Opinie

Stadsleven na de olie

Hoe zien steden er straks uit als de olie op is? Met die vraag ging het Duitse tijdschrift Arch+ langs stedenbouwkundigen, filosofen, architecten en scheikundigen.

Aan de kust van Abu Dhabi verrijst vanuit het niets Masdar City. Het moet de eerste CO2-neutrale stad op aarde worden. Eenvoudig is het niet om dat te realiseren. Overdag stijgt het kwik tot boven de veertig graden en ’s nachts is het er met dertig graden nog snikheet. De zon is de vijand want hoe kun je voorkomen dat de airco de hele dag bromt? Maar de zon is ook de grootste vriend: dankzij zonnepanelen wordt veel ‘gratis’ energie gewonnen.
Masdar City is het ultieme voorbeeld van een post oil city. De stad is zo ontworpen is dat de warmte er zo min mogelijk binnenkomt. Zo houdt een ‘windturm’ overdag de warme wind van 45 graden tegen. ’s Avonds wordt de relatief koelere wind van 30 graden juist doorgelaten. Een natuurlijke airco.
Ook het nieuwe verkeerssysteem springt in het oog. Benzineslurpende auto’s worden geweerd. Die moeten worden achtergelaten in parkeergarages aan de rand van de stad. Men stapt daar over op een volautomatische elektro-auto, die met behulp van elektromagnetische oriënteringspunten zijn weg vindt door de stad.

Nieuw is een dergelijk systeem niet. In Arch+ worden paralellen getrokken tussen dit futuristische systeem en vergelijkbare personal rapid transit systems uit het verleden. De meeste daarvan werden bedacht in de jaren zeventig tijdens de oliecrisis om aan te tonen dat er een alternatief was voor rijden op zwart goud. Aramis is daar een voorbeeld van, een kabinetransportsysteem voor Parijs. Het kwam er uiteindelijk niet van, de techniek was destijds nog niet zo ver. Een vergelijking met coöperatief rijden dient zich ook aan. De TU Eindhoven is onder meer met de ontwikkeling daarvan bezig. Ook een project van Winy Maas van MVRDV wordt vermeld in Arch+. Met studenten van de Universiteit van Wisconsin bedenkt hij vliegende auto’s.

Arch+ laat zo zien dat onze toekomstplannen niet nieuw zijn. Volgens het blad kan veel geleerd worden van de Braziliaanse stad Curitiba. Deze stad werd vanaf midden jaren zestig overspoeld met nieuwe inwoners. Daar werd de stedenbouw inventief op aangepast. Curitiba koos voor een uitgebreid bovengronds openbaar vervoersysteem, een voetgangerzone en veel nieuwe parken. 85 Procent van de inwoners maakt gebruik van het openbaar vervoer en per inwoner is er maar liefst 51 vierkante meter groen. De stad kreeg ook een opmerkelijk systeem voor de inzameling van afval. De bewoners van de achterstandswijken, de favelas, krijgen in ruil voor hun voorgesorteerd afval levensmiddelen en schoolspullen.
Het zijn goede voorbeelden van wat tot een post oil city kan leiden. Helaas mist het blad samenhang. Wat overblijft zijn enkele goede voorbeelden, prachtige infographics en mooie foto’s van een fascinerend onderwerp dat meer onderzoek verdient. 

Arch+, Post Oil City die Stadt nach dem öl, Zeitschrift für Architektur und Städtebau, Januar 2010, 19 euro.

Bij enkele opleidingen laat het Engels van docenten te wensen over, maar van een ‘consistent klachtenpatroon’ is geen sprake. Dat blijkt volgens Plasterk uit de beoordeling van opleidingen door kwaliteitsbewaker NVAO. Bovendien sturen steeds meer opleidingen docenten naar een cursus.

Toch vindt de bewindsman het oordeel van studenten over het Engels van hun docenten ‘niet erg hoog’: gemiddeld een 6,9. In de Nationale Studenten Enquête is daar afgelopen jaar voor het eerst naar gevraagd. Universitaire studenten zijn er iets beter over te spreken (7,0) dan hbo-studenten (6,7).

De tevredenheid van bachelorstudenten loopt overigens flink uiteen, blijkt uit de database van de Nationale Studenten Enquête. Bij de universiteiten bungelen de docenten van de Delftse bacheloropleiding industrieel ontwerpen onderaan: voor hun Engels krijgen zij een 5,2 van hun studenten. Het cijfer is gebaseerd op een klein aantal studenten. Van de Utrechtse opleiding pedagogische wetenschappen zijn 417 studenten ondervraagd en daar reikt de waardering voor het Engels van docenten niet hoger dan een 5,9.

Allerhande talenstudies scoren goed, waaronder Engelse taal & cultuur (Universiteit Leiden), maar ook literatuurwetenschap (Vrije Universiteit) en Scandinavische taal & cultuur (Universiteit van Amsterdam). De grootste van de hoog gewaardeerde opleidingen is de Roosevelt Academy Middelburg, waar studenten het Engels van hun docenten met een 8,2 belonen.

In het hbo zijn de zwaarste onvoldoendes (een 5,2) voor het Engels van de docenten van de opleidingen integrale veiligheidskunde (Saxion Hogescholen Deventer) en bouwmanagement & vastgoed (Hogeschool InHolland Haarlem). Die oordelen zijn echter gebaseerd op tamelijk kleine aantallen studenten.

Opvallender is de magere 5,7 bij het hoger hotelonderwijs van Stenden Hogeschool en de 5,8 voor diermanagement van de Hogeschool Van Hall Larenstein, waar enkele honderden studenten zijn ondervraagd. In de bovenste hbo-regionen bevindt zich de opleiding communications and multimedia (Avans Hogeschool), waar de 71 ondervraagde studenten het Engels van hun docenten waarderen met een 7,5.

Overigens is slechts een deel van het hoger onderwijs onder de loep genomen. Vanaf dit jaar willen de onderzoekers telkens alle opleidingen enquêteren. Dan wordt het beeld snel compleet.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.