Onderwijs

Satelliet Delfi-n3Xt succesvol gelanceerd

De TU heeft er een satelliet bij. Vanochtend, 21 november om 08.10 uur, is Delfi-n3Xt gelanceerd vanuit Yasny in Rusland met een oude Russische Dnepr-raket. Om 09.47 uur wist ‘Mission Control’ in Delft voor het eerst succesvol contact te maken met de satelliet.




Een heldere toon die om de paar seconde een zee van ruis overstemt. Daar zaten dr.ir. Chris Verhoeven (EWI) en de vier L&R-studenten die het grondstation bemannen met spanning op te wachten. Precies zoals voorspeld, komt Delfi-n3Xt om 09.47 uur voor het eerst binnen het bereik van hun antennes. De satelliet zweeft dan boven Rusland, niet ver van Moskou.


Verhoeven slaakt een zucht van opluchting. “Als we geen signaal hadden ontvangen, hadden we jaren achterstand opgelopen”, vertelt hij. Het was even spannend of het grondstation wel bemand zou zijn tijdens de eerste passage van de satelliet. Het brandalarm was namelijk afgegaan. Maar het was vals alarm. “Ik zou het gebouw hoe dan ook niet hebben verlaten”, zegt Verhoeven. “Op dit soort momenten voel ik me echt een ingenieur.”


Op Verhoeven’s mobieltje stromen de felicitaties binnen. En op de beeldschermen verschijnen de data die zijn opgepikt door radioamateurs van over de hele wereld. De Delftse satellietbouwers hebben een grote schare fans.


In een zaaltje in het faculteitsgebouw van L&R, dat is omgebouwd tot mission control station, zitten intussen ook ingenieurs te wachten op data. En met hen een groot aantal journalisten. Bij het mission control station worden de data geanalyseerd die door het grondstation zijn opgepikt.


Maar bij L&R moet men nog even geduld hebben. Data, over bijvoorbeeld de stand van de zonnepanelen en de antennes van de satelliet, heeft het grondstation nog niet kunnen oppikken. Bij de volgende passage, een uur later, moet dit wel lukken. De satelliet vliegt dan over Duitsland.


Bijna vijf jaar hebben studenten en medewerkers van de TU gebouwd aan Delfi-n3Xt, de tweede Nederlandse universitaire satelliet. Het is de opvolger van de eerste TU-satelliet Delfi-C3, die in april 2008 werd gelanceerd. Hoewel ontworpen voor een jaar, functioneert die satelliet ook nog steeds.


De oude dame, zoals Verhoeven haar liefkozend noemt, verscheen tien minuten voor Delfi-n3Xt op de schermen van de studenten, alvorens boven de Sahara buiten bereik te verdwijnen.


De Delfi-satellieten zijn slechts 34 cm hoog en 10 cm breed, niet veel groter dan een melkpak. Ondanks de kleine afmetingen zijn de functionaliteiten van de satellieten vergelijkbaar met die van hun grote broers.


De satelliet is ontwikkeld in samenwerