Wetenschap

Short news science

Hermetic space
The reactor institute has put into service some new cubicles for performing experiments in oxygen-less atmospheres.

Long, hermetically-sealed gloves enable researchers to handle materials during experiments. The custom-made cubicles are the first product produced by technostarter company, GloveQb. Dr Stefan Eijt (Applied Sciences) appreciates the custom-tailored work space. The new cubicles will be used for research on nanoparticles for hydrogen storage.


,


Solar home

At Utrecht’s Bouwbeurs expo, held for 7-12 February, TU Delft researchers and designers have presented their first design for a floating solar home. The flat, circular home floats on water and revolves with the sun, or vice versa if the inhabitants so desire. The ReVolt House is the Delft entry for the Solar Decathlon 2012, a worldwide university competition for designing self-sustaining, solar-powered homes.


www.revolthouse.com


Sensitive layer

Researchers in Professor Lis Nanver’s micro-electronics department (EEMCS) have created the world’s most sensitive photodiode. It can be used with electrons with an energy level of less than 200 electron volts. “The diodes currently on the market only work efficiently with electrons from 1000 eV upwards,” says Prof. Nanver. The diode consists of a layer of silicon that has a layer of boron – only a few nanometres thick – on top of it, created by chemical vapour deposition.


Suitable swimsuits

Professional swimmers and their coaches are often confused by hype and marketing and cannot make up their minds about what swimwear suits them best. Measurements conducted last week at the Eindhoven Swimlab however have now provided them with hard data, instead of myth. TU Delft researchers from the faculty of Industrial Design Engineering performed 3D body scans of the swimmers. The scans help choose the best fitting suit, while a time-series also reveals the training results. Swimming coach Jacco Verhaeren is delighted with this science-based approach.

Wie is Herman Koch
Nog voor ‘Jiskefet’ op de VPRO-televisie kwam, was er ‘Red Ons, Maria Montenelli’ (1989), een roman waarin Herman Koch (Arnhem, 1953) afrekende met zijn Montessori-jeugd en eer bewees aan Reve en Salinger. Daarna volgden ‘Eindelijk Oorlog’ (1996) en ‘Eten met Emma’ (2000). Koch goochelt graag met feit en fictie. ‘Eten met Emma’ bevat een geraffineerd pre-Google bedrog: twee citaten van Amerikaanse auteurs zijn als motto gebruikt en ogen allebei authentiek, maar één citaat is verzonnen, tot de schrijversnaam toe. In Een bundel als ‘Geen Agenda’ (1998) staan autobiografische verhalen waar opeens de fantasie het over lijkt te nemen.
Koch, die met zijn vrouw en zoon in Amsterdam woont, situeert zijn romans vaak dicht bij huis. In ‘Odessa Star’ (2003) komt een schijnbaar keurige huisvader uit Watergraafsmeer in contact met een jeugdvriend die fortuin heeft gemaakt in de georganiseerde misdaad.
Het thema van de behoefte om te ontsnappen aan je eigen leven is in ‘Denken aan Bruce Kennedy’ (2005) heel anders uitgewerkt: Koch wordt geprezen om zijn overtuigende portret van een vrouwelijk personage op drift. De doorbraak komt met ‘Het Diner’. Opnieuw mooie kritieken, maar nu ook spectaculaire verkoopcijfers.
Koch schreef ooit een toneelstuk, maar acht dat experiment niet voor herhaling vatbaar. Wel is hij op 24 maart met Michiel Romeyn, Christine Otten en Frans Thomèse in Theater de  Veste te zien met hun Muziliteraire Revue.

Studenten die zich opgeven voor Kochs Uitvinderspodium, kunnen op 25 maart hun idee presenteren. Wordt er geselecteerd door een meedogenloze jury?
“Nee, helemaal niet. Iedere student die zin heeft om aan de masterclass mee te doen is welkom. Het gepresenteerde idee hoeft niet briljant te zijn. Al mag dat natuurlijk wel.”

