Campus

‘Speakers als poppodium is voorbij’

Toeval bestaat niet, volgens Gideon Rozendaal (29). Dus als je een kans krijgt, moet je hem grijpen. Om programmacoördinator en directielid van Speakers te worden, bijvoorbeeld.

En diezelfde functie deze maand na vijf jaar weer neer te leggen om ‘gewoon’ af te studeren bij Industrieel Ontwerpen – ook al staat de popwereld te trappelen om met je te werken.


WIE IS GIDEON ROZENDAAL?

Nominaal studeren is niet uitgevonden door Gideon Rozendaal (29). Je hart volgen en carrière maken in wat je écht leuk vindt wel. In 2000 begon hij na een jaar technische informatica (“Ik dacht: wat heb ik in godsnaam nou weer gedaan?”) aan een studie industrieel ontwerpen. De organisatie van het IO-festival in 2005 smaakte naar meer, en in 2006 begon hij als programmacoördinator in Speakers. Zijn bachelor maakte hij dat jaar en passant nog even af. Na jaren meer dan fulltime programmacoördinatie, marketing & communicatie, productie én directie bij Speakers, hoopt hij dit jaar in alle rust af te studeren.

Rozendaal woont sinds kort in Den Haag – “waar ik gewoon in een restaurant kan zitten of door de supermarkt kan lopen zonder aangesproken te worden op mijn werk” – en heeft een vriendin.


Een gewone jongen uit Schoonhoven is hij. Niet uitzonderlijk into de bandjes, luisterde tijdens de middelbare school naar Metallica en Iron Maiden terwijl zijn vader beneden de cd’s van Frans Bauer grijs draaide. Zat op voetbal, dacht dat hij informatica wilde studeren en sjeesde een jaar later. Niets wees er op dat voor Rozendaal een glanzende carrière in de popwereld in het verschiet lag.


En toen stond je in 2005 opeens achter de schermen bij Green Lizard en Benny Rodriguez, op het door jou georganiseerde IO-festival. Hoe kwam dat zo?

“Ik werd ervoor gevraagd, naar aanleiding van mijn afscheidsfeest voor studentencomplex Gimmie Shelter, waar ik toen woonde. Negenhonderd man publiek kwam erop af. Ik riep al tijden dat het IO-festival beter kon. Dus toen ze me vroegen, kon ik geen nee zeggen. Op dat moment wilde Lars Kelpin van Speakers net als ik de band Relax boeken. We besloten onze programma’s op elkaar af te stemmen, en hij was onder indruk van de diversiteit van het mijne. Daarop vroeg hij me zijn opvolger te worden bij Speakers.”


Hij was niet de enige die jou scoutte op dat IO-festival.

“Nee, 3voor12 was er ook, en vroeg of ik voor ze wilde schrijven.”


Toch wel een beetje aanleg voor popmuziek dus, ook al had je dat nooit beseft.

“Eh ja, al had ik voor datzelfde IO-festival in 2005 ook de kans om Racoon te boeken, voordat ze een jaar later doorbraken. Ik heb toen toch voor Green Lizard gekozen. Pijnlijk ja, maar die waren vijfhonderd euro goedkoper en meer hadden we gewoon niet.”


Toen je in 2006 bij Speakers aan de slag ging, was je al zesdejaars student. Hoe heb je dat gecombineerd?

“Niet. Aanvankelijk zou het een parttime baan zijn, maar in de praktijk bleek dat fulltime. Ik heb na mijn bachelor nog geprobeerd om wat vakken te volgen, zelfs af te studeren in 2009. Maar het lukte niet.”


Zoals?

“Me hard maken voor het popbeleid in Delft. Eind 2009, toen ik net een jaar directielid was, kwam Speakers in de financiële problemen. De economische crisis brak uit, het rookbeleid werd ingevoerd en één van de belangrijkste zakelijke partners, One & Only Productions (destijds organisator van ‘De Vrienden van Amstel Live’ – red.), stapte op. Tot die tijd had Speakers het altijd, sinds de opening in 1998, grotendeels zonder subsidie gedaan. De gemeente sprong bij met 70 duizend euro, maar wilde wel een onderzoek naar de gang van zaken en een plan hoe Speakers als poppodium gehandhaafd kon worden.”


