Campus

Slapen met een notitieblokje

Promoveren op latere leeftijd – makkelijk is anders. Een duizendpootmentaliteit is onmisbaar, die het gezinsleven, sociale contacten, hobby’s en de promotie vakkundig op elkaar afstemt.

Promoveren op latere leeftijd – makkelijk is anders. Een duizendpootmentaliteit is onmisbaar, die het gezinsleven, sociale contacten, hobby’s en de promotie vakkundig op elkaar afstemt. Toch zijn de veertigplussers die Delta sprak het over één ding eens: iedereen zou enkele jaren moeten werken voordat hij aan zijn promotie begint. Over feel-good-basisschoolspreekbeurten

Maandagochtend, 8.30 uur. Jim Post (43), promovendus bij de sectie grondstoffentechnologie (Citg), dropt zijn kinderen bij een basisschool in Amsterdam-Noord. Doorgaans probeert hij tussen 7.00 en 7.30 uur naar Delft te rijden, maar hij heeft zich verslapen. ,,Dan is de afspraak dat ik ze wegbreng”, vertelt Post enkele uren later in zijn kamer aan de Mijnbouwweg. Het interview kan tot 13.00 uur duren, want dan moet hij terug naar Amsterdam omdat zijn vriendin, verpleegkundige, dienst heeft. ’s Avonds, wanneer de kinderen slapen, haalt Post zijn middaguren in. ,,We leven volgens onze agenda. Het is bij ons gewoonte om privé-afspraken een halfjaar van tevoren te plannen.”

Senior consultant Paul van den Brink (47) van de sectie systeemkunde (TBM) is net klaar met zijn promotieonderzoek. Hij analyseerde de manier waarop organisaties en bedrijven ervaringen en ideeën uitwisselen. ,,Ik ben er nog niet aan gewend dat het af is. Ik heb nog steeds het gevoel dat ik elke avond wat moet doen.”

Post en Van den Brink zijn op latere leeftijd begonnen met promoveren. De gemiddelde leeftijd van promovendi aan de TU was op 31 december 2003 28,7 jaar. Er zijn nu zo’n 835 geregistreerde promovendi van wie 25 boven de veertig. Vorig jaar promoveerden 185 promovendi van wie 22 ouder dan 40.

De redenen om alsnog te promoveren verschillen. Post was senior researcher bij Corus en op zoek naar een promovendus voor het verbeteren van vloeistofstromingmodellen in een hoogovenhaard. ,,Na een halfjaar was er nog geen promovendus. Toen vroeg prof. Markus Reuter (Citg) of ik geen zin had in de functie. Waarom ook niet, dacht ik. Om carrière te maken kon ik ook een opleiding binnen Corus doen, maar daar heb ik niets aan wanneer ik een andere baan wil.”

Zo gezegd zo gedaan, maar met twee kinderen en een huis is de teruggang van onderzoeker met zestien jaar werkervaring naar een promovendussalaris niet fijn. Na een halfjaar onderhandelen lukte het Post om met behoud van salaris promovendus te worden. ,,Bij Corus deden ze moeilijk. Mijn geluk was dat één van de hoge Corus-bazen professor is aan de TU. Nu werk ik vier dagen aan de TU en één dag bij Corus, zodat ik op hetzelfde salarisniveau blijf.”

De motivatie voor Van den Brink om te promoveren lag op het persoonlijke vlak. ,,Ik ging op latere leeftijd studeren, zat op mijn 25ste tussen de eerstejaars informatica. Vanwege mijn achterstand qua leeftijd heb ik altijd het gevoel gehad dat ik iets moest inhalen”, vertelt hij in zijn nieuwbouwhuis in Wateringse Veld. Na een studie informatica aan de VU en een MBA in Hasselt miste Van den Brink ‘iets’ op het gebied van overheid en dacht aan de studie technische bestuurskunde bij TBM. De studiecoördinator vroeg hem waarom hij niet promoveerde. ,,Ik had echt geen benul waar ik aan begon, maar het leek me wel wat.”
Boormachines

Toegepaste nieuwsgierigheidbevrediging, noemt Marieke Sonneveld (41) van de sectie design aesthetics (IO) haar promotieonderzoek. Dankzij haar drie kinderen kwam ze op haar onderzoeksvraag. De verwondering dat kinderen altijd overal aan willen zitten in combinatie met een haptotherapie die ze in die periode volgde, riep bij haar de vraag op wat de manieren waarop we worden aangeraakt, en zelf mensen en producten aanraken, betekenen voor ons. Hoe ervaren we aangenaam en onaangenaam? En wat kunnen ontwerpers daarmee?