Maar uiteindelijk hoopt u met de studenten tot een baanbrekend idee of een revolutionaire innovatie te komen?
“Ja. Dat is voor mij ook erg spannend, natuurlijk. We zullen zien waar we uitkomen.”

Uw openingscollege in de aula gaat over ‘het liegen van de waarheid’. Wat bedoelt u met die titel?
“Het is leuk om mensen voor de gek te houden, maar het is nog leuker als ze denken dat ze voor de gek gehouden worden terwijl het niet zo is. Vertel ze zo’n mooi verhaal dat ze het ten onrechte gaan wantrouwen. De waarheid liegen biedt nog meer bevrediging dan echt liegen.”

Waarom is het leuk om mensen voor de gek te houden?
“Het is geen fulltime hobby van me, hoor. Maar bedrog maakt het leven interessanter, omdat je je fantasie moet gebruiken. Op de middelbare school schreef ik een geschiedeniswerkstuk over een twaalfde-eeuwse monnikenorde, compleet met literatuurlijst. Alles was verzonnen. De leraar had niets in de gaten, ik kreeg een achteneenhalf. Dit was in de tijd voor
Google, natuurlijk. Ik had er plezier in al die details overtuigend te maken.”

’Odessa Star’, uw vierde roman, vertoont verwantschap met ‘Het Diner’. Al is het hier niet de zoon die het verkeerde pad op gaat, maar de vader. Die ziet een ontmoeting met een oude, inmiddels criminele schoolvriend als een buitenkansje om aan zijn saaie leven te ontsnappen.
“Bij het schrijven van ‘Het Diner’ dacht ik inderdaad: Paul Lohman lijkt op Fred Moorman uit ‘Odessa Star’. Ook Paul heeft weer zo’n gezin, met één zoon. Ik heb toen besloten: in dit boek moet het hoofdpersonage een stapje verder gaan. Fred was te slap om echt stappen te nemen. Hij fantaseerde over geweld, en vond het prettig als een criminele vriend hem het vuile werk uit handen nam, maar bleef passief.
‘Het Diner’ is de volgende stap: een personage dat het heft in handen neemt en bereid is zelf geweld toe te passen. In mijn volgende boek, ‘Zomerhuis met Zwembad’, ga ik opnieuw een stapje verder. De huisarts die de hoofdrol speelt in dit nieuwe boek is sterker dan Paul Lohman. Voor hem zijn mensen inwisselbaar, om het voorzichtig uit te drukken.”

En daarmee vergeleken is Fred een watje?
“Fred zit vooral te stoken. Kenmerkend is de scène – wel een genot om te schrijven, trouwens – waarin hij het agressieve zoontje van zijn zwager influistert: je vader is zo’n slappe lul, je hebt het volste recht om hem op zijn bek te slaan. Zelf doet hij niets. Wat dat betreft is mijn sympathie voor de hoofdpersoon in ‘Het Diner’ groter. Maar Fred valt met mij samen in de fascinatie voor het gangsterdom.”

Zijn vriend Max G. is dan ook een kruising tussen Klaas Bruinsma en Tony Soprano.
“Max leidt het leven waar Fred naar verlangt. Maar als je iemand bewondert, wil je uiteindelijk ook die ene zwakke plek ontdekken, waardoor je boven hem kunt staan. Al is het maar in je gedachten. En dat is precies wat Fred doet. Op een cruciaal moment speelt hij het spel niet mee. Hij denkt: ik ben nu slimmer dan Max – ook al kost het me misschien mijn leven. Dat vindt hij ook zo belangrijk omdat hij het respect van zijn zoon wil herwinnen.
Dat krampachtig in de smaak proberen te vallen bij de jongeren – zoiets moet je natuurlijk nooit doen. Bij de vader in ‘Odessa Star’ is dat nog iets gênanter dan bij de vader in ‘Het Diner’. ‘Als ik nou die zwarte Jeep Cherokee koop, vindt mijn zoon me misschien weer leuk!’
Als vader ben je ergens nog die opstandige puber van vroeger, terwijl je tegelijkertijd de volwassene moet zijn tegenover je kind. Dat zorgt soms voor een licht schuldgevoel. Dat je denkt: ik begrijp het allemaal zo goed, en ik denk dat hij snapt dat ik het begrijp.
Mijn zoon zei laatst tegen me: ik wil eigenlijk niet meer naar school. Ik vind het daar zo erg – ik wil gewoon in bed blijven liggen. Zoiets snap ik volkomen. Dat is precies wat ik zelf vroeger voelde.”

