Wetenschap

Short news science

DNA hooks
The membrane of a cell’s nucleus functions as a coat-stand that holds a large part of the DNA in place. That’s what Dr.

Wouter Meuleman discovered in his PhD research performed at the TU ‘s faculty of Electrical Engineering Mathematics and Computer Science and the Netherlands Cancer Institute NKI. He wondered how 2 meters of the helix-shaped molecule could be stored within a 6-micrometre nucleus. It’s like stuffing 20 kilometres of fibre into a tennis ball. Meuleman: “We showed that large pieces of DNA are positioned near the nucleus’ wall. This suggests the membrane forms sort of hooks onto which the DNA is attached. The organisation changes a little over various cell types, but the basal chromosomal architecture has changed remarkably little over the 75 million years that separate mouse and man in evolution.” Meuleman has shown this basal architecture is mostly directly coded in the DNA and suggests it may function as a loop.

Wouter Meuleman, ‘Computational Biology in Clinical Proteomics and Chromatin Genomics’, 27 January 2012, PhD supervisor Prof. Marcel Reinders.


Bluerise

The Kairos 50 (K50) annually recognises the world’s most innovative ventures started by university students. Among this year’s selection, presented last weekend at the NY stock exchange, is the TU start-up Bluerise, a company that aims to produce power from combining deep cool ocean water with tropical surface water. The K50-membership provides entrepreneurs with access to world market leaders. Next month will see the inauguration of Bluerise’s demo plant.

www.kairos50.com

WIE IS HANS SCHENKEL?
Voor Hans Schenkel (Den Haag, 1946) was natuurkunde studeren in Delft de verkeerde keuze. “Het duurde anderhalf jaar voor ik daar achter kwam.” Na de militaire dienst ging hij – inmiddels getrouwd – werken bij het CBS, met als specialisme industriële statistieken. Hij bloeide op toen hij betrokken raakte bij medezeggenschap en uiteindelijk bij personeelszaken terecht kwam. Schenkel zong in een folkgroep, werkte mee aan ‘totaaltheater’ op middelbare scholen en literaire bijeenkomsten en raakte steeds meer in de ban van de sociale wetenschappen. Hij ging uiteindelijk in Leiden psychologie studeren en wist in vier jaar zijn doctoraal te halen. In 1993 begon hij als zelfstandig psycholoog. Af en toe werden TU-studenten naar zijn praktijk verwezen, en in 1999 trad Schenkel toe tot het team van TU-studentenpsychologen.

U was ruim twaalf jaar studentenpsycholoog op de TU Delft. Zijn de problemen waar studenten mee worstelen in die tijd sterk veranderd?
“Niet echt. Faalangst, onzekerheid, moeite met contacten leggen… Die zaken zie je nog steeds. Wel krijgen we meer studenten op ons spreekuur. Dat is deels omdat de drempel lager ligt. Studentenadviseurs verwijzen sneller naar ons door. En studenten vinden tegenwoordig niet meer zo snel dat je ‘gek’ moet zijn om naar de studentenpsycholoog te gaan. Dat is ook onzin. De studenten die hier komen zijn normale mensen. Ze lopen vast in de complexiteit van hun leven, maar dat kan iedereen gebeuren. Je bent niet gek omdat je een probleem hebt.”

Krijgen jullie ook meer studenten op jullie spreekuur omdat de druk op studenten is toegenomen?
“Dat denk ik wel. En niet alleen de druk om tijdig je propedeuse te halen en af te studeren. Een overvol bestaan van studeren, werken, sporten en uiteenlopende sociale activiteiten kan ook een zware wissel op studenten trekken. Zeker als ze alles perfect willen doen. De drang om een druk en spannend leven te leiden hoort bij jonge mensen, maar soms ontbreekt het studenten aan voldoende tijd om heftige ervaringen te kunnen verwerken.
Ik zie ook studenten met keuzestress: er zijn zoveel carrièremogelijkheden, en juist daarom voelen ze de verlammende angst dat je een loser voor het leven bent als je de verkeerde afslag kiest. Terwijl uit mislukkingen, hoe pijnlijk ook, interessante nieuwe initiatieven kunnen ontstaan. Ik spreek uit ervaring.” (lacht)

Hoezo?
“Ik gaf ooit leiding aan een beleidsafdeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), maar na een reorganisatie die ik niet voluit steunde werd ik eervol ontslagen. Achteraf gezien zo’n beetje het beste wat me ooit is overkomen. Ik had als dertiger psychologie gestudeerd, en nu kon ik een praktijk beginnen.”

