Onderwijs

Spinozapremies voor Figdor en Zaanen

De Leidse theoretisch fysicus prof.dr. Jan Zaanen en de Twentse celbioloog prof.dr. Carl Figdor krijgen een Spinozapremie, de ‘Nederlandse Nobelprijs’.

Beiden hebben goede contacten met de TU Delft. Zo sprak de Delftse fysicus Hans Mooij de lofrede van Zaanen uit, en werken Delftse onderzoekers soms samen met de Leidenaar. Figdor intussen publiceert met enige regelmaat artikelen samen met Delftse biotechnologen.

Andere Spinozapremies gingen naar directeur prof.dr. Jozien Bensing van het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (Nivel) en de Utrechtse hoogleraar moleculaire genetica prof.dr.ir. Ben Scheres. De winnaars krijgen van onderzoeksfinancier NWO anderhalf miljoen euro, dat ze naar eigen inzicht mogen inzetten voor onderzoek.

Fysicus Jan Zaanen is een van de kleurrijkste natuurkundigen van het land. Hij won onder meer VPRO’s Nationale Wetenschapsquiz en is vaste auteur voor Nature. Zaanen is altijd te porren voor een tegendraadse mening. Zo heeft hij er een fles whisky onder verwed dat het over een paar jaar is af te raden om het voorvoegsel ‘nano’ te gebruiken in onderzoeksvoorstellen, omdat het teveel een modewoord wordt. “Wetenschap heeft anarchie nodig, individuele wetenschappers die bezig zijn met zaken waarvan nooit iemand heeft gehoord”, schreef Zaanen destijds in een column voor zijn universiteitskrant Mare.

In de wetenschap maakte Zaanen vooral furore door de theoretische basis te leggen van supergeleiding in koper bij hoge temperatuur. Zaanens verklaring werd lang niet geloofd, maar intussen is er steeds meer experimenteel bewijs dat zijn theorie ondersteunt. Afgelopen najaar smeet zijn groep opnieuw een knuppel in het natuurkundige hoenderhok. In Physical Review Letters toonde hij toen aan dat qubits, de bouwstenen van kwantumcomputers, maar kort informatie kunnen vasthouden. Sterker: hoe kleiner de qubit, des te eerder het verval optreedt.

Celbioloog Carl Figdor werkt al jaren op de grens van geneeskunde en biotechnologie. Hij is een van de bekendste onderzoekers op het gebied van immunotherapie tegen kanker. Daarbij worden dendritische afweercellen ‘getraind’ om tumorcellen te herkennen. Daarnaast verrichtte hij baanbrekend werk in het begrip van hoe het aidsvirus HIV zich nestelt in het lichaam.

Het is de twaalfde keer dat de Spinozapremies worden toegekend. De eerste keer was in 1995. De uitreiking is op 29 november. De prijs is vernoemd naar de grote Nederlandse verlichtingsdenker en lenzenslijper Benedictus de Spinoza (1632-1677).

De toponderscheiding viel tot dusver tweemaal ten deel aan de TU Delft: prof.dr. René de Borst kreeg hem in 1999, prof.dr. Cees Dekker in 2003. Vorig jaar kreeg een andere goede bekende van de TU Delft een Spinozapremie: toen won de Twentse vloeistofonderzoeker prof.dr. Detlef Lohse er een. Lohse werkt nauw samen met Delft onderzoekers in het J.M. Burgers Centrum voor vloeistofmechanica. (MK)

Beiden hebben goede contacten met de TU Delft. Zo sprak de Delftse fysicus Hans Mooij de lofrede van Zaanen uit, en werken Delftse onderzoekers soms samen met de Leidenaar. Figdor intussen publiceert met enige regelmaat artikelen samen met Delftse biotechnologen.

Andere Spinozapremies gingen naar directeur prof.dr. Jozien Bensing van het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (Nivel) en de Utrechtse hoogleraar moleculaire genetica prof.dr.ir. Ben Scheres. De winnaars krijgen van onderzoeksfinancier NWO anderhalf miljoen euro, dat ze naar eigen inzicht mogen inzetten voor onderzoek.

Fysicus Jan Zaanen is een van de kleurrijkste natuurkundigen van het land. Hij won onder meer VPRO’s Nationale Wetenschapsquiz en is vaste auteur voor Nature. Zaanen is altijd te porren voor een tegendraadse mening. Zo heeft hij er een fles whisky onder verwed dat het over een paar jaar is af te raden om het voorvoegsel ‘nano’ te gebruiken in onderzoeksvoorstellen, omdat het teveel een modewoord wordt. “Wetenschap heeft anarchie nodig, individuele wetenschappers die bezig zijn met zaken waarvan nooit iemand heeft gehoord”, schreef Zaanen destijds in een column voor zijn universiteitskrant Mare.

In de wetenschap maakte Zaanen vooral furore door de theoretische basis te leggen van supergeleiding in koper bij hoge temperatuur. Zaanens verklaring werd lang niet geloofd, maar intussen is er steeds meer experimenteel bewijs dat zijn theorie ondersteunt. Afgelopen najaar smeet zijn groep opnieuw een knuppel in het natuurkundige hoenderhok. In Physical Review Letters toonde hij toen aan dat qubits, de bouwstenen van kwantumcomputers, maar kort informatie kunnen vasthouden. Sterker: hoe kleiner de qubit, des te eerder het verval optreedt.

Celbioloog Carl Figdor werkt al jaren op de grens van geneeskunde en biotechnologie. Hij is een van de bekendste onderzoekers op het gebied van immunotherapie tegen kanker. Daarbij worden dendritische afweercellen ‘getraind’ om tumorcellen te herkennen. Daarnaast verrichtte hij baanbrekend werk in het begrip van hoe het aidsvirus HIV zich nestelt in het lichaam.

Het is de twaalfde keer dat de Spinozapremies worden toegekend. De eerste keer was in 1995. De uitreiking is op 29 november. De prijs is vernoemd naar de grote Nederlandse verlichtingsdenker en lenzenslijper Benedictus de Spinoza (1632-1677).

De toponderscheiding viel tot dusver tweemaal ten deel aan de TU Delft: prof.dr. René de Borst kreeg hem in 1999, prof.dr. Cees Dekker in 2003. Vorig jaar kreeg een andere goede bekende van de TU Delft een Spinozapremie: toen won de Twentse vloeistofonderzoeker prof.dr. Detlef Lohse er een. Lohse werkt nauw samen met Delft onderzoekers in het J.M. Burgers Centrum voor vloeistofmechanica. (MK)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.