Uw zoon lijkt op u?
“In sommige opzichten, ja. Maar hij heeft meer verantwoordelijksbesef. Hij is vijftien en is nog geen enkele keer blijven zitten. Op zijn leeftijd was me dat al twee keer gebeurd. Ik was zelfs al van het Montessori Lyceum gestuurd.
Ik maak mijn zoon soms ’s ochtends wakker met de vraag: ga je naar school, of zou je liever in bed blijven vandaag?” Koch lacht. “Ik kan beter zoiets zeggen dan: kom op, zet ‘m op, ga lekker naar school! En dan gaat hij ook naar school. Ik probeer een beetje pedagogisch te zijn, he. Ik wil geen domme dingen tegen ‘m te zeggen.”

En u bent tegenwoordig heel mild over leraren.
“Jaah… nog wel. Tot mijn zoon van school af is, blijf ik mild.”

Nog even over Odessa Star. Waarom die titel?
“Odessa Star is de naam van een vrachtboot die Fred het Noordzeekanaal ziet uitvaren. Een korte, terloopse scène, vlak voor een nieuwe ontmoeting met Max. Het is duidelijk dat de Odessa Star met de criminele activiteiten van Max te maken heeft. Maar wat zich op die vrachtboot afspeelt, en wie zich daar bevinden – daar zal Fred nooit achter komen. Odessa Star blijft voor hem een onbereikbare, mythische wereld.
Het grappige is dat ik die scène oorspronkelijk uit het boek had geschrapt. Het boek had toen nog geen titel. Later besefte ik dat het geen overbodige beschrijving is.”

Wat heeft u wel uit het boek geschrapt?
“ik wilde dat het verhaal zich onmiskenbaar zou afspelen in het jaar 2000. Dat zit in bepaalde details. Zo duikt de ramp met Concorde Vlucht 4590 even op in het verhaal. In de oorspronkelijke versie van Odessa Star stond ook een paginalange fantasie van Fred over de laatste minuten van de passagiers. Daarna gaat hij al fantaserend steeds verder terug in de tijd: het moment dat die mensen de tickets ontvingen, het doorbladeren van de reisbrochures, de geboorte van hun kinderen, hun eerste ontmoeting. En al die tijd op de achtergrond het besef dat hun levens zullen eindigen tijdens die vlucht op 25 juli 2000.
Ik heb het allemaal geschrapt na 9/11. Ik wilde vermijden dat lezers zouden denken dat ik op een rare, omslachtige manier iets over de aanslagen op de Twin Towers probeerde te zeggen.”

In een onbehaaglijke vakantiescène in Odessa Star komt Fred gevaarlijk dicht bij moord. Iets wat begint als een balspelletje in het zwembad met een gehandicapte jongen loopt uit de hand. Zijn toevallig aanwezige zoon grijpt net op tijd in. Fred trilt hevig en bedwingt met moeite zijn tranen. Overspannen?
“Veel van mijn personages zitten tegen de overspannenheid aan. Maar ze denken: ik moet niets laten merken. Ik moet hoe dan ook mijn mond houden.”

Odessa Star was uw eerste boek met een strakke plot. Waarom die verandering?
“Eten met Emma, het boek dat voor Odessa Star verscheen, had beter kunnen zijn als ik langer aan de plot had gewerkt. Toen ik dat besefte, besloot ik daar voortaan meer aandacht aan te besteden.
Een plot is niet echt nodig, maar als schrijver beleef je veel plezier aan het bedenken van een verhaal waarbij je de lezer af en toe op het verkeerde been kunt zetten.”