Interessante vragen, vond haar afstudeerprofessor die ze toevallig bij een tentoonstelling tegenkwam. ‘Waarom maak je er geen promotie van?’ was zijn opmerking. Sonneveld: ,,Toen ik later mijn promotieplek had geregeld, dacht ik: wow, nu heb ik vier jaar om dit te onderzoeken.”

Op dat moment wist ze niet waar ze ja tegen zei. ,,Ik heb kinderen en een eigen bedrijf dat onderzoek doet naar de gebruiksvriendelijkheid van producten als kinderrolstoelen, verpakkingen en boormachines. Ik dacht: die promotie doe ik er wel bij.”

Intussen heeft Sonneveld haar bedrijf op een laag pitje gezet, dat krijgt weer nieuw leven als haar onderzoek klaar is. ,,Het is de manier waarop een promotieonderzoek in je kop zit. Ik kan dit niet loslaten, het zit tot in mijn botten.”

,,De omgeving moet meewerken”, merkt Jim Post. ,,Het is een illusie om te denken dat je kunt thuiswerken met kinderen. Dat kan alleen als ze in bed liggen.”

Sonnevelds man heeft als zelfstandig ondernemer flexibele werktijden. Dat helpt, maar het blijft soms tobben. ,,Och, wat doe ik ze aan”, denkt Marieke Sonneveld soms. ,,Laatst gaf ik een spreekbeurt in de groep 7 van mijn zoon. Hij trots. Dan denk ik: omdat ik werk, kan ik zo’n presentatie houden. Zo praat ik het goed voor mezelf.”

,,Als je partner je niet ondersteunt, kun je het shaken”, zegt ook Van den Brink. Maar hij heeft het zwaarder gehad dan de andere twee. Hij deed zijn promotie op eigen kosten, naast een fulltime baan als senior consultant. ,,Ik heb geen kinderen. Mijn vrouw is gelukkig regelmatig bezig met opleidingen zodat ze niet verongelijkt op de bank zit terwijl ik ’s avonds aan het werk ben.”

Van den Brink stond met zijn promotie op en ging ermee naar bed. ,,Ik voelde me schuldig als ik een dag in bed bleef liggen. Het maalt maar door. Ik had een notitieboekje naast mijn bed. Want ’s nachts heb ik aardige ideeën. Ik heb goed in het donker leren schrijven!”

Van den Brink en Post doceren niet. Post: ,,Ik heb verplichte onderwijstaken, maar die besteed ik aan de begeleiding van afstudeerders die bij Corus stagelopen. Ik heb studenten iets te bieden vanwege mijn ervaring en blik op industrieel en praktijkgericht onderzoek, maar ook op de industrie.”

Sonneveld geeft wel college en vindt het fantastisch. Ze is drie jaar geleden begonnen met haar eigen keuzevak tactiliteit. ,,Studenten zijn een klankbord voor me.”
Bofkonten

Hoe is dat nu, om tussen de jonkies te zitten? Van den Brink had tijdens zijn promotie sowieso geen contact met andere promovendi. ,,Dat heb ik als een gemis ervaren. Lotgenoten weten met wat voor problemen je te kampen hebt. Je kunt – denk ik – erg goed van elkaars ervaringen leren. Op mijn manier was het eenzaam verder ploeteren. Mijn promotor organiseerde één keer per jaar een bijeenkomst voor alle promovendi die hij onder zijn hoede had, maar dat waren heel vluchtige contacten.”

Post vergelijkt zichzelf soms met de jonge promovendi. ,,Ik weet precies wat ik wil bereikenen heb vooraf de methode verzonnen en een alternatief klaar voor als die niet werkt. Daarom kan ik iedereen aanraden die in de bedrijfsresearch zit om te promoveren. Als toekomstige promovendi twee tot drie jaar onderzoek doen binnen een bedrijf voordat ze aan hun promotie beginnen, kunnen ze de promotie tussen de vier en vijf jaar afronden. In het bedrijfsonderzoek leer je tijd managen. Ik wil niet zeggen dat je fysiek erop afgerekend wordt als je onderzoek niet op tijd af is, maar het scheelt niet veel. Het gaat in een bedrijf om winst maken en niet om de wetenschap”, aldus Post.