U lijkt me een milde man. Klopt die indruk?
“Ik ben niet 24 uur per etmaal de mildheid zelve. Ik zit ook wel eens te schelden in het verkeer. Maar het is waar dat ik niet snel geneigd ben om over andere mensen een oordeel te vellen. Voor een psycholoog is dat een goede eigenschap. Een snel oordeel kan je belemmeren om neutraal en objectief te kijken naar wat er in iemand omgaat. Als psycholoog oordeel ik niet.”

Je onthouden van een oordeel – hebt u dat moeten leren?
“Ik heb het meegekregen. Voor mijn ouders was iedereen gelijk: zeker mijn moeder had geen last van overdreven eerbiedigheid. Daarom kan ik nu mensen makkelijker zien zoals ze zijn. Het waren gelovige mensen, zonder veel opleiding. Mijn vader trok als dertigjarige boer naar de grote, zondige stad: Den Haag. Waar hij mijn moeder ontmoette, die vrijzinniger was dan hij en een gunstige invloed op hem had.”

U deed de hbs en heeft twee jaar in Delft gestudeerd. Trotse ouders?
“Natuurlijk: mijn vader had de lagere school niet eens kunnen afmaken. Maar ze konden niet echt begrijpen waar ik mee bezig was. Ik moest daarom al vanaf de eerste klas van de hbs zelfstandig zijn. Dat was een gemis. Maar als je dat gevoel opzij kunt zetten, maakt die ervaring je sterker. Ik vond mensen die me intellectueel verder hielpen: vrienden, vriendinnen, mijn directe baas bij het CBS – een ongelooflijk belezen man die me sterk heeft gevormd… En later besef je: mijn ouders hielden van me en ze wilden er voor me zijn. En ze waren er ook wel. Binnen hun mogelijkheden.
Mijn vader was conducteur bij de HTM en deed vakbondswerk. Ik ben wel eens als jongetje met hem meegereden op de tram. Ik zag hoe goed hij met mensen kon omgaan. Ook later, als conciërge op een school, had hij die gave. Maar over sommige dingen konden we niet praten – deels door zijn geloof. Ik zat als jongetje vaak in de kerk en had toen al intuïtief het idee dat het niet helemaal klopte. De werkelijkheid is te complex voor simpele goed-fout-schema’s.”

Hoe is het om als psycholoog met studenten te werken?
“Studenten willen echt begrijpen. Ze luisteren heel scherp naar wat je zegt. Op een intellectueel niveau snappen ze het allemaal. Soms zijn ze slimmer dan ik. En tegelijkertijd zijn ze ergens nog kind. Onze hersenen blijven zich tot ver in de adolescentie ontwikkelen.
Voor mijn afscheid heb ik een boekje samengesteld, waarin ook zeven studenten aan het woord komen over hun ervaringen bij ons. Wie dat boekje leest, ontdekt al snel dat studenten een bijzondere doelgroep zijn. Ik moest vaak op het scherp van de snede met ze discussiëren. Maar als je hun vertrouwen wint, zijn ze bereid iets van je aan te nemen.”

Speelt u als studentenpsycholoog de autoriteit, de Wijze Man achter het bureau?
“Alsjeblieft niet. Ik zit niet eens achter een bureau. Ik werk geen vragenlijst af. En ik maak zelfs geen notities. Ik ben aan het luisteren en het kijken en het ontdekken. En ik probeer ‘aansluiting’ te vinden bij de ander. Dat klinkt zweverig. Maar die klik tussen twee persoonlijkheden is belangrijk. We moeten de problemen samen aanpakken. Ik wil niet boven de student gaan staan.”

Een gesprek op basis van gelijkwaardigheid?
“Je begint als psycholoog niet over je eigen problemen te praten tegenover een student. Dat is onprofessioneel. Dus een volledig gelijkwaardig gesprek – nee. Maar ik besef wel voortdurend dat ik tegenover iemand zit die weliswaar veel jonger is dan ik, maar ook een uniek individu is. In die zin zijn we gelijkwaardig. Het leeftijdsverschil is niet zo belangrijk. Een student heeft altijd bepaalde levenservaringen die ik weer niet heb.”

