Onderwijs

Schaatsende promovenda zwaait af

Ze nam deel aan de Olympische Winterspelen van Lillehammer en Nagano. Won zilver op het EK. Vestigde meermalen Nederlandse schaatsrecords. Was tweemaal landskampioene.

En oja, intussen liep shorttrackster Anke Jannie Landman gewoon rond aan de TU, waar ze technische natuurkunde studeerde en daarna promotieonderzoek deed bij Civiele Techniek en Geowetenschappen. Deze week promoveerde ze, op compleet andere koek: een onderzoek naar het gedrag van grondwater in de nabijheid van zoutlagen.

Met wedstrijdschaatsen is Landman al een paar jaar gestopt. “Ik schaats nog wel, maar alleen voor de lol, en om af te trainen”, zegt ze. “Waar ik nog het meest aan moet wennen, is het missen van een doel. Als ik nu sport, is het alleen voor mijzelf, en voor mijn gezondheid. Dat is heel anders dan trainen voor de Olympische Spelen.”

Stelling 6 uit Landmans proefschrift: Zonder dalen kun je niet pieken.

Op haar tweede WK, in 1995, moest ze vanwege griep genoegen nemen met een zeventiende plaats (ze was favoriet), en tijdens de winterspelen van Nagano werd ze al in de eerste rit onderuit gereden (ze was in topvorm, maar werd twaalfde). Het diepste dal was de kwalificatie voor de winterspelen van Salt Lake City, vier jaar geleden. Landman kwam nét tekort voor een ticket naar de spelen. “Ik zat er heel dichtbij”, zegt ze achteraf.

Ka’n het wel, topsport en wetenschap? De Volkskrant beet haar eens snibbig toe: “Ook bij nationaal kampioene Anke Jannie Landman ontbreekt de mentaliteit die topsporters eigen is.” Landman had het namelijk gewaagd te zeggen dat ze het schaatsen ‘vooral voor haarzelf’ deed. “Het was altijd heel prettig om én mijn studie, én de sport te hebben”, zegt ze nu. “Als ik slecht presteerde in de sport, had ik altijd nog iets om op terug te vallen.”

Het hoogtepunt was het schaatsseizoen van 1998. Het jaar waarin ze onderuit werd gereden in Nagano, maar ook het jaar waarin ze tweede werd op de EK. “Toen was ik echt heel goed in vorm.” Maar ze kan het moment suprÈme ook relativeren. “Zo’n overwinning behalen is maar een heel kort moment. Ik had lang gedroomd van een plekje op dat erepodium. Ja, dan sta je er, en dan krijg je toch ook zoiets van: was dit het nou eigenlijk? Je krijgt drie regeltjes in de krant. Pas jaren later is het iets om trots op te zijn.”

Stelling 9: Het plezier van dromen zit meer in het dromen zelf dan in het uitkomen ervan.

“Kijk, je kunt dromen van de Olympische Spelen, en die droom heb je ook nodig, bij het trainen, het doorzetten, het ernaar toe werken. Maar als je het dan eenmaal hebt bereikt, is alles weer bij het oude,” zegt Landman.

Maarten Keulemans

Ze nam deel aan de Olympische Winterspelen van Lillehammer en Nagano. Won zilver op het EK. Vestigde meermalen Nederlandse schaatsrecords. Was tweemaal landskampioene. En oja, intussen liep shorttrackster Anke Jannie Landman gewoon rond aan de TU, waar ze technische natuurkunde studeerde en daarna promotieonderzoek deed bij Civiele Techniek en Geowetenschappen. Deze week promoveerde ze, op compleet andere koek: een onderzoek naar het gedrag van grondwater in de nabijheid van zoutlagen.

Met wedstrijdschaatsen is Landman al een paar jaar gestopt. “Ik schaats nog wel, maar alleen voor de lol, en om af te trainen”, zegt ze. “Waar ik nog het meest aan moet wennen, is het missen van een doel. Als ik nu sport, is het alleen voor mijzelf, en voor mijn gezondheid. Dat is heel anders dan trainen voor de Olympische Spelen.”

Stelling 6 uit Landmans proefschrift: Zonder dalen kun je niet pieken.

Op haar tweede WK, in 1995, moest ze vanwege griep genoegen nemen met een zeventiende plaats (ze was favoriet), en tijdens de winterspelen van Nagano werd ze al in de eerste rit onderuit gereden (ze was in topvorm, maar werd twaalfde). Het diepste dal was de kwalificatie voor de winterspelen van Salt Lake City, vier jaar geleden. Landman kwam nét tekort voor een ticket naar de spelen. “Ik zat er heel dichtbij”, zegt ze achteraf.

Ka’n het wel, topsport en wetenschap? De Volkskrant beet haar eens snibbig toe: “Ook bij nationaal kampioene Anke Jannie Landman ontbreekt de mentaliteit die topsporters eigen is.” Landman had het namelijk gewaagd te zeggen dat ze het schaatsen ‘vooral voor haarzelf’ deed. “Het was altijd heel prettig om én mijn studie, én de sport te hebben”, zegt ze nu. “Als ik slecht presteerde in de sport, had ik altijd nog iets om op terug te vallen.”

Het hoogtepunt was het schaatsseizoen van 1998. Het jaar waarin ze onderuit werd gereden in Nagano, maar ook het jaar waarin ze tweede werd op de EK. “Toen was ik echt heel goed in vorm.” Maar ze kan het moment suprÈme ook relativeren. “Zo’n overwinning behalen is maar een heel kort moment. Ik had lang gedroomd van een plekje op dat erepodium. Ja, dan sta je er, en dan krijg je toch ook zoiets van: was dit het nou eigenlijk? Je krijgt drie regeltjes in de krant. Pas jaren later is het iets om trots op te zijn.”

Stelling 9: Het plezier van dromen zit meer in het dromen zelf dan in het uitkomen ervan.

“Kijk, je kunt dromen van de Olympische Spelen, en die droom heb je ook nodig, bij het trainen, het doorzetten, het ernaar toe werken. Maar als je het dan eenmaal hebt bereikt, is alles weer bij het oude,” zegt Landman.

Maarten Keulemans

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.