Campus

‘Soms denk ik: kon ik de tijd maar tien jaar terugdraaien’

Delft heeft sinds mei een nieuw college van burgemeester en wethouders. Ferrie Förster is wethouder voor studentenpartij Stip. Vorig jaar studeerde hij af aan de TU, nu mag hij zich samen met zijn collega’s van D66, GroenLinks, PvdA en VVD bezighouden met het besturen van de stad.

Op kritiek om zijn leeftijd reageert Förster rustig: “Ik hoop dat mensen mij beoordelen op mijn prestaties en mijn kwaliteiten.” (Foto's: Sam Rentmeester

Hoe is het om zo vroeg in uw carrière al deze baan te krijgen? Was dat altijd al uw ambitie?

“Niet zozeer. Ik kwam in 2005 naar Delft om te studeren. Delftse studenten zeggen vaak, is: ga je ontplooien, ga iets leuks doen naast je studie, word lid van een studentenvereniging. Dat heb ik allemaal gedaan. Ik ben lid geweest bij Virgiel, ik heb meerdere commissies gedaan bij mijn studievereniging Curius. Met de gemeenteraadsverkiezingen van 2010 in aantocht ben ik in aanraking gekomen met Stip. Ik vond het leuk dat een studentenpartij meedeed met de gemeenteraadsverkiezingen in mijn stad. Ik heb gesprekken gevoerd, ben de sollicitatieprocedure ingegaan, heb campagne gevoerd en ben de gemeenteraad in gegaan. Daarna ben ik een jaar commissielid geweest en heb ik de nieuwe Stip-fractieleden ingewerkt. Na mijn afstuderen ben ik gaan werken bij onderzoeks- en adviesbureau Ecorys. Een hartstikke leuke baan, precies datgene waarvan ik altijd dacht dat ik dat zou gaan doen. Ik deed opdrachten voor gemeenten, provincies, de Rijksoverheid, zelfs voor de Europese Commissie. Toen kwamen de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 eraan. Stip zei tegen mij: ‘Ferrie, moet jij geen wethouder worden?’ Dat is een unieke kans. Die krijg je niet zo vaak, dus heb ik ja gezegd. Nadat de uitslag bekend werd, ben ik samen met lijsttrekker Anne Viruly de coalitieonderhandelingen gaan voeren.”


Als wethouder kun je meer bereiken dan als onderzoeker van een adviesbureau die rapporten schrijft.

“Tja, meer bereiken. Als onderzoeker en adviseur zit je in het begin van het beleidsproces. Bij Ecorys schreef ik beleidsadviezen, maatschappelijke kosten-batenanalyses, economische effectenstudies. Als wethouder ben ik verantwoordelijk voor de uitvoering van beleid. Het is een enorm veelzijdige baan. Ik maak van alles mee, praat met allerlei mensen uit de stad, met mijn ambtenaren, met de gemeenteraad. In mijn portefeuille zijn veel mensen en organisaties actief. Hun enthousiasme en ideeën geven mij energie.”


U hebt economie, stadsmarketing en toerisme, cultuur, binnenstad en ruimtelijke ordening in uw portefeuille. De kenniseconomie is Stips voornaamste punt. Hoe staat de Delftse economie ervoor en wat wilt u de komende jaren doen om de kenniseconomie te versterken?

“De afgelopen jaren is er actief ingezet op investeringen in de kenniseconomie. We doen het relatief beter dan de regio, mede door YesDelft. Er is een coalitie van vijftig bedrijven en kennisinstellingen die de Delftse economie verbeteren. Voor de komende vier jaar is er samen één miljard euro beschikbaar. Daar worden onder andere de nieuwbouw van Technische Natuurwetenschappen van betaald, de DSM bioproces facility en de protonenkliniek. Prachtige projecten. Het voordeel is dat we nu de kenniseconomie en de niet-kennisintensieve economie – zoals ondernemers in de binnenstad, de maakindustrie – in één portefeuille hebben. Zo kunnen we gaan zoeken naar manieren om de hele Delftse economie te verbeteren: meer werkgelegenheid op alle niveaus. Want een baan in de kenniseconomie leidt tot werkgelegenheid in de ondersteunende economie. Als wethouder kan ik een netwerk bieden en partijen bij elkaar brengen.”


Op Technopolis is ruimte genoeg voor ondernemers. Het bedrijventerrein lijkt niet hard te lopen.