Wat probeert u de studenten te leren?
“Studenten zeggen wel eens aan het begin van het gesprek: u gaat me zeker leren positief te denken? Nee, antwoord ik dan, ik ga je leren realistisch te denken. Want je kunt een student wel tegen zijn spiegelbeeld laten roepen dat hij fan-tas-tisch is – dat zal zelfs even een goed gevoel opleveren – maar de onzekerheid blijft.
Dus als een student tijdens een gesprek opmerkt: ‘ja, maar dat kan ik helemaal niet!’ roep ik nooit: ‘joh, dat kun je wel, als je maar positief denkt!’ Ik zeg: ‘Dat klopt. Dat kun je ook helemaal niet. Althans, niet zo briljant als je zou willen. Je bent namelijk niet volmaakt. Er zijn een heleboel zaken waar je niet of wat minder goed in bent. Dat geldt voor ieder mens, dus daar hoeven we niet krampachtig over te doen. Maar kijk ook eens naar al die dingen die je wel kunt.’ Studenten die hier komen, hebben vaak de neiging zichzelf bijna volledig te definiëren in de termen van hun probleem. Maar mensen zijn veel meer dan de optelsom van hun problemen en tekortkomingen. Dat probeer ik de studenten te laten zien.”

Kan een beetje moraliseren niet helpen om een student verder te helpen? Nu heb je genoeg genikst, aan de slag!
“Dat is etiketten plakken en daar heb ik een hekel aan. Ik kijk liever naar het proces achter zo’n etiket. Zo’n student vindt zichzelf al lui. Help ik hem dan door dat nog eens te bevestigen? Nee. Dus bij een student die de hele dag in bed ligt en baalt van zijn eigen luiheid, moraliseer ik niet, maar vraag ik door. Waarom blijft hij in bed liggen? Daar blijkt dan bijvoorbeeld faalangst achter te zitten. Dan zeg ik: als je echt zo bang bent om te falen, is het helemaal niet zo raar om in bed te blijven liggen, en zo onprettig is dat toch ook niet?”

U wilt met zo’n opmerking de student tot tegenspraak prikkelen?
“Er zit iets van een provocatie in, ja. Maar ik wil hem ook laten ontdekken dat er een goede reden is voor zijn gedrag. En dat hij kan kiezen. De student moet bij zichzelf te rade gaan. Wat wil hij? Laat hij de angst zo belangrijk worden dat die zijn hele leven gaat bepalen? Het is simplistisch om te roepen: dit gedrag is onder alle denkbare omstandigheden door en door slecht. Gedrag kan in de ene context een nuttige strategie zijn en in de andere juist een grote handicap.”

Komen er meer meisjes of meer jongens bij jullie langs?
“In absolute getallen is het ongeveer fiftyfifty, maar relatief vormen de meisjes nog steeds de grootste groep. De studenten op ons spreekuur komen van alle opleidingen, maar bouwkunde en industrieel ontwerpen scoren het hoogst. Daar ligt een dubbele druk op de studenten. Ze moeten als bèta wel iets in huis hebben, en tegelijkertijd is er de eis dat ze creatieve geesten moeten zijn. Daar worden sommige studenten onzeker van. Ze vinden het verwarrend dat docenten ze eerst aanmoedigen om hun creatieve vrijheid te nemen, om daarna de resultaten tot in detail zeer kritisch te beoordelen. Onzekerheid is tot op bepaalde hoogte taboe in een creatieve omgeving – op zich heel begrijpelijk – en juist daarom kan die onzekerheid bij sommige studenten verergeren tot faalangst en een somber zelfbeeld. Ik raad ze dan ook soms aan om te kijken hoe medestudenten het doen. Welke studenten weten er wel soepel om te gaan met die schijnbaar tegenstrijdige eisen? En hoe doen ze dat precies?
Natuurlijk heeft het ook met opvoeding te maken. Sommige studenten zijn van huis uit wat meer vrijheid gewend. Zulke vrijheid kent soms een keerzijde. Een studente vertelde me eens dat haar ouders nooit tegen haar hadden willen zeggen of haar gedrag goed of fout was. ‘We houden van je, hoe je je ook gedraagt!’ Gevolg: ze wist absoluut niet waar de grenzen lagen. Voor haar was dat een groot probleem. Ze vond het bijvoorbeeld vrijwel onmogelijk een goede studiekeuze te maken.”

Robot
Robot

Robot


‘Eva, go fetch me a soda.’ While student Jelle ten Kate is tranquilly reading his paper, Eva is getting him his drink. Without hesitation she picks the right object from the table. The Kinect in her head – which is part of the Xbox 360 game console – enables her to recognize objects. Last week students from the minor robotica course presented this robot they built, which must ultimately help elderly in retirement homes.

 

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.