Onderwijs

‘Situatie citg best voortvarend aangepakt’

De situatie bij Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG) is volgens collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg ‘best voortvarend aangepakt’. “Ik kan het vooral beoordelen vanaf maart 2008, het moment waarop ik bij de TU ben ingestapt.”

Van den Berg reageert daarmee op het rapport van de commissie Onderzoek Financiën CiTG: ‘Het lek boven water’. De commissie onder voorzitterschap van Daan Hoogwater onderzocht de ontwikkeling van de financiën van de faculteit CiTG in de periode 2000 -2009.

De commissie probeerde vast te stellen welke oorzaken hebben geleid tot de miljoenenverliezen zoals die nu al jaren bestaan. Zij bestudeerde daarvoor financiële informatie en productiecijfers vanaf het jaar 2000. Ook sprak zij met onder andere de decaan, afdelingsvoorzitters, de facultaire hoofden financiën en personeelszaken en collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg.

In haar rapport constateert de commissie dat zowel door het college van bestuur (cvb) als door de decaan en het managementteam ‘onvoldoende tijdig en krachtdadig’ is ingegrepen. Daardoor bleven er jaarlijks tekorten optreden die reserves van circa tien miljoen euro deden omslaan in een schuld van circa vijf miljoen euro.

Over het bestuur in deze kwestie schrijft de commissie dat de decaan eind 2006 bij de vorige voorzitter van het cvb aanklopte om een reorganisatie te mogen doorvoeren, maar daarvoor toen geen steun kreeg. Dat kwam mede omdat een duidelijk meerjarenperspectief voor de faculteit ontbrak.

Opnieuw aankloppen naar aanleiding van het slechte jaarresultaat 2008, zo schrijft de commissie, leidde tot het vernieuwingsplan ‘Een dynamisch CiTG’ (juli 2009). Dit plan houdt onder meer een reorganisatie van de afdeling Bouw in.

Het cvb, zo vervolgt de commissie, acht de decaan geheel verantwoordelijk voor inrichting en prestaties van zijn faculteit. In reactie hierop zegt collegevoorzitter Van den Berg desgevraagd dat de decaan ‘integraal manager’ is van zijn faculteit. “Dat wil zeggen dat hij, met het budget dat hij tot zijn beschikking heeft, verantwoordelijk is voor het hele reilen en zeilen van de faculteit. Daarmee voorkom je top-down besturen. Dat bestuursmodel deugt.”

Van den Berg wijst er op dat de jaren 2005, 2006 en 2007 ‘jaren van relatieve voorspoed’ waren. “Ik was in 2006 nog niet bij de TU betrokken, maar er waren tegen de achtergrond van die voorspoed andere argumenten voor keuzes. Nu is er sprake van bescheidener jaren. Daarom zetten we momenteel in op herijking van de universiteit.”

Van den Berg zegt het vernieuwingsplan ‘Een dynamisch CiTG’ te hebben toegejuicht. “Mijn beeld is dat de situatie op CiTG best voortvarend is aangepakt. Er is een convenant gesloten met Rijkswaterstaat, er zijn afspraken met het bedrijfsleven. Dat heeft een nieuw CiTG opgeleverd waarin de afdeling Bouw gereorganiseerd wordt. Ik kan het vooral beoordelen vanaf maart 2008, het moment waarop ik ben ingestapt. Wat ik zag was dat de faculteit aan de slag ging.”

Wijzigingen die door het cvb werden doorgevoerd in de verdeling van de rijksbijdrage over de faculteiten (het zogeheten allocatiemodel) pakten volgens de onderzoekscommissie ‘veelal negatief uit voor de faculteit. “Ik ben geen groot fan van het allocatiemodel, dat heb ik vaker gezegd”, reageert Van den Berg desgevraagd.

