Opinie

Signalement

Nieuwe aanwinsten van de bibliotheek die ook interessant zijn voor niet-vakspecialisten.Een beroemde cartoon uit The New Yorker toont een hond achter een toetsenbord, die de tekst uitspreekt: ,,On the Internet, nobody knows you’re a dog.’

‘ De psychologie van cyberspace is een nieuw, fascinerend vakgebied en Sherry Turkle is een pionier op het terrein. Haar Life on the screen (New York, Simon & Schuster, 1995) is een must voor iedereen die zich op welke manier dan ook met de nieuwe media bezig houdt.

Turkle heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar het gedrag van mensen in virtuele werelden (de zogenaamde multi-user dungeons of mud’s) en doet daar hier verslag van. Het is niet altijd even vrolijk. Zo is er het geval van Stewart, die voor zijn sociale onvermogen vluchtte door een ander karakter aan te nemen in een mud. Als Achilles wist hij contact te leggen met andere spelers en ging een langdurige romance aan met Winterlight (een onbekende Duitse). In het echte leven slaagde hij er echter niet in zijn ideale zelf te zijn, waardoor zijn gevoel van eigenwaarde alleen maar verder daalde. Gelukkig zijn er ook anderen, zoals Robert, voor wie een mud-verslaving (tachtig uur on-line per week) uiteindelijk wel leidde tot het verwerken van zijn problemen.

Turkle schrijft uiteraard met een wetenschappelijk interesse als psychologe, maar een groot deel van het boek leest niettemin als een trein. Wie het allemaal toch wat teveel vindt, kan overigens een mooi verslag over Internet-verslaving en -verliefdheid lezen in De Internet-sensatie van Francisco van Jole (niet in de bieb, wel in de boekhandel).

Dan nu een waarschuwing: P. Ribenbaum, The new book of prime number records (New York, Springer, 1996) klinkt aanlokkelijk en is in een voor mathematici ongetwijfeld ontzettend grappige stijl geschreven, maar het betreft hier wel heftige wiskunde. Daartussen is het een beetje zoeken naar de records, maar dan krijg je ook allerlei krankzinnige feiten voorgeschoteld, waarvan je je kunt afvragen wat iemand bezield heeft om er computertijd aan te besteden.

Het gaat hier om zaken als: wanneer ik alle priemgetallen kleiner of gelijk aan p met elkaar vermenigvuldig en er 1 bij optel, krijg ik dan weer een priemgetal? Voorbeeld: bij p=5 geldt 5*3*2+1=31 en dat is inderdaad een priemgetal. Het grootste bekende getal p waarvoor dit geldt is 24029. het betreffende priemgetal bestaat uit 10387 cijfers. Maar er wordt hard doorgezocht.

Als afsluiting deze keer R.M. Hanson, Molecular origami (Sausalito, University Science Books, 1995) . Dit zou wel eens het allerleukste scheikundeboek in de bibliotheek kunnen zijn: ruim vijftig bouwplaten van moleculen, te vouwen uit papier. Om de schijn op te houden dat het niet alleen om het knippen en plakken gaat, heeft Hanson er ook vragen bijgedaan van het type: wat is het verband tussen IO4- en XeO4 en watveroorzaakt de verschillen? Bestudering van de vouwsels geeft het antwoord. Aan de slag dus (de bibliotheek zou het op prijs stellen als lezers kopietjes maken in plaats van de betreffende bladzijden uit te scheuren, zoals de achterflap suggereert).

Christian Jongeneel

Nieuwe aanwinsten van de bibliotheek die ook interessant zijn voor niet-vakspecialisten.

Een beroemde cartoon uit The New Yorker toont een hond achter een toetsenbord, die de tekst uitspreekt: ,,On the Internet, nobody knows you’re a dog.” De psychologie van cyberspace is een nieuw, fascinerend vakgebied en Sherry Turkle is een pionier op het terrein. Haar Life on the screen (New York, Simon & Schuster, 1995) is een must voor iedereen die zich op welke manier dan ook met de nieuwe media bezig houdt.

Turkle heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar het gedrag van mensen in virtuele werelden (de zogenaamde multi-user dungeons of mud’s) en doet daar hier verslag van. Het is niet altijd even vrolijk. Zo is er het geval van Stewart, die voor zijn sociale onvermogen vluchtte door een ander karakter aan te nemen in een mud. Als Achilles wist hij contact te leggen met andere spelers en ging een langdurige romance aan met Winterlight (een onbekende Duitse). In het echte leven slaagde hij er echter niet in zijn ideale zelf te zijn, waardoor zijn gevoel van eigenwaarde alleen maar verder daalde. Gelukkig zijn er ook anderen, zoals Robert, voor wie een mud-verslaving (tachtig uur on-line per week) uiteindelijk wel leidde tot het verwerken van zijn problemen.

Turkle schrijft uiteraard met een wetenschappelijk interesse als psychologe, maar een groot deel van het boek leest niettemin als een trein. Wie het allemaal toch wat teveel vindt, kan overigens een mooi verslag over Internet-verslaving en -verliefdheid lezen in De Internet-sensatie van Francisco van Jole (niet in de bieb, wel in de boekhandel).

Dan nu een waarschuwing: P. Ribenbaum, The new book of prime number records (New York, Springer, 1996) klinkt aanlokkelijk en is in een voor mathematici ongetwijfeld ontzettend grappige stijl geschreven, maar het betreft hier wel heftige wiskunde. Daartussen is het een beetje zoeken naar de records, maar dan krijg je ook allerlei krankzinnige feiten voorgeschoteld, waarvan je je kunt afvragen wat iemand bezield heeft om er computertijd aan te besteden.

Het gaat hier om zaken als: wanneer ik alle priemgetallen kleiner of gelijk aan p met elkaar vermenigvuldig en er 1 bij optel, krijg ik dan weer een priemgetal? Voorbeeld: bij p=5 geldt 5*3*2+1=31 en dat is inderdaad een priemgetal. Het grootste bekende getal p waarvoor dit geldt is 24029. het betreffende priemgetal bestaat uit 10387 cijfers. Maar er wordt hard doorgezocht.

Als afsluiting deze keer R.M. Hanson, Molecular origami (Sausalito, University Science Books, 1995) . Dit zou wel eens het allerleukste scheikundeboek in de bibliotheek kunnen zijn: ruim vijftig bouwplaten van moleculen, te vouwen uit papier. Om de schijn op te houden dat het niet alleen om het knippen en plakken gaat, heeft Hanson er ook vragen bijgedaan van het type: wat is het verband tussen IO4- en XeO4 en watveroorzaakt de verschillen? Bestudering van de vouwsels geeft het antwoord. Aan de slag dus (de bibliotheek zou het op prijs stellen als lezers kopietjes maken in plaats van de betreffende bladzijden uit te scheuren, zoals de achterflap suggereert).

Christian Jongeneel

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.