Kunt u zich voorstellen dat u in de toekomst de plot weer loslaat en gaat experimenteren met de romanvorm?
“Nou ja, als iedereen je ziet als een toegankelijke schrijver en als een echte plottenbouwer, krijg je zin om daar tegen in te gaan en opeens weer iets heel anders te doen. Een beetje zoals Radiohead na het succes van OK Computer, met Kid A op de proppen kwam, een cd waarvan veel mensen dachten: wat krijgen we nu? Het is die vreemde impuls om een deel van je publiek tijdelijk van je af te stoten: het heeft nu wel weer lang genoeg geduurd, jongens!
Ik heb al de titel en de flaptekst voor zo’n tegendraads boek bedacht. Verder wil ik er nog niet veel over kwijt.”

Heeft u veel onvoltooide manuscripten en nog niet uitgegeven verhalen op uw laptop staan?
“Niet heel veel, maar ze zijn er wel. Zoals gezegd werk ik nu aan Zomerhuis met Zwembad, een roman over een huisarts die moedwillig een patiënt heeft gedood. Dat boek moet in 2011 verschijnen. Daarvoor was ik aan een andere roman begonnen: Geachte heer M. De verteller is iemand die het leven van zijn bovenbuurman obsessief volgt. Maar ik liep vast met dat verhaal. Nu ik halverwege Zomerhuis met Zwembad ben, weet ik opeens hoe ik Geachte heer M. moet voltooien.
Ik zou ooit een boek willen samenstellen dat naast een selectie uit al gepubliceerde verhalen ook onbekend werk en een enkel nieuw verhaal bevat. Misschien zelfs de circa zestig pagina’s die ik uit Het Diner heb geschrapt. Het literaire equivalent van de deleted scenes op een dvd of blu-ray.”

Heeft u destijds flink geschrapt in Het Diner?
“Ja. Het boek had een veel langer intro. Veel meer geklets over films aan die restauranttafel. Een hele beschouwing van Paul over Woody Allen, bijvoorbeeld. En je komt te weten welk beroep Claire, de vrouw van de hoofdpersoon, uitoefent. Allemaal dingen waarvan ik later dacht: dat houdt de boel maar op. Maar wel leuke scènes.
Het is vreemd, maar als je iets geschreven hebt, en je haalt het daarna weg, dan zit het toch op een bepaalde manier in het boek. Omdat die informatie toch in je hoofd zat toen je het boek schreef. Zo wist ik dat Claire een sociologe is die controversiële, maar tamelijk succesvolle boeken heeft geschreven over de ’thuisbeval-maffia’ en de vraag waarom er nergens in de wereld zoveel mensen hun gezin doden als in Nederland. Ik wist dat ze ten tijde van de gebeurtenissen in Het Diner werkte aan een boek dat als uitgangspunt heeft dat het neerbuigende, paternalistische racisme van links nog kwalijker is dan het botte racisme van rechts. Een sterke vrouw dus, absoluut niet bang – dat beeld had ik van haar.”

Zijn er nog steeds plannen voor een Hollywood-verfilming van Het Diner?
“Ja. Ik werd destijds niet door iemand gebeld of zo – het boek is via vrienden en kennissen in Hollywood terecht gekomen. Er wordt nu onderhandeld over de kleine lettertjes in het contract. Wie de regisseur zal zijn is nog niet honderd procent zeker.”

Bent u niet bang dat Hollywood met uw verhaal op de loop gaat?
“Dat valt wel mee. Ik wil absoluut niet naast de regisseur gaan staan en ga me ook niet te veel met het script bezig houden. Het moet een regisseur zijn met goede bedoelingen . Dat was voor mij een absolute voorwaarde. En gelukkig heb ik op die keuze wel enige invloed.
Er zijn een paar namen genoemd. Ik heb met één Hollywood-regisseur gesproken en die had zulke uitgesproken en heldere ideeën over de verfilming dat hij van mij zelfs het einde mag veranderen als hij denkt dat de film zo beter wordt. Hij wil het graag doen, maar het kan even duren voor hij beschikbaar is. Ik heb geleerd geduld te hebben met dit soort filmprojecten.”