“Het allocatiemodel werkt heel prettig in tijden dat de eerste geldstroom (de rijksbijdrage, red.) toeneemt, maar het gaat bijten als de eerste geldstroom afneemt. Ik vind het model te mechanisch.”

Het verdeelmodel is nu ‘bevroren’: faculteiten krijgen voorlopig net zoveel geld als zij de afgelopen jaren kregen. Volgens de onderzoekscommissie pakt ook deze ingreep juist negatief uit voor CiTG, omdat deze faculteit de productie verhoogde maar nu niet de revenuen krijgt. Van den Berg: “Het allocatiemodel is een zero sum game: wat de een meer krijgt, krijgt de ander minder. Het pakt altijd ergens negatief uit. We moeten verder en dat is precies wat de herijking poogt te doen.”

Op de vraag of het rapport gevolgen heeft voor de positie van de decaan of het managementteam zegt Van den Berg: “Ik heb niet het beeld dat in al die jaren op CiTG slechte dingen zijn gebeurd. Ik heb vanaf 2008 een decaan gezien die de ernst van de situatie terdege besefte en met een aanpak is gekomen. Het mechanische karakter van het allocatiemodel heeft effecten gehad en ik weet niet of je de decaan daarvoor verantwoordelijk kunt houden. CiTG liep achter de uitkomsten van het allocatiemodel aan. We zijn nu bezig met de herijking en een nieuw allocatiemodel.”

De Snoek, de Porsche 911, de raketvormige Cadillac uit 1959. Een enorm arsenaal iconen uit de autohistorie, gefotografeerd alsof het architectonische hoogtepunten zijn, zoeft voorbij op projectieschermen in de aula. De Britse autojournalist Stephen Bayley laat er geen misverstand over bestaan. Niets symboliseert beter romantiek, seks, prestige en vrijheid dan de wilde benzineauto met al zijn grandioze vormen.

Stephen Bayley, auteur van het boek ‘Cars’ en columnist van het Engelse CAR Magazine, was uitgenodigd om de aftrap te geven van het symposium over auto-ontwerp. Dit vond afgelopen vrijdag plaats in de aula, ter gelegenheid van de veertigste verjaardag van IO.

Bayley schetste een somber toekomstscenario. Wanneer de verbrandingsmotor verdwijnt (‘onvermijdelijk gezien de milieuproblemen’), dan is het gedaan met de romantiek van de auto. “Het worden elektrische gebruiksvoorwerpen: magnetrons op wieltjes. Of misschien kopen mensen straks accu’s en is de auto een wegwerpvoorwerp, zoals een scheermesje van Gilette.”
Negen IO-alumni die het hebben geschopt tot belangrijke auto-ontwerpers, verschenen op het toneel om te vertellen hoe zij de grote uitdaging op hun vakgebied willen tackelen. Niet het ontwikkelen van efficiëntere en lichtere batterijen, het klassieke hete hangijzer, stond centraal, maar het ontwerpen van romantische karaktervolle elektrische auto’s.

Maakt Bayley zich terecht zorgen? BMW-hoofdontwerper Adrian van Hooydonk denkt van niet. Al geeft hij toe dat hij twijfels had over de wijze waarop bij BMW op een gegeven moment werd nagedacht over milieuvriendelijke auto’s. “Er miste iets. De discussies gingen alleen maar over techniek en niet over emotie. Als designers maakten we ons zorgen dat de ontwikkeling van elektrische auto’s zou leiden tot een standaard ontwerp.”

Maar als het aan Van Hooydonk ligt, slaat BMW een andere weg in. Tijdens een autoshow in Frankfurt deze maand, toonde hij een door zijn team ontworpen hybride concept racewagen die zeer futuristisch oogt, de Vision Efficient Dynamics. “Tegen mijn team had ik gezegd: jongens en meisjes, dit is jullie kans, nu kunnen jullie science fiction maken. Maar wel positieve science fiction, niet van die postnucleaire fictie.”