“Groei is afhankelijk van allerlei factoren. Tramlijn 19 (van station Delft, via de campus naar Technopolis, red.) is er één. Laten we beginnen met zorgen dat die tram gaat rijden. Een ander punt is dat we een goede woningmarkt moeten hebben. We moeten meer woningen bouwen voor starters. Daarnaast is het van belang een goed cultureel aanbod te hebben, dat er wat te doen is in de stad. Zodat kenniswerkers en starters het naar hun zin hebben en graag in Delft verblijven. Verder hopen we dat bedrijven die beginnen bij YesDelft, wellicht via het doorgroeigebouw, uiteindelijk naar een eigen pandje op Technopolis kunnen. Dat is een droombeeld dat ik voor ogen heb.”


Bewoners van de binnenstad zijn niet allemaal even blij met een Stip-wethouder op cultuur en binnenstad. Ze vrezen meer overlast omdat u een levendiger stadscentrum zou willen. Gaat u daar inderdaad naartoe werken de komende jaren?

“De binnenstad is de huiskamer van Delft, van de hele regio. Mensen wonen, werken, winkelen er en gaan er uit. We moeten luisteren naar alle belangen, om zo een goede balans te vinden. Zodat mensen hier rustig kunnen wonen en we toch gebruikmaken van de economische kracht van de binnenstad. Er verandert niet ineens van alles nu ik wethouder ben. Ik ga met iedereen in gesprek, zoals dat al jaren gebeurt: met de bewoners, de ondernemers, met evenementenorganisatoren. Om te komen tot een evenementenkalender waar iedereen zich prettig bij voelt. In mei was het Zomerfestival, dat meer naar de binnenstad is getrokken. Ik vind het fantastisch dat we een festival hebben van de TU Delft, dat open is voor iedereen. Volgens mij was het een groot succes.”


Het college moet de komende jaren 9 tot 18 miljoen euro extra bezuinigen en krijgt er tegelijk allerlei taken bij, zoals de zorg. Hoe wil het college toch zijn belangrijkste ambities (het afmaken van grote projecten, het creëren van werk en het doorvoeren van decentralisaties) waarmaken?

“De grootste uitdaging is om het huishoudboekje op orde te krijgen. Ook zijn we ambitieus. Dat betekent dat we keuzes moeten maken. Nu kijken we welk bedrag we moeten gaan bezuinigen. Dat is onder meer afhankelijk van het Rijk. Als we dat weten, gaan we kijken waar de bezuinigingen moeten gaan landen. De drie genoemde hoofdpunten staan daarbij voorop. Voor een zachte landing van de decentralisaties hebben we een reserve van tien miljoen euro. We moeten meer taken gaan uitvoeren met minder geld. Dat is een uitdaging voor iedere stad, dus ook voor Delft.”


Eén van de grote projecten waarmee de gemeente haast wil maken, de Sint Sebastiaansbrug in combinatie met tramlijn 19, is vlak na het aantreden van uw college voor de zoveelste keer uitgesteld. Dat geeft niet veel vertrouwen in de andere grote projecten waar de stad prioriteit aan geeft.

“Dat zou ik niet zo willen zeggen. Tramlijn 19 en de Sebastiaansbrug zijn samen een uitermate complex traject. Ik heb wel eens van die momenten dat ik denk: kon ik de tijd maar tien jaar terugdraaien. We beschikken nu over systemen en techniek waarmee de ingewikkelde vraagstukken rond de tramlijn en de brug aangepakt kunnen worden. Was die techniek destijds beschikbaar geweest, dan had dat veel problemen kunnen oplossen. Helaas is dat niet het geval. Eerst was er de relatie met de Spoorzone en toen kwam het hele brugverhaal (de Sint Sebastiaansbrug over de Schie voldeed niet aan de eisen, red.). Moest hij worden vervangen, kon hij worden gerestaureerd, hoe zat het met de tram die erover moet rijden? Nu hebben we in onze eerste week als college van b&w te horen gekregen dat er weer problemen zijn. We hebben de regie aan de provincie gegeven en de provincie heeft nu gemeld dat er minimaal een jaar vertraging is. Die tram is gewoon ontzettend belangrijk. Voor de bereikbaarheid van de TU, van andere kennisinstellingen en van bedrijventerrein Technopolis. Wij willen dat die tram zo snel mogelijk en binnen budget gaat rijden. We gaan de komende weken in overleg met de provincie om te kijken of er mogelijkheden zijn om hier en daar tot een optimale planning te komen, om dingen te versnellen.”