Maakt het u iets uit of Het Diner door een Europese of Amerikaanse regisseur wordt verfilmd?
“Allebei prima. Maar ik wilde tot elke prijs voorkomen dat het door een Nederlander zou worden verfilmd.”

Hoezo?
“De verfilming van Odessa Star laat al zo’n vijf jaar op zich wachten. Ik wil niet weer door die tredmolen. Zo’n subsidiecommissie die zich buigt over het scenario…”
Met een persiflerend stemmetje: “Tja, een echt positief personage zit er niet in dat boek!”

Een positief personage is een vereiste? Waarom?
“Geen idee. Er zijn zoveel mensen in subsidiecommissies die zich met zo’n script bemoeien… Waarschijnlijk is een Nederlandse film daarom vaak vlees noch vis. Dan kun je beter één Amerikaanse regisseur hebben die meteen roept: dat einde gaan we anders doen hoor, maar dan wel precies weet wat hij wil.
De beoogde regisseur van Het Diner vroeg me om wat extra tafelscènes. Ik heb hem toen een aantal geschrapte stukken opgestuurd en daar was hij wel blij mee. Er is bijvoorbeeld een discussie over het Midden-Oosten tussen hoofdpersoon Paul en zijn broer, de politicus Serge Lohman. Natuurlijk probeert Paul zijn broer weer te stangen. Als Serge zegt dat Israëli’s en Palestijnen moeten leren om vreedzaam naast elkaar te leven, vraagt zijn broer: heb jij dan niet het idee dat ze het beter tot het eind kunnen uitvechten, net zoals bij boksen, net zo lang tot er een overwinning is?. Niet dat slappe gelul over duurzame vrede en coëxistentie, maar vijfhonderd jaar vechten tot er iemand heeft gewonnen?”

Er zijn plannen om de Lama’s de hoofdrollen te laten spelen in de verfilming van Odessa Star.
“Ja, dat hoorde ik. Dat lijkt me geen goed idee. Wat mij betreft gaat dat niet door. Het lijkt me een idee dat door de filmproducent aan de regisseur – Erik de Bruyn, die sterk debuteerde met Wilde Mossels – is opgedrongen.”

De personages in uw romans maken altijd wel een geloofwaardige indruk, ook de minor characters. Waar zit ‘m dat in?
“Ik zie bij zo’n personage altijd een bestaand iemand voor me. Vaak ook verschillende mensen. En dan denk ik te weten hoe zo iemand praat. Dat komt ook door Jiskefet. Daar was je gewend te denken: als het zo’n persoon moet zijn, dan praat-ie op deze bepaalde manier. Zo gaat het bij het schrijven ook.
Maar een vijftiger is voor mij natuurlijk makkelijker dan een meisje van veertien. In Zomerhuis met Zwembad komen vier van die echte pubers voor. ‘Willen jullie niet wat drinken, het is zo warm’, zegt de vader. En dan zeggen ze: ‘Maakt niet uit.’ Prachtige uitdrukking. Maar ik wil geen modewoorden gebruiken, want dan is zo’n dialoog over zes jaar al weer verouderd.
Je moet die dialogen ook snel opschrijven. Ik geloof niet zo in die paradox dat je eindeloos moet schaven aan dialogen om ze natuurlijk te laten klinken.”

Humor en beklemming spelen ook in Zomerhuis met Zwembad weer een belangrijke rol. Hoe vind je de balans tussen die twee elementen?
“Te veel humor gaat ten koste van de spanning, daar ben ik me wel sterk van bewust. Dan je bij een bepaalde passage denkt: dit is wel hilarisch, maar je verliest ook iets.
Er gaat ook iets verloren als je een bepaalde gedachte of observatie van het hoofdpersonage te kleurrijk opschrijft. Zeker als het verhaal in ik-vorm wordt verteld. Je kan Paul Lohman eigenaardige dingen laten denken, maar niet: de zon stond als een kobaltkleurige, naar de eeuwigheid terugrollende ster aan de hemel. Zo is hij niet. Het moet altijd ‘in character’ zijn. Anders doorbreek je de magie.”