De auto heeft weinig weg van een magnetron. Hij ziet er razendsnel uit, ondanks het feit dat hij geen grote uitlaten heeft en geen brede banden. “We moesten een ander vocabulaire gebruiken om snelheid uit te drukken”, zegt de TU-alumnus. Dat heeft zijn team gedaan door de nadruk te leggen op de aerodynamica van de wagen. Gekleurde onderdelen in de carrosserie geven aan hoe de lucht langs de wagen stroomt. En de achterlichten zijn in scherpe randen uitgesneden. De wagen haalt een topsnelheid van 250 kilometer per uur. Beetje flauw om dat te benadrukken wellicht, want voor die snelheid moet hij eerst overschakelen van zijn elektro- naar zijn eveneens ingebouwde dieselmotor.

Topontwerper Lowie Vermeersch van het Italiaanse auto-ontwerpbedrijf Pininfarina – dat de lijnen heeft getekend van diverse Ferrari’s en Maserati’s – is absoluut niet bang dat auto’s saai worden. Accu’s ziet hij als een zegen. “Verbrandingsmotoren zijn enorme blokken. Die kun je niet makkelijk kwijt in de auto. Accu’s kun je daarentegen modelleren en over de hele auto uitspreiden.”

Daar komt bij dat volgens Vermeersch de auto-industrie steeds meer gebruikmaakt van handige computerprogramma’s – rapid prototyping programma’s – die ontwerp en techniek combineren. Zo ziet een ontwerper meteen hoe ver je kunt gaan, doordat de techniek om allerlei rare vormen (torsies) te maken verder is ontwikkeld. “Dat geeft je de vrijheid tot stilistische expressie. Het helpt je om auto’s te ontwerpen die efficiency uitstralen.”
Maar de jaren vijftig, waarin ontwerpers zich uitleefden op hun ontwerpen, zijn voorgoed voorbij. “Gesculpteerde auto’s zoals de Cadillac 59, komen niet meer terug”, zegt de Pininfarina-ontwerper. “Dat was space age-romantiek. Daar is een andere romantiek voor in de plaats gekomen, die van de natuurlijke ‘sophisticiteit’.”

Het symposium moest antwoord geven op de vraag hoe het komt dat Delftse IO’ers het zo goed doen in de autowereld. IO moest natuurlijk wel bejubeld worden op haar verjaardag. Maar die discussie kwam niet zo goed uit de verf. Volgens Vermeersch is het Delftse succes vooral het gevolg van ‘geluk en toeval’. En Bayley meent dat er geen academische discipline is die voorschrijft hoe je auto’s moet ontwerpen. In de vroegere jaren althans. “Ergens is er iets in de absurde logica van de verbrandingsmotor die smeekt om wonderbaarlijke vormen.”

Zie ook: Interview met Adrian van Hooydonk.

Van den Berg reageert daarmee op het rapport van de commissie Onderzoek Financiën CiTG: ‘Het lek boven water’. De commissie onder voorzitterschap van Daan Hoogwater onderzocht de ontwikkeling van de financiën van de faculteit CiTG in de periode 2000 -2009.

De commissie probeerde vast te stellen welke oorzaken hebben geleid tot de miljoenenverliezen zoals die nu al jaren bestaan. Zij bestudeerde daarvoor financiële informatie en productiecijfers vanaf het jaar 2000. Ook sprak zij met onder andere de decaan, afdelingsvoorzitters, de facultaire hoofden financiën en personeelszaken en collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg.

In haar rapport constateert de commissie dat zowel door het college van bestuur (cvb) als door de decaan en het managementteam ‘onvoldoende tijdig en krachtdadig’ is ingegrepen. Daardoor bleven er jaarlijks tekorten optreden die reserves van circa tien miljoen euro deden omslaan in een schuld van circa vijf miljoen euro.