Sonneveld: ,,Ik vind sowieso dat mensen op latere leeftijd moeten promoveren. Doordat je meer levenservaring meeneemt zie en begrijp je meer. Dit onderzoek is ontstaan door de dingen die ik heb meegemaakt.”

,,Als ik meteen na mijn studie was gaan promoveren weet ik niet of ik benul had gehad van waarnaar bedrijven op zoek zijn”, zegt Van den Brink, die twintig jaar werkte voordat hij promoveerde. ,,Die werkervaring nam ik mee, waardoor ik meteen een brug kon slaan tussen theorie en praktijk.” Van den Brink zette zijn theoretische werk om in een methode waarmee bedrijven hun manier van werken pijlsnel kunnen verbeteren.

Toch weet hij niet of hij het opnieuw zou doen. ,,Het waren zes zware jaren, maar ik heb er geen spijt van. Ik ben trots dat ik het geklaard heb. En op mijn werk heb ik een specialisme gecreëerd. Verder schrijf ik nu veel gemakkelijker en beter rapporten.”

Sonneveld zou het juist zo weer doen. Maar dan met een nieuw onderwerp. ,,Het is geweldig om in verschillende vormen en manieren over tactiliteit en ontwerpen te weten te komen. Dat je de tijd krijgt om je zo in een onderwerp te verdiepen en het je ongelooflijk eigen te maken. Ik reken mezelf dan ook tot de grote bofkonten.”

En hoe zit het met de onvermijdelijke promotiedip?

Van den Brink: ,,De eerste anderhalf jaar was het lezen, lezen en nog eens lezen. Resultaten van je inspanningen zie je pas als je gaat schrijven. Je moet veel uithoudingsvermogen hebben om het vol te houden.”

De sectie van Sonneveld zou haar graag zien publiceren. Maar zij voelt die druk niet. ,,Ik ben gepassioneerd en bezeten door de inhoud. Dit jaar moet ik klaar zijn. Mijn proefschrift wordt een tussenvorm tussen een inspirerend boek voor ontwerpers en een proefschrift. Want een proefschrift, wie leest dat nu?”

www.onthebrink.nl . .

Toch zijn de veertigplussers die Delta sprak het over één ding eens: iedereen zou enkele jaren moeten werken voordat hij aan zijn promotie begint. Over feel-good-basisschoolspreekbeurten



Maandagochtend, 8.30 uur. Jim Post (43), promovendus bij de sectie grondstoffentechnologie (Citg), dropt zijn kinderen bij een basisschool in Amsterdam-Noord. Doorgaans probeert hij tussen 7.00 en 7.30 uur naar Delft te rijden, maar hij heeft zich verslapen. ,,Dan is de afspraak dat ik ze wegbreng”, vertelt Post enkele uren later in zijn kamer aan de Mijnbouwweg. Het interview kan tot 13.00 uur duren, want dan moet hij terug naar Amsterdam omdat zijn vriendin, verpleegkundige, dienst heeft. ’s Avonds, wanneer de kinderen slapen, haalt Post zijn middaguren in. ,,We leven volgens onze agenda. Het is bij ons gewoonte om privé-afspraken een halfjaar van tevoren te plannen.”



Senior consultant Paul van den Brink (47) van de sectie systeemkunde (TBM) is net klaar met zijn promotieonderzoek. Hij analyseerde de manier waarop organisaties en bedrijven ervaringen en ideeën uitwisselen. ,,Ik ben er nog niet aan gewend dat het af is. Ik heb nog steeds het gevoel dat ik elke avond wat moet doen.”



Post en Van den Brink zijn op latere leeftijd begonnen met promoveren. De gemiddelde leeftijd van promovendi aan de TU was op 31 december 2003 28,7 jaar. Er zijn nu zo’n 835 geregistreerde promovendi van wie 25 boven de veertig. Vorig jaar promoveerden 185 promovendi van wie 22 ouder dan 40.



