Onderwijs

Selectie aan de poort werkt

Selectie aan de poort heeft zin. Geselecteerde geneeskundestudenten halen vaker hun diploma dan studenten die via loting zijn binnengekomen. Waardevolle informatie wellicht voor de TU, waar het idee van selectie aan de poort geregeld de kop opsteekt.

Hogere tentamencijfers halen ze niet, maar geneeskundestudenten die na een sollicitatieprocedure zijn uitgekozen, vallen 2,6 keer minder vaak uit dan studenten die via de landelijke loting een plaats hebben verworven. Dat blijkt uit een vergelijking van studenten die tussen 2001 en 2004 aan de Erasmus Universiteit zijn begonnen.

Wetenschappers van het Erasmus MC hebben daarover een artikel gepubliceerd in het tijdschrift Medical Education. De onderzochte groep bestaat uit 389 geselecteerde studenten en 938 gewone studenten.

Tot het jaar 2000 moesten scholieren altijd loten als ze dokter wilden worden. Wie hoge cijfers had, maakte iets meer kans. Er is altijd kritiek geweest op deze tombola, die oplaaide toen een meisje met een 9,6 als gemiddeld eindexamencijfer drie keer werd uitgeloot.

Sinds de eeuwwisseling hoeven scholieren met een gemiddelde van een 8 of hoger niet meer te loten en mogen de opleidingen een deel van hun studenten zelf uitkiezen, wat ‘decentrale selectie’ wordt genoemd.

Critici wezen erop dat motivatie lastig te meten valt. En aanvankelijk waren er inderdaad weinig aanwijzingen dat de selectie hielp om de betere studenten eruit te pikken: ze haalden nagenoeg dezelfde tentamencijfers. Maar de geselecteerde studenten blijken toch sneller te studeren en minder vaak uit te vallen. Ook doen ze vaker dingen naast hun opleiding.

Net als andere universiteiten selecteert de Erasmus Universiteit de scholieren op grond van hun cognitieve vermogens en motivatie. Wie bijvoorbeeld vrijwilligerswerk heeft gedaan of een bijbaan in de zorg heeft, komt sneller in aanmerking.

Hogere tentamencijfers halen ze niet, maar geneeskundestudenten die na een sollicitatieprocedure zijn uitgekozen, vallen 2,6 keer minder vaak uit dan studenten die via de landelijke loting een plaats hebben verworven. Dat blijkt uit een vergelijking van studenten die tussen 2001 en 2004 aan de Erasmus Universiteit zijn begonnen.

Wetenschappers van het Erasmus MC hebben daarover een artikel gepubliceerd in het tijdschrift Medical Education. De onderzochte groep bestaat uit 389 geselecteerde studenten en 938 gewone studenten.

Tot het jaar 2000 moesten scholieren altijd loten als ze dokter wilden worden. Wie hoge cijfers had, maakte iets meer kans. Er is altijd kritiek geweest op deze tombola, die oplaaide toen een meisje met een 9,6 als gemiddeld eindexamencijfer drie keer werd uitgeloot.

Sinds de eeuwwisseling hoeven scholieren met een gemiddelde van een 8 of hoger niet meer te loten en mogen de opleidingen een deel van hun studenten zelf uitkiezen, wat ‘decentrale selectie’ wordt genoemd.

Critici wezen erop dat motivatie lastig te meten valt. En aanvankelijk waren er inderdaad weinig aanwijzingen dat de selectie hielp om de betere studenten eruit te pikken: ze haalden nagenoeg dezelfde tentamencijfers. Maar de geselecteerde studenten blijken toch sneller te studeren en minder vaak uit te vallen. Ook doen ze vaker dingen naast hun opleiding.

Net als andere universiteiten selecteert de Erasmus Universiteit de scholieren op grond van hun cognitieve vermogens en motivatie. Wie bijvoorbeeld vrijwilligerswerk heeft gedaan of een bijbaan in de zorg heeft, komt sneller in aanmerking.

Selectie aan de poort is momenteel niet aan de orde op de TU Delft. Wel wordt het geregeld genoemd in discussies over het verbeteren van de studieresultaten van studenten. Om dat doel te bereiken heeft de TU onlangs besloten een bindend studie advies in te voeren.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.