Over het bestuur in deze kwestie schrijft de commissie dat de decaan eind 2006 bij de vorige voorzitter van het cvb aanklopte om een reorganisatie te mogen doorvoeren, maar daarvoor toen geen steun kreeg. Dat kwam mede omdat een duidelijk meerjarenperspectief voor de faculteit ontbrak.

Opnieuw aankloppen naar aanleiding van het slechte jaarresultaat 2008, zo schrijft de commissie, leidde tot het vernieuwingsplan ‘Een dynamisch CiTG’ (juli 2009). Dit plan houdt onder meer een reorganisatie van de afdeling Bouw in.

Het cvb, zo vervolgt de commissie, acht de decaan geheel verantwoordelijk voor inrichting en prestaties van zijn faculteit. In reactie hierop zegt collegevoorzitter Van den Berg desgevraagd dat de decaan ‘integraal manager’ is van zijn faculteit. “Dat wil zeggen dat hij, met het budget dat hij tot zijn beschikking heeft, verantwoordelijk is voor het hele reilen en zeilen van de faculteit. Daarmee voorkom je top-down besturen. Dat bestuursmodel deugt.”

Van den Berg wijst er op dat de jaren 2005, 2006 en 2007 ‘jaren van relatieve voorspoed’ waren. “Ik was in 2006 nog niet bij de TU betrokken, maar er waren tegen de achtergrond van die voorspoed andere argumenten voor keuzes. Nu is er sprake van bescheidener jaren. Daarom zetten we momenteel in op herijking van de universiteit.”

Van den Berg zegt het vernieuwingsplan ‘Een dynamisch CiTG’ te hebben toegejuicht. “Mijn beeld is dat de situatie op CiTG best voortvarend is aangepakt. Er is een convenant gesloten met Rijkswaterstaat, er zijn afspraken met het bedrijfsleven. Dat heeft een nieuw CiTG opgeleverd waarin de afdeling Bouw gereorganiseerd wordt. Ik kan het vooral beoordelen vanaf maart 2008, het moment waarop ik ben ingestapt. Wat ik zag was dat de faculteit aan de slag ging.”

Wijzigingen die door het cvb werden doorgevoerd in de verdeling van de rijksbijdrage over de faculteiten (het zogeheten allocatiemodel) pakten volgens de onderzoekscommissie ‘veelal negatief uit voor de faculteit. “Ik ben geen groot fan van het allocatiemodel, dat heb ik vaker gezegd”, reageert Van den Berg desgevraagd.

“Het allocatiemodel werkt heel prettig in tijden dat de eerste geldstroom (de rijksbijdrage, red.) toeneemt, maar het gaat bijten als de eerste geldstroom afneemt. Ik vind het model te mechanisch.”

Het verdeelmodel is nu ‘bevroren’: faculteiten krijgen voorlopig net zoveel geld als zij de afgelopen jaren kregen. Volgens de onderzoekscommissie pakt ook deze ingreep juist negatief uit voor CiTG, omdat deze faculteit de productie verhoogde maar nu niet de revenuen krijgt. Van den Berg: “Het allocatiemodel is een zero sum game: wat de een meer krijgt, krijgt de ander minder. Het pakt altijd ergens negatief uit. We moeten verder en dat is precies wat de herijking poogt te doen.”

Op de vraag of het rapport gevolgen heeft voor de positie van de decaan of het managementteam zegt Van den Berg: “Ik heb niet het beeld dat in al die jaren op CiTG slechte dingen zijn gebeurd. Ik heb vanaf 2008 een decaan gezien die de ernst van de situatie terdege besefte en met een aanpak is gekomen. Het mechanische karakter van het allocatiemodel heeft effecten gehad en ik weet niet of je de decaan daarvoor verantwoordelijk kunt houden. CiTG liep achter de uitkomsten van het allocatiemodel aan. We zijn nu bezig met de herijking en een nieuw allocatiemodel.”

Zie ook: Opeenstapeling van problemen nekte citg.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.