Wetenschap

Sleutelen aan het klimaat? De discussie barst los

Spiegeltjes in de dampkring zijn riskant, menen Utrechtse hoogleraren. Tot misnoegen van Delftse collega’s pleiten ze voor een verbod op studies naar zonne-klimaatengineering.

Spiegeltjes of aerosolen in de stratosfeer kunnen de aarde verkoelen. Maar dat is niet zonder risico. (Foto: Nasa)

Draaien aan de thermostaat van de aarde. Dat kan wellicht ook op een andere manier dan door de hoeveelheid broeikasgas in de atmosfeer te reguleren. Als de nood aan de man komt, moeten we de aarde misschien kunstmatig afkoelen met ‘sluiers’ van minuscule deeltjes of reflectoren die zonlicht weerkaatsen. Zonne-klimaatengineering klonk lange tijd als science fiction, maar de laatste jaren is er steeds meer serieus onderzoek naar.

Heel verstandig om onderzoek te doen naar een plan B, zou je denken. Maar een groep van zestig klimaatwetenschappers en bestuurskundigen ziet dat anders. Ze pleit voor een verbod op het onderzoek. De critici stellen dat zonne-klimaatengineering onaanvaardbare risico’s met zich meebrengt.

“De risico’s van zonne-klimaatengineering worden slecht begrepen en kunnen nooit volledig bekend zijn”, aldus Frank Biermann van het Copernicus Instituut voor Duurzame Ontwikkeling van de Universiteit Utrecht en trekker van het initiatief. De groep roept academici, maatschappelijke organisaties en bezorgde individuen op om een open brief te ondertekenen aan regeringen, de Verenigde Naties en andere organisaties om de ontwikkeling en het mogelijke gebruik van zonne-klimaatengineering op wereldwijde schaal een halt toe te roepen. Het initiatief bouwt voort op een wetenschappelijk artikel dat deze week verscheen in WIREs Climate Change.

Biermann uit zijn zorgen ook in een opiniestuk in NRC, samen met zijn Utrechtse collega’s Jeroen Oomen en Aarti Gupta, hoogleraar global environmental governance aan de Wageningen Universiteit.

‘Zonne-klimaatengineering vertraagt het huidige mondiale klimaatbeleid’

Internationale instellingen zijn volgens de initiatiefnemers niet in staat om de wereldwijde inzet van deze technologie goed te reguleren. Als slechts een select clubje landen dergelijke technieken gebruikt, kan dat ten koste gaan van andere landen, vrezen zij. Het klimaat in het ene land beïnvloedt immers het klimaat in naburige landen. “Onderzoek naar zonne-klimaatengineering is niet de voorbereiding van een plan B om een klimaatramp te voorkomen, zoals de voorstanders ervan beweren”, vervolgt Biermann. “Het zal in plaats daarvan het huidige mondiale klimaatbeleid alleen maar vertragen en doen ontsporen.”

De bezorgde wetenschappers richten hun pijlen vooral op het onderzoek naar aerosolen. Laat dat nou net het onderzoek zijn waar Martin Janssens van de afdeling geoscience & remote sensing en TU-alumna Iris de Vries (nu verbonden aan de ETH Zurich) zich mee bezig houden. In 2020 publiceerden zij in het blad Climatic Change het artikel A specialised delivery system for stratospheric sulphate aerosols.

“Het idee is om kleine druppeltjes (aerosolen) met daarin zwavelhoudende verbindingen in de stratosfeer te sproeien”, vertelt De Vries. “Bij een vulkaanuitbarsting komen vergelijkbare deeltjes in de bovenste luchtlagen en die verkoelen de planeet. Wij hebben ons onder meer gebogen over de vraag hoe je die druppeltjes daar krijgt. Je hebt vliegtuigen nodig die op twintig kilometer hoogte kunnen vliegen. Dat is een uitdaging. Op die hoogte is de lucht namelijk heel ijl. Je hebt vliegtuigen met enorme vleugeloppervlakken nodig.”

‘Een tegengeluid houdt iedereen scherp’

De Vries en Janssens vinden dergelijk onderzoek van groot belang. Je wilt immers niet met lege handen staan als de klimaatdoelstellingen van Parijs niet gehaald worden, redeneren zij. “Let wel”, zegt Janssens, “we zeggen absoluut niet dat deze technieken nu moeten worden ingezet. We weten nog niet of de risico’s opwegen tegen de voordelen. Daarvoor is meer onderzoek nodig.”

Dat er risico’s kleven aan klimaatengineering, staat volgens de Delftse ingenieurs dus ook buiten kijf. “En daarom is het goed dat er een tegengeluid is”, zegt Janssens. “Dat houdt iedereen scherp. Je wilt niet dat landen minder hun best gaan doen om de CO2-uitstoot terug te dringen omdat ze hun hoop vestigen op klimaatengineering.”

“Overigens is het maar de vraag of het zo uitpakt”, stelt De Vries. “Er kan ook een omgekeerd psychologisch effect optreden: dat mensen denken ‘oei het is nu wel erg serieus aan het worden met het klimaat als er zelfs gesproken wordt over spiegels in de stratosfeer. We moeten nu toch echt wat aan die broeikasgassen doen’.”

Dat klimaatengineering oneerlijk uitpakt, behoeft volgens de onderzoekers enige nuancering. “Klimaatverandering is ook heel oneerlijk”, zegt De Vries. “Het treft sommige delen van de wereld harder dan anderen. Dus als we specifiek ingrijpen op plekken waar de nood het hoogst is, kun je de ergste uitwassen van klimaatverandering verkleinen. En natuurlijk moet dat internationaal in goede banen worden geleid.”

‘Je wilt niet achter de troepen aanlopen’

Met dat laatste is hoogleraar atmospheric remote sensing Herman Russchenberg het hartgrondig eens. “Het is juist beter om wel onderzoek te doen naar klimaatengineering. Anders loop je achter de troepen aan. Als andere landen er wel onderzoek naar doen en het vervolgens toepassen, en jij je afzijdig hebt gehouden, heb je geen poot meer om op te staan. Beter is om internationaal op te trekken. Dat verkleint de kans dat landen hun eigen koers gaan varen.”

De effecten van klimaatengineering zijn onzeker, onderschrijft ook Russchenberg. “Ik pleit er zeker niet voor om vandaag met aerosolen aan de gang te gaan. We moeten de technieken onderzoeken om straks weloverwogen te kunnen bepalen of we dergelijk maatregelen wel of niet moeten nemen. Er zitten grote onzekerheidsmarges om de klimaatmodellen. Als we in 2050 geconfronteerd worden met hogere temperaturen dan verwacht, is het fijn als we nog wat kunnen ondernemen. Dat gezegd hebbende, zou het natuurlijk een kapitale blunder zijn om nu niet vooral te focussen op het terugdringen van de CO2-uitstoot.”

De drie Delftse ingenieurs zijn samen met collega’s van de universiteiten van Utrecht en Wageningen bezig met het schrijven van een repliek op Biermann en zijn medestanders.

Redacteur Tomas van Dijk

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

tomas.vandijk@tudelft.nl

Comments are closed.