Criticasters vinden dat u te weinig ervaring heeft voor een zware portefeuille als ruimtelijke ordering. U gaat onder meer over bestemmingsplannen. Hoe pareert u die kritiek?

“Mijn laatste opdracht bij Ecorys was het aansturen van een milieueffectrapportage en een bestemmingsplanprocedure. Als gemeenteraadslid heb ik ook enkele bestemmingsplannen gedaan. Bij ruimtelijke procedures is het belangrijk om mensen er al in het beginstadium bij te betrekken, om omwonenden goed te informeren. Gelukkig heb ik heel goede ondersteuning van mijn ambtenaren. Zij schrijven de bestemmingsplannen en maken ontwikkelingen ruimtelijk mogelijk. Uiteindelijk hoop ik dat mensen mij beoordelen op mijn prestaties en mijn kwaliteiten.”


Met welke onderwerpen hield u zich naast ruimtelijke ordening nog meer bezig tijdens uw periode als raadslid?

“Eigenlijk met alle onderwerpen. Andere partijen werken met portefeuilles. Bij Stip bespraken we met zijn allen alle onderwerpen. Ik heb het Spoorzone-project vanaf het begin meegemaakt. Dat is het project van de eeuw, reuze interessant. Verder had ik affiniteit met verkeer en vervoer. Fietsen is een belangrijk onderwerp, zeker voor Stip. Ook heb ik me beziggehouden met studentenhuisvesting. De afgelopen periode zijn er 2300 studentenwoningen bijgekomen, de komende jaren staan er weer 2000 in de planning. Daarmee hebben we het tekort van vier, vijf jaar geleden flink teruggedrongen. Een geweldige prestatie. Alle studenten die in Delft studeren en hier willen wonen, moeten een woning kunnen krijgen. De uitdaging is nu om te kijken wat er mogelijk is voor starters en kenniswerkers in Delft. Daar valt winst te halen.”


Is er nu meer vraag naar dan aanbod van starterswoningen?

“Je ziet nu veel afgestudeerden vertrekken naar Den Haag en Rotterdam, terwijl je juist die mensen in Delft wil houden. Zodat zij hier hun inkopen doen en hun biertje drinken in het lokale café.”


Zij willen misschien liever in een grote stad wonen.

“We kunnen natuurlijk niet op tegen een wereldstad als Rotterdam, die zich presenteert als festivalstad. In Den Haag en Rotterdam kun je alles doen wat je maar kunt bedenken. Delft moet haar eigen profiel kiezen. Zet in op ‘Delft als stad van het aanstormend talent’. Dat is een aantrekkelijke niche. Dan kunnen we bijvoorbeeld de bandjes uit De Wereld Draait Door in cafés laten optreden. Ik denk dat dat starters aanspreekt. We zijn nu bezig met een programma ‘Bind de kenniswerker’, waarin we dat soort zaken onderzoeken.”

Bent u zelf in Delft gebleven na uw studie?

“Ik ben na mijn afstuderen in Rotterdam gaan werken en wonen. Nu ben ik druk bezig om weer naar Delft terug te verhuizen.”


Wat kunt u als wethouder betekenen voor de TU en haar studenten?

“In ben wethouder van alle Delftenaren. De TU is als grootste kennisinstelling belangrijk voor de Delftse kenniseconomie. Daarnaast heb je de Haagse Hogeschool, Inholland, Deltares, TNO, Unesco. Met allemaal moeten we goed samenwerken. We gaan door met studentenhuisvesting, we verbeteren het culturele klimaat en we letten erop dat studenten snel, veilig en comfortabel van hun huis naar de TU kunnen fietsen.”  

“De grootste uitdaging is om het huishoudboekje op orde te krijgen.”
CV

Ferrie Förster (26) begon in 2005 aan de bacheloropleiding luchtvaart- en ruimtevaarttechniek. In mei 2006 besloot hij met die opleiding te stoppen. Een jaar later startte hij bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management. Tussendoor voerde hij campagne en deed hij raadswerk voor studentenpartij Stip. In 2013 rondde Förster zijn masteropleiding systems engineering, policy analyses and management af. Het onderwerp: ‘An analysis of unconventional types of participation in the Schiphol Airport development policy process’. De afstudeerbegeleider was de bekende transportdeskundige prof. Bert van Wee. Förster houdt van hardlopen en fitness. In zijn vrije tijd bezoekt hij musea, leest hij boeken en kijkt hij films. Hij is ongehuwd.

 


 

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.