De redenen om alsnog te promoveren verschillen. Post was senior researcher bij Corus en op zoek naar een promovendus voor het verbeteren van vloeistofstromingmodellen in een hoogovenhaard. ,,Na een halfjaar was er nog geen promovendus. Toen vroeg prof. Markus Reuter (Citg) of ik geen zin had in de functie. Waarom ook niet, dacht ik. Om carrière te maken kon ik ook een opleiding binnen Corus doen, maar daar heb ik niets aan wanneer ik een andere baan wil.”



Zo gezegd zo gedaan, maar met twee kinderen en een huis is de teruggang van onderzoeker met zestien jaar werkervaring naar een promovendussalaris niet fijn. Na een halfjaar onderhandelen lukte het Post om met behoud van salaris promovendus te worden. ,,Bij Corus deden ze moeilijk. Mijn geluk was dat één van de hoge Corus-bazen professor is aan de TU. Nu werk ik vier dagen aan de TU en één dag bij Corus, zodat ik op hetzelfde salarisniveau blijf.”



De motivatie voor Van den Brink om te promoveren lag op het persoonlijke vlak. ,,Ik ging op latere leeftijd studeren, zat op mijn 25ste tussen de eerstejaars informatica. Vanwege mijn achterstand qua leeftijd heb ik altijd het gevoel gehad dat ik iets moest inhalen”, vertelt hij in zijn nieuwbouwhuis in Wateringse Veld. Na een studie informatica aan de VU en een MBA in Hasselt miste Van den Brink ‘iets’ op het gebied van overheid en dacht aan de studie technische bestuurskunde bij TBM. De studiecoördinator vroeg hem waarom hij niet promoveerde. ,,Ik had echt geen benul waar ik aan begon, maar het leek me wel wat.”

Boormachines



Toegepaste nieuwsgierigheidbevrediging, noemt Marieke Sonneveld (41) van de sectie design aesthetics (IO) haar promotieonderzoek. Dankzij haar drie kinderen kwam ze op haar onderzoeksvraag. De verwondering dat kinderen altijd overal aan willen zitten in combinatie met een haptotherapie die ze in die periode volgde, riep bij haar de vraag op wat de manieren waarop we worden aangeraakt, en zelf mensen en producten aanraken, betekenen voor ons. Hoe ervaren we aangenaam en onaangenaam? En wat kunnen ontwerpers daarmee?



Interessante vragen, vond haar afstudeerprofessor die ze toevallig bij een tentoonstelling tegenkwam. ‘Waarom maak je er geen promotie van?’ was zijn opmerking. Sonneveld: ,,Toen ik later mijn promotieplek had geregeld, dacht ik: wow, nu heb ik vier jaar om dit te onderzoeken.”



Op dat moment wist ze niet waar ze ja tegen zei. ,,Ik heb kinderen en een eigen bedrijf dat onderzoek doet naar de gebruiksvriendelijkheid van producten als kinderrolstoelen, verpakkingen en boormachines. Ik dacht: die promotie doe ik er wel bij.”



Intussen heeft Sonneveld haar bedrijf op een laag pitje gezet, dat krijgt weer nieuw leven als haar onderzoek klaar is. ,,Het is de manier waarop een promotieonderzoek in je kop zit. Ik kan dit niet loslaten, het zit tot in mijn botten.”



,,De omgeving moet meewerken”, merkt Jim Post. ,,Het is een illusie om te denken dat je kunt thuiswerken met kinderen. Dat kan alleen als ze in bed liggen.”



Sonnevelds man heeft als zelfstandig ondernemer flexibele werktijden. Dat helpt, maar het blijft soms tobben. ,,Och, wat doe ik ze aan”, denkt Marieke Sonneveld soms. ,,Laatst gaf ik een spreekbeurt in de groep 7 van mijn zoon. Hij trots. Dan denk ik: omdat ik werk, kan ik zo’n presentatie houden. Zo praat ik het goed voor mezelf.”



,,Als je partner je niet ondersteunt, kun je het shaken”, zegt ook Van den Brink. Maar hij heeft het zwaarder gehad dan de andere twee. Hij deed zijn promotie op eigen kosten, naast een fulltime baan als senior consultant. ,,Ik heb geen kinderen. Mijn vrouw is gelukkig regelmatig bezig met opleidingen zodat ze niet verongelijkt op de bank zit terwijl ik ’s avonds aan het werk ben.”