Bent u een romanpersonage wel eens beu na een paar maanden?
“Ja. Ik heb net een verhaal geschreven in opdracht van mijn uitgever, die een Nederlandse bundel gaat uitbrengen waarin een aantal schrijvers eens een hardcore misdaad verhaal vertelt. Ik heb Zomerhuis met Zembad twee weken opzij gelegd om aan mijn misdaadverhaal te schrijven,en die afwisseling was heel prettig. Opeens een totaal ander personage dan die huisarts: een politieman van bureau Buitenveldert. Net gescheiden. Hij komt zijn kinderen ophalen en ziet hun ‘nieuwe vader’ staan. Hij maakt cynische opmerkingen over voetballers, over schrijvers… En hij klaagt over de stank op het Boekenbal, waar hij voor onderzoek moet rondlopen. Hij ergert zich aan al die rare mensen daar.”

In uw boeken zit agressie, maar het is agressie waar je als lezer vreemd genoeg vaak een goed humeur van krijgt.
“Ik houd ook niet van nare, horrorachtige agressie. Mijn boeken zijn ook niet uitgesproken gewelddadig. Geen uitvoerige beschrijvingen van hoe een mes door een lichaam snijdt en dat soort dingen. Soms gebeurt er ook helemaal niets akeligs. Dan blijft het bij pure fantasie.”

Masterclass
Voor studenten die willen deelnemen aan de masterclasses van Herman Koch is er op 25 maart de kennismakingsbijeenkomst in de aula: Herman Kochs Uitvinders-podium. Aanmeldingsformulieren kun je downloaden op tudelft.nl of ophalen bij de i-TU-balie in de aula. Op 23, 24, 25 april gaan gastschrijver en studenten op excursie naar het Franse kasteel Clos Lucé. De acht masterclasses vinden plaats in de periode van 28 april tot en met 10 juni.

Openbare lezingen
Toegangskaarten voor het openingscollege van Koch (16 april) zijn gratis. Entreekaarten voor de sneak preview (18 mei) en de Vermeerlezing (10 juni) kosten vijf euro (studenten en medewerkers van de TU Delft betalen de helft).
Toegangskaarten zijn verkrijgbaar bij de i-TU-balie of kunnen worden besteld bij Marga Schrijvershof (m.a.schrijvershof-vink@tudelft.nl) of via Verstegen & Stigter (culturele projecten (www.verstigt.nl).

Hermetic space
The reactor institute has put into service some new cubicles for performing experiments in oxygen-less atmospheres. Long, hermetically-sealed gloves enable researchers to handle materials during experiments. The custom-made cubicles are the first product produced by technostarter company, GloveQb. Dr Stefan Eijt (Applied Sciences) appreciates the custom-tailored work space. The new cubicles will be used for research on nanoparticles for hydrogen storage.

Solar home
At Utrecht’s Bouwbeurs expo, held for 7-12 February, TU Delft researchers and designers have presented their first design for a floating solar home. The flat, circular home floats on water and revolves with the sun, or vice versa if the inhabitants so desire. The ReVolt House is the Delft entry for the Solar Decathlon 2012, a worldwide university competition for designing self-sustaining, solar-powered homes.

www.revolthouse.com

Sensitive layer
Researchers in Professor Lis Nanver’s micro-electronics department (EEMCS) have created the world’s most sensitive photodiode. It can be used with electrons with an energy level of less than 200 electron volts. “The diodes currently on the market only work efficiently with electrons from 1000 eV upwards,” says Prof. Nanver. The diode consists of a layer of silicon that has a layer of boron – only a few nanometres thick – on top of it, created by chemical vapour deposition.

Suitable swimsuits
Professional swimmers and their coaches are often confused by hype and marketing and cannot make up their minds about what swimwear suits them best. Measurements conducted last week at the Eindhoven Swimlab however have now provided them with hard data, instead of myth. TU Delft researchers from the faculty of Industrial Design Engineering performed 3D body scans of the swimmers. The scans help choose the best fitting suit, while a time-series also reveals the training results. Swimming coach Jacco Verhaeren is delighted with this science-based approach.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.