Opinie

Signalement

Nieuwe aanwinsten van de bibliotheek die ook interessant zijn voor niet-vakspecialisten.Het is tegenwoordig haast een cliché om te beweren dat de huidige wetenschap en techniek ondenkbaar zijn zonder de middeleeuwse theologie.

Toch is het aardig om nog eens na te lezen hoe invloedrijk die theologie is geweest. Dirk Noordman zoekt in Economie en filosofie in de vroege middeleeuwen 750-1250 (Hilversum, Verloren, 1996) uit hoe de christelijke filosofie vorm gaf aan het economische denken.

De middeleeuwse economie was vooral bedrijfseconomie, dat wil zeggen landbouwkunde en paleiselijke huidhoudkunde. Naast deze praktische dingen hielden theologen zich echter ook bezig met meer abstractere zaken. De christelijke moraalleer was daarbij doorslaggevend. Dat betekende dat (althans officieel) het begrip rechtvaardigheid centraal moest staan bij de verdeling van middelen. Al met al weet Noordman op een boeiende manier te beschrijven hoe de economie functioneerde in een tijdperk waarvan velen nooit vermoed zullen hebben dat her er überhaupt economische theorieën op na hield.

Ook een enigszins curieus onderwerp behandelt Geoff King, Mapping reality (Houndmills, MacMillan, 1996) . Dit boek gaat over de belevenis van kaarten door mensen. Het is post-modernistisch, dus het heeft geen duidelijke structuur of boodschap, of het moet zijn dat alles subjectief is. Niettemin biedt het af en toe interessant leesvoer.

Fascinerend is bijvoorbeeld de rol van kaarten bij de exploratie van Amerika, waar kaarten voortdurend aangepast werden om vervolgens als bewijsmateriaal te dienen voor allerlei claims (vooral ten koste van de oorspronkelijke bewoners). King wijst erop dat het zoeken naar grenzen (‘to go where no man has gone before‘) een belangrijk onderdeel van de Amerikaanse cultuur is gebleven.

Vanwege het formaat en de titel lijkt Tom Simkin en Lee Siebert, Vulcanoes of the world (Tucson, Geoscience, 1994) een leuk plaatjesboek. Maar dat is het niet. Het is een droge lijst met gegevens over vulcanen. Dus toch maar weer autootjes om het oog te strelen: Frank van der Heul, Renault de eerste vijftig jaar (Amsterdam, Van Soeren, 1995) . Anders dan de meeste autoboeken is dit geen juichverhaal over zoveel moois, maar een redelijk gedegen studie over Louis Renault en zijn uitvindingen (aangevuld uiteraard met veel foto’s).

Louis Renault bouwde zijn eerste auto op 22-jarige leeftijd in 1898. Op kerstavond maakte hij een proefritje en keerde met twaalf bestellingen op zak terug naar huis. Terwijl de fabriek uitgroeide, stortten Louis en broer Marcel zich op de racerij, waarbij de laatste in 1903 omkwam. Louis hield zich vanaf dat moment vooral bezig met de zaak, die hij als een despoot leidde. In de Tweede Wereldoorlog probeerde Louis de produktie zoveel mogelijk te stagneren, maar desondanks werd hij na de bevrijding gearresteerd. Hij overleed een maand later onder verdachte omstandigheden in de cel en zijn bedrijf werdgenationaliseerd.

Christian Jongeneel

Nieuwe aanwinsten van de bibliotheek die ook interessant zijn voor niet-vakspecialisten.

Het is tegenwoordig haast een cliché om te beweren dat de huidige wetenschap en techniek ondenkbaar zijn zonder de middeleeuwse theologie. Toch is het aardig om nog eens na te lezen hoe invloedrijk die theologie is geweest. Dirk Noordman zoekt in Economie en filosofie in de vroege middeleeuwen 750-1250 (Hilversum, Verloren, 1996) uit hoe de christelijke filosofie vorm gaf aan het economische denken.

De middeleeuwse economie was vooral bedrijfseconomie, dat wil zeggen landbouwkunde en paleiselijke huidhoudkunde. Naast deze praktische dingen hielden theologen zich echter ook bezig met meer abstractere zaken. De christelijke moraalleer was daarbij doorslaggevend. Dat betekende dat (althans officieel) het begrip rechtvaardigheid centraal moest staan bij de verdeling van middelen. Al met al weet Noordman op een boeiende manier te beschrijven hoe de economie functioneerde in een tijdperk waarvan velen nooit vermoed zullen hebben dat her er überhaupt economische theorieën op na hield.

Ook een enigszins curieus onderwerp behandelt Geoff King, Mapping reality (Houndmills, MacMillan, 1996) . Dit boek gaat over de belevenis van kaarten door mensen. Het is post-modernistisch, dus het heeft geen duidelijke structuur of boodschap, of het moet zijn dat alles subjectief is. Niettemin biedt het af en toe interessant leesvoer.

Fascinerend is bijvoorbeeld de rol van kaarten bij de exploratie van Amerika, waar kaarten voortdurend aangepast werden om vervolgens als bewijsmateriaal te dienen voor allerlei claims (vooral ten koste van de oorspronkelijke bewoners). King wijst erop dat het zoeken naar grenzen (‘to go where no man has gone before‘) een belangrijk onderdeel van de Amerikaanse cultuur is gebleven.

Vanwege het formaat en de titel lijkt Tom Simkin en Lee Siebert, Vulcanoes of the world (Tucson, Geoscience, 1994) een leuk plaatjesboek. Maar dat is het niet. Het is een droge lijst met gegevens over vulcanen. Dus toch maar weer autootjes om het oog te strelen: Frank van der Heul, Renault de eerste vijftig jaar (Amsterdam, Van Soeren, 1995) . Anders dan de meeste autoboeken is dit geen juichverhaal over zoveel moois, maar een redelijk gedegen studie over Louis Renault en zijn uitvindingen (aangevuld uiteraard met veel foto’s).

Louis Renault bouwde zijn eerste auto op 22-jarige leeftijd in 1898. Op kerstavond maakte hij een proefritje en keerde met twaalf bestellingen op zak terug naar huis. Terwijl de fabriek uitgroeide, stortten Louis en broer Marcel zich op de racerij, waarbij de laatste in 1903 omkwam. Louis hield zich vanaf dat moment vooral bezig met de zaak, die hij als een despoot leidde. In de Tweede Wereldoorlog probeerde Louis de produktie zoveel mogelijk te stagneren, maar desondanks werd hij na de bevrijding gearresteerd. Hij overleed een maand later onder verdachte omstandigheden in de cel en zijn bedrijf werdgenationaliseerd.

Christian Jongeneel

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.