Van den Brink stond met zijn promotie op en ging ermee naar bed. ,,Ik voelde me schuldig als ik een dag in bed bleef liggen. Het maalt maar door. Ik had een notitieboekje naast mijn bed. Want ’s nachts heb ik aardige ideeën. Ik heb goed in het donker leren schrijven!”



Van den Brink en Post doceren niet. Post: ,,Ik heb verplichte onderwijstaken, maar die besteed ik aan de begeleiding van afstudeerders die bij Corus stagelopen. Ik heb studenten iets te bieden vanwege mijn ervaring en blik op industrieel en praktijkgericht onderzoek, maar ook op de industrie.”



Sonneveld geeft wel college en vindt het fantastisch. Ze is drie jaar geleden begonnen met haar eigen keuzevak tactiliteit. ,,Studenten zijn een klankbord voor me.”

Bofkonten



Hoe is dat nu, om tussen de jonkies te zitten? Van den Brink had tijdens zijn promotie sowieso geen contact met andere promovendi. ,,Dat heb ik als een gemis ervaren. Lotgenoten weten met wat voor problemen je te kampen hebt. Je kunt – denk ik – erg goed van elkaars ervaringen leren. Op mijn manier was het eenzaam verder ploeteren. Mijn promotor organiseerde één keer per jaar een bijeenkomst voor alle promovendi die hij onder zijn hoede had, maar dat waren heel vluchtige contacten.”



Post vergelijkt zichzelf soms met de jonge promovendi. ,,Ik weet precies wat ik wil bereikenen heb vooraf de methode verzonnen en een alternatief klaar voor als die niet werkt. Daarom kan ik iedereen aanraden die in de bedrijfsresearch zit om te promoveren. Als toekomstige promovendi twee tot drie jaar onderzoek doen binnen een bedrijf voordat ze aan hun promotie beginnen, kunnen ze de promotie tussen de vier en vijf jaar afronden. In het bedrijfsonderzoek leer je tijd managen. Ik wil niet zeggen dat je fysiek erop afgerekend wordt als je onderzoek niet op tijd af is, maar het scheelt niet veel. Het gaat in een bedrijf om winst maken en niet om de wetenschap”, aldus Post.



Sonneveld: ,,Ik vind sowieso dat mensen op latere leeftijd moeten promoveren. Doordat je meer levenservaring meeneemt zie en begrijp je meer. Dit onderzoek is ontstaan door de dingen die ik heb meegemaakt.”



,,Als ik meteen na mijn studie was gaan promoveren weet ik niet of ik benul had gehad van waarnaar bedrijven op zoek zijn”, zegt Van den Brink, die twintig jaar werkte voordat hij promoveerde. ,,Die werkervaring nam ik mee, waardoor ik meteen een brug kon slaan tussen theorie en praktijk.” Van den Brink zette zijn theoretische werk om in een methode waarmee bedrijven hun manier van werken pijlsnel kunnen verbeteren.



Toch weet hij niet of hij het opnieuw zou doen. ,,Het waren zes zware jaren, maar ik heb er geen spijt van. Ik ben trots dat ik het geklaard heb. En op mijn werk heb ik een specialisme gecreëerd. Verder schrijf ik nu veel gemakkelijker en beter rapporten.”



Sonneveld zou het juist zo weer doen. Maar dan met een nieuw onderwerp. ,,Het is geweldig om in verschillende vormen en manieren over tactiliteit en ontwerpen te weten te komen. Dat je de tijd krijgt om je zo in een onderwerp te verdiepen en het je ongelooflijk eigen te maken. Ik reken mezelf dan ook tot de grote bofkonten.”



En hoe zit het met de onvermijdelijke promotiedip?



Van den Brink: ,,De eerste anderhalf jaar was het lezen, lezen en nog eens lezen. Resultaten van je inspanningen zie je pas als je gaat schrijven. Je moet veel uithoudingsvermogen hebben om het vol te houden.”



De sectie van Sonneveld zou haar graag zien publiceren. Maar zij voelt die druk niet. ,,Ik ben gepassioneerd en bezeten door de inhoud. Dit jaar moet ik klaar zijn. Mijn proefschrift wordt een tussenvorm tussen een inspirerend boek voor ontwerpers en een proefschrift. Want een proefschrift, wie leest dat nu?”



www.onthebrink.nl . .


 

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.