Opinie

Stoeltjes bij IO/3mE en Aula

Stel, we zitten op een technische universiteit en we willen stoeltjes op een paar plaatsen in de buitenruimte opstellen. We willen natuurlijk niet dat die worden gestolen.

Hoe lost de TU Delft dat op? Simpel, we kopen een behoorlijk duur slot, nemen een stuk ketting dat al redelijk makkelijk door te knippen is en als klap op de vuurpijl doen we een lullig klemmetje om één van de poten, dat je in een handomdraai met een sterschroevendraaier openmaakt. Daar is echt over nagedacht, denkt u niet?


Jelle Haanstra, afdeling quantum nanoscience, Technische Natuurwetenschappen

Het OTB is, na het Reactorinstituut Delft, het enige nog overgebleven zelfstandige onderzoeksinstituut van de TU. Nog wel. Gesprekken zijn gaande om OTB onder te brengen bij de faculteit Bouwkunde. Had de naastgelegen faculteit Techniek, Bestuur en Management (TBM) niet meer voor de hand gelegen?

“Het is algemeen bekend dat die optie mijn voorkeur had”, zegt OTB-oprichter Hugo Priemus. Toen hij in 2003 gevraagd werd als decaan voor de faculteit TBM, stond een samengaan van TBM en OTB hem al voor de geest. Ooit, in de tijd van onderwijsminister Deetman, zijn TBM en OTB samen ontstaan als onderwijs- respectievelijk onderzoekspoot van technische bestuurskunde. Daarom leek het Priemus een mooie gedachte om zo’n twintig jaar later OTB en TBM weer samen te voegen. “Als in een roman”, licht hij toe. Als TBM-decaan voerde hij daarover gesprekken met het college van bestuur (cvb). “Maar toen Bouwkunde ervan hoorde waren de rapen gaar. Het cvb wilde geen conflict met Bouwkunde en OTB wilde het liefst zelfstandig blijven.”
Dat heeft een paar jaar geduurd, maar nu staat de zelfstandigheid weer ter discussie, zij het met een andere faculteit. Priemus, nu met emeritaat, is daarbij niet meer betrokken.

Directeur Peter Boelhouwer vindt de combinatie met Bouwkunde niet zo vreemd. Als onderzoeksinstituut heeft OTB een te kleine relatie met het onderwijs, vindt hij. Idealiter zou iedere onderzoeker zo’n twintig procent van zijn tijd onderwijs moeten geven. Bij Bouwkunde is de situatie omgekeerd: veel onderwijs en weinig onderzoek. Door OTB binnen Bouwkunde te plaatsen zou die onbalans vereffend worden.

Naast de positieve basishouding zijn er punten van zorg. Wat gebeurt er bijvoorbeeld met de onderzoeksgroepen geo-informatie en vervoer, die beter bij Civiele Techniek en Geowetenschappen passen dan bij Bouwkunde? Blijft het instituut handelingsbekwaam en baas over de eigen begroting? Zullen de onderzoekers niet opgeslokt worden door de onderwijsbehoefte? Blijft OTB met alle onderzoekers in het eigen pand gehuisvest? Boelhouwer zegt de komende tijd ‘waakzaam te blijven’. Hij wil ‘hekjes zetten’ om te zorgen dat de merknaam OTB overeind blijft, net als het onderzoek. “Als je dat laat gaan, drogen de inkomsten op en is het binnen de kortste keren gedaan.”
Ook nestor Priemus (binnenkort 68) kan er vrede mee hebben: “Ongeacht waar je ondergebracht wordt, als je de feitelijke zelfstandigheid kunt waarborgen en als je het interdisciplinaire karakter en de internationale kwaliteit kunt bewaren, is het oké.” Om er even later aan toe te voegen: “Kennelijk heeft TBM geen strijd op leven en dood willen voeren om OTB binnen te halen. Dat zou ik als decaan wel hebben gedaan.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.