Bleef de subsidie daarna gehandhaafd?

“We kregen 45 duizend euro per jaar, later 85 duizend. Weinig, als je nagaat dat de gemiddelde gemeente met een omvang als Delft, 415 duizend euro aan zijn poppodium geeft. Doornroosje in Nijmegen krijgt negen ton! Oké, daarvoor zet het ook de lijnen uit voor het popbeleid in Nijmegen én doet het de programmering van De Merleyn. Maar toch: als je als gemeente wilt dat je belangrijkste poppodium duurzaam draait, moet je meer investeren. Dat was Delft niet gewend: de eerste tien jaar heeft Speakers het heel goed gedaan en hoefde de gemeente er nauwelijks aan mee te betalen. Als je het zo bekijkt, hebben we de gemeente in die tijd bijna 4,5 miljoen euro bespaard. Dat kan nu niet meer, de tijden zijn veranderd.

Ik ben eindeloos in gesprek geweest met de gemeenteraadsfracties, heb bij raadsvergaderingen gezeten… Nu heeft Delft een systeem bedacht waarin één organisatie elk jaar twee ton mag verdelen over verschillende popinitiatieven in Delft. Elk initiatief kan daar op inschrijven. Daar komt alleen al Speakers niet van rond – dat heeft anderhalve ton nodig om te kunnen draaien. Laat staan de hele stad.”


Missie mislukt, einde Speakers?

“Het betekent in elk geval voorlopig het einde van Speakers als poppodium. Programma’s als Studium Generale en de salsalessen hadden we eerder al laten vallen omdat ze geen geld opbrachten. Dat geldt nu ook voor popconcerten en comedy. Speakers wordt geforceerd om een andere koers te varen, meer als echte horecagelegenheid met housefeesten en zaalverhuur. Tot 1 april staat er maar één concert gepland, van Peter Pan Speedrock – dat ik nota bene zelf nog heb geboekt. Er is verder genoeg te doen in Delft hoor, de Koornbeurs en Ciccionina doen ook heel leuke dingen. Maar bekende bands komen nu niet meer naar de stad.”


Voel je het ook als een persoonlijk falen?

“Nee, helemaal niet, maar ik had mijn kindje liever in veilige handen achtergelaten. De jaren van 2006 tot 2008 waren topjaren, Speakers draaide met een geweldige programmering. We wisten niet beter, of 2009 zou hét jaar worden. En toen stortte de hele boel in. Ik vind het jammer dat ik dat succes nooit heb kunnen afmaken, maar de plannen om nu af te studeren had ik al – anders dreigen mijn studiepunten te vervallen. Bovendien voorspellen de kabinetsplannen weinig goeds voor langstudeerders als ik. Het is nu echt tijd om verder te gaan.”


Ben je boos op de gemeente?

“Tja, ze wíl best een poppodium. Dat ze daar niet de financiële middelen tegenover stelt, heeft er puur mee te maken dat ze er gewoon niet zijn. Of liever: ergens anders aan worden besteed. Ik sprak iemand van de SP die zei dat ze voor de keuze staan: óf extra geld voor Speakers, óf voor de ouderenzorg. Als ze dan voor het laatste kiezen, vind ik dat legitiem.

Tegelijkertijd bepaalt cultuur, en dan met name popmuziek, voor een groot deel de aantrekkelijkheid van een stad. En het is belangrijk om je studenten binnen de stadsgrenzen te houden. Het zou anders zo zonde zijn: dan leid je je studenten voor veel geld op, en dan weet je ze niet te behouden.”


Delftse studenten zijn uit zichzelf niet genoeg betrokken bij hun stad?

“Nee, ze integreren te weinig. Ze zouden meer moeten kijken naar wat er in Delft te beleven is, in plaats van alleen maar op hun sociëteit, faculteit of in hun studentenhuis te hangen. Met hun OV Jaarkaart zitten ze zo in Den Haag of Rotterdam en in de weekends gaan ze vaak naar hun ouders in een andere stad. Speakers trok vooral locals, ‘burgers’ uit de stad en de randgemeenten. En dat snap ik wel, als studenten voor tachtig cent een biertje kunnen drinken in hun faculteitscafé of sociëteit. Zelf kwam ik tijdens mijn actieve studententijd ook hooguit twee keer per jaar in Speakers.”


Kijk je wel positief terug op je tijd bij Speakers?

“Ja, natuurlijk. Ik kwam daar binnen als onervaren pikkie en was opeens verantwoordelijk voor vier-, vijfhonderd man publiek in het weekend. Dat wilde gewoon lol hebben, en ik mocht bepalen waarmee! Ik had de vrijheid om het hele live-gedeelte op te zetten, heb Speakers echt zien groeien als poppodium. Mijn baan was mooi door zijn veelzijdigheid, ik deed boekingen in een enorm breed gebied – van hiphop tot metal en van salsa tot comedy. Het was zwaar, maar ik heb er ontzettend veel van geleerd. Communicatie, politiek bedrijven… Bij een poppodium als De Melkweg of Paradiso zou ik puur ‘de punkprogrammeur’ geweest zijn. Nu werd ik geadviseerd door René Steijger van Westerpop en lokale platenzaken op het gebied van nieuwe bandjes en door Hiphopinjesmoel voor de hiphop, maar ik deed uiteindelijk alles zelf.”


Wat was je hoogtepunt in de afgelopen vijf jaar?

“‘Mijn’ eerste uitverkochte concert, van Pete Philly & Perquisite, was een kick. Snel daarna volgde Van Dik Hout. Eigenlijk waren die jaren één groot hoogtepunt. Tien jaar Speakers was ook een groot hoogtepunt: tien dagen feest met onder anderen De Jeugd van Tegenwoordig, A Balladeer, Michel de Hey, Warren Fellow en Boemklatsch. Ik ben zelfs nog op televisie geweest bij ‘Hart van Nederland’, vanwege de Balkenende-met-afro-poster van Rundfunk. Ook Doe Maar was een persoonlijk hoogtepunt, alleen al vanwege de grote naam.”


Nooit gekke dingen meegemaakt?

“Speakers had de jaarlijkse traditie om de seksrockband Erocktica op te laten treden. Stonden ze daar, met dildo’s op hun gitaren te beuken. Politieke partijen door het hele land waren verontwaardigd. En ik werd overstelpt met mailtjes van bezoekers of ik alsjeblieft hun foto’s van de site wilde halen, waarop ze met hun handen aan die meiden zaten.”


Waar ga je nu eigenlijk op afstuderen?

“Een vriend van mij – afgestudeerd IO’er – heeft een eigen bedrijf: Entertain & Sustain. Dat ontwerpt, ontwikkelt en verhuurt workshops en installaties die deelnemers op een entertainende manier betrekken bij duurzaamheidsthema’s. Dat geeft meteen inzicht in hoe de deelnemers denken over duurzaamheid. Die vriend wil meer voet aan de grond krijgen in de popwereld. Daar kan ik hem bij helpen én er meteen op afstuderen.”


Zie je nu vooral een toekomst in de popwereld, of toch als industrieel ontwerper?

“Ik heb nog geen idee hoe ik verder ga. Misschien krijgt het festival ’15 Jaar Theater De Veste’, dat ik half januari deels verzorgde, wel een vervolg. En Westerpop heeft gevraagd of ik wil helpen met het schrijven van een subsidieaanvraag. Het komende halfjaar is het vooral tijd voor bezinning. Afstuderen, en daarna kan het alle kanten uit. De afgelopen jaren ben ik vooral bezig geweest met wat anderen leuk vinden. Ik ga nu eerst eens ontdekken wat ik zélf leuk vind.”

“Ik heb veel plekken op de wereld gezien”, vertelt Brandt Corstius “maar tijdens mijn eerste reis richting het Oosten, wist ik dat ik hier terug zou komen.” Samen met een vriend reisde hij in 2000 naar de Oekraïne. Bij thuiskomst besloot hij om naast zijn studies geschiedenis en journalistiek, Russisch te gaan leren.

Toen hij in 2005 de kans kreeg als Rusland-correspondent voor Trouw te werken, verhuisde hij naar Moskou. Daar schreef hij in vier jaar tijd het boek ‘Rusland voor gevorderden’, en maakte hij de televisieserie ‘Van Moskou tot Magadan’. Het vervolg hierop ‘Van Moskou tot Moermansk’ is nu iedere zondagavond te zien bij de VPRO. Brandt Corstius geeft de kijker een goed beeld van het dagelijks leven van de gewone Rus. “De mensen zitten vol verhalen en zijn fascinerend. Elk verhaal is te herleiden tot de drang om te overleven. Als journalist heb je in Rusland een luxeprobleem. Iedere dag zijn er bijzondere ontmoetingen en heb je de keuze uit wel vijf verschillende verhalen. De mensen willen graag hun ei kwijt. Veel voorvallen in de serie deden zich spontaan voor. Dat vind ik zelf de charme van Rusland: je weet zeker dat het nooit gaat zoals jij gepland hebt. Afspraken worden verzet en alles gaat mis, alsof je het lijdend voorwerp van je eigen leven bent.”

Het Russische landschap bestaat volgens Brandt Corstius voor negentig procent uit wat de Russen Taiga noemen. Wie de Trans-Siberische spoorlijn neemt, zit een week in de trein en ziet voornamelijk eindeloze berkenbossen en naaldbomen. Het is er vlak met af en toe een huisje. Hij beschrijft Rusland als een land waarin plannen van de regering nauwelijks tot resultaten leiden en wetten niet worden nageleefd. “De politie is er niet te vertrouwen. Het is een van de meest gehate instituties vanwege machtsmisbruik.” Moskou is volgens hem een onaantrekkelijke, vervuilde stad waar dagelijks 900 tot 1000 kilometer file staat. Als je een woning wilt die voldoet aan onze Westerse standaard, ben je er 7000 tot 8000 euro per maand kwijt. Ook het platteland kent zijn problemen. Naast een slechte infrastructuur is vooral het drankprobleem van de mannelijke bevolking een groot zorgpunt. Gemiddeld wordt er per inwoner van Rusland zeventien liter pure alcohol per jaar geconsumeerd. Na de val van de muur is het alcoholgebruik verviervoudigd.

“Ik kwam eens in een dorp waar iemand zich net had dood gedronken. Op het moment van de begrafenis waren er niet voldoende nuchtere mannen in het dorp om de kist naar het graf te dragen.” Ook de economische crisis trekt een wissel op het leven in Rusland. Brandt Corstius bezocht steden die volledig afhankelijk zijn van de auto-industrie. “Daar hebben de werknemers al een tijd nauwelijks iets te doen. Tot nu toe zijn pijnlijke beslissingen uitgesteld omdat Rusland een flinke spaarpot had vanuit de olie-industrie. Die geldreserve kan dit jaar wel eens op raken. Het is de vraag of Poetin en Medvedev dan overleven. Hun macht was vooral gebaseerd op de gebrachte welvaart. Als straks hele steden zonder werk zitten, is er geen ontkomen aan hervormingen. Dan moeten er maatregelen genomen worden zoals het toelaten van buitenlandse investeerders en het verlagen van de importheffingen.”

Het beeld dat Brandt Corstius schetst, klinkt niet bepaald rooskleurig. Wat maakt Rusland dan toch zo aantrekkelijk? “Het is vooral het gevoel van ruimte dat ik in Nederland zo mis. Je kunt hier tien uur over het land vliegen, zonder dat het einde in zicht is. Van Rusland leerde ik om geduld te hebben en in te zien dat het helemaal niet zo erg is als je dingen niet zeker weet.” 

Studium Generale-lezing van Jelle Brandt Corstius over het leven in Rusland. Op 15 maart, Het Prinsenhof, ingang Oude Delft 183, aanvang 20.15 uur. Toegang is gratis.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.