

52 Studenten begonnen maandag aan de minor international entrepreneurship and development. Er waren maar liefst 120 aanmeldingen. Toch is de toekomst van de minor onzeker. De studenten hebben de komende tijd echter heel andere problemen.


Net als alle faculteiten moet ook Techniek, Bestuur en Management – de faculteit van waaruit de minor international entrepreneurship and development wordt gegeven – snijden in haar uitgaven. De decaan liet in 2010 al weten dat hij dan waarschijnlijk minors moet schrappen, maar of dat echt nodig is en welke er dan moeten verdwijnen, is nog onduidelijk.


De coördinator van de minor, dr. Otto Kroesen, vreest het ergste. “De sectie technologiedynamica, waar deze minor onder valt, gaat verdwijnen. Dan is het misschien gemakkelijk om de minor ook te laten vervallen.”


Kroesen vertelt dat tijdens de pauze van de openingsdag op 3 september, terwijl de studenten lunchen. Voor hen geen sombere verhalen; zij kijken uit naar het komende half jaar met vakken als ‘duurzaam ondernemen’, ‘ontwikkeling, duurzaamheid en cultuur’, ‘business marketing and finance’ en een project in een ontwikkelingsland.


Toch zullen de studenten zo hun eigen problemen krijgen. Een project opzetten in een totaal andere cultuur is nog niet zo eenvoudig, hadden ze die middag al gehoord van Kroesen. Want hoe doe je je werk in een samenleving als de Keniaanse, die nog steeds verdeeld is langs stammenlijnen? Tussen de stammen, maar ook tussen clans binnen die stammen, heerst geen vanzelfsprekend vertrouwen. “Die compartementalisering is een groot probleem, maar voor ons is het vaak niet zo te merken. Totdat je erachter komt dat bedrijven en overheden niet zomaar contact met elkaar leggen. Dan is het onmogelijk om tot regulering te komen.” Wil je als buitenstaander techniekkennis overdragen, dan moet je rekening houden met de cultuur, betoogde Kroesen.


Na de pauze konden de studenten luisteren naar de Surinaamse Ellen Ombre, schrijfster van het boek ‘Wie goed bedoelt. Zin en onzin van ontwikkelingshulp’ uit 1996. Ombre vertelde over haar jeugd en over haar reis naar Afrika, waar zij ontwikkelingswerkers zag wonen in grote huizen met stromend water, elektriciteit en cola en kaas in de koelkast. Wie helpt wie, vroeg zij zich af.


Ombre raadde de studenten aan kritisch te kijken naar ontwikkelingshulp, die volgens haar zeker nodig is, en naar hun eigen motieven. “Vraag je af waarom je wilt helpen. Welk gevoel geeft hulp geven jou? Lees wat Nietzsche heeft geschreven over het altruïsme. Bedenk je waarom je juist naar een ontwikkelingsland wilt en niet naar het diepe zuiden van Nederland, daar achter Venlo. Daar is ook armoede te vinden.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.