Campus

Stip aan de horizon

Waar kijken TU-medewerkers en -studenten naar uit in 2016? Delta vroeg het zes van hen.
Guangun Yu(Bijna-)promovendus bij CiTG

“Ik ben net klaar met mijn master petroleum engineering.

In maart begin ik hier aan mijn promotie. Vóór die tijd wil ik een paper over mijn afstudeeronderzoek klaar hebben. Ik had best een goed cijfer, een acht, maar ik moet de tekst wat professioneler maken. En dan begin ik in maart aan mijn nieuwe carrière. Promoveren is iets wat ik altijd wilde doen. Ik houd van onderzoek. Dat heeft nu mijn voorkeur boven werken bij een bedrijf. Mijn onderzoek concentreert zich op het naar boven halen van olie uit gesteente, door het injecteren van een soort schuim dat vergelijkbaar is met het schuim in je vaatwasser. Ik ben nu sinds 2012 in Delft, en wil komend jaar graag wat reizen. Ik wil naar andere Europese landen, zoals Duitsland, Noorwegen en Italië. Daar ben ik nog nooit geweest. Altijd te druk. En dat is zonde, want ik ben hier nu toch.”

Mick de Witte
Communicatieadviseur

“Ik doe de branding, marketing en communicatie van het International Festival of Technology (IFoT, red.), dat vorig jaar voor het eerst heeft plaatsgevonden. In 2016 is dat van 30 mei tot en met 3 juni. Dat is mijn stip aan de horizon. De eerste voorbereidingen begonnen al in september 2015. De komende maanden zal er steeds meer tijd gaan zitten in gesprekken met partners, het vormen van een team en in positionering van het festival. Dit jaar willen we dat laatste aanscherpen. Het IFoT is niet zomaar een feestje. Het moet een platform zijn waar we mensen van binnen en buiten Delft verbinden, waar ze elkaar kunnen ontmoeten en waar ze kennis kunnen delen. Zodat ze via co-creatie tot oplossingen kunnen komen voor maatschappelijke vraagstukken. Die festivalweek zal een soort achtbaan worden voor mij, met aan het eind een grote ontlading van ‘wow, het is gelukt’. Nou ja, daar ga ik vanuit.”

Caroline Mackenbach
Student biomedical engineering (3mE)

“Ik ben in september begonnen met de masteropleiding biomedical engineering, na een intensief schakeljaar waarin ik mijn wis- en natuurkunde moest ophalen. Daarvoor heb ik geneeskunde gestudeerd, wat erg hiërarchisch en conservatief is. Voordat ik aan mijn coschappen begon, wilde ik iets anders. Ik miste de technische snufjes in de geneeskunde. In september mag ik op stage. Toen ik op YouTube een filmpje van MIT-onderzoekers zag, die een ballerina met een prothese weer lieten dansen, wist ik dat ik naar MIT wilde. Dat moet ik nog regelen en ik hoop dat via mensen van het LUMC (het Leids Universitair Medisch Centrum, red.) te doen. Zij hebben de contacten. Ik ben nu al zo lang aan het studeren, dat ik probeer om het hoogste te bereiken. Over vijf jaar hoop ik basisarts te zijn. Daarna wil ik promoveren en specialiseren, waarschijnlijk als orthopeed. Ik wil iemand worden bij wie techniek en geneeskunde overlapt.”

Marcel Reinders
Hoogleraar pattern recognition and bioinformatics

“Komend jaar organiseer ik voor de eerste keer een grote conferentie, de European Conference on Computational Biology begin september in Den Haag. Ik ben verantwoordelijk voor het wetenschappelijk programma. Heel spannend, om alles op tijd geregeld te krijgen. Tegelijk krijgt ons onderzoek komend jaar zijn beslag in publicaties en daadwerkelijke ingebruikname door clinici wereldwijd. Wij maken algoritmen die hen in staat stelt naar steeds langere stukken DNA te kijken, om zo verschillen tussen personen in kaart te brengen. Of om veranderingen in DNA te zien. Met die informatie kunnen zij bijvoorbeeld gentherapie toepassen bij jongetjes met SCID (severe combined immune deficiency, red.). Vorig jaar hebben we een algoritme gemaakt voor de Nipt-test, waarmee je een foetus via het bloed van de moeder kunt screenen op het syndroom van Down. Ik weet dat daar een ingewikkeld debat bij hoort. Wat ik ook weet is dat de nieuwe test voor sommige mensen een uitkomst is, omdat hij niet riskant is voor de foetus.”

Iris ten Brink
Student strategic product design (IO)

“Op 30 januari vertrek ik voor zeven maanden naar Colombia. De warmte, de cultuur, de taal; ik heb er veel zin in. Het heeft een jaar gekost om te regelen dat ik er voor mijn opleiding heen kan, dus er is een lange adem voor nodig om zoiets voor elkaar te krijgen. Gelukkig heeft de TU banden in Colombia. Ik begin met keuzevakken aan de universiteit Eafit in Medellín. Daarna ga ik voor mijn joint master project naar Bogotá. Samen met drie andere IO-studenten ga ik daar iets nieuws en duurzaams ontwerpen voor het marketen van producten in supermarkten. Wat dat gaat worden, weet ik nog helemaal niet. Na mijn middelbare school ben ik al eens 4,5 maanden in Zuid-Amerika geweest en vorig jaar drie maanden. Steeds heb ik rondgereisd. Nu ga ik echt wonen in het enige land waar ik nog niet ben geweest daar. Daarna hoop ik de taal feilloos te spreken.”

Paul Swuste
Universitair hoofddocent veiligheidskunde (TBM)

“Ik ben bijna 64 jaar, ben in 1980 naar de TU gekomen. In het begin hadden we niet eens een hoogleraar. Dan ben je aangeschoten wild, hoor. Mijn plannen voor 2016? Vooruit kijken is meer iets voor jonge mensen, maar goed. Ik ben begonnen aan het beschrijven van de geschiedenis van mijn vakgebied: de modellen, de theorieën en de metaforen. Dat is nodig, want het vakgebied is theorie-arm. Verder ga ik door met een onderzoek naar de vraag wat proces-veiligheidsindicatoren zijn. Dat doen we samen met een groot chemisch bedrijf. We gaan uitzoeken wat de grootste rampscenario’s zijn aan de hand van de literatuur, documentatie van het bedrijf en interviews met operators en ingenieurs. Daarbij zullen we heftige vragen stellen. Zoals: wat moet er gebeuren om deze plant op te blazen, en de halve stad weg te vagen? Met zegt wel eens dat veiligheidskunde geen rocket science is. Klopt, het is veel moeilijker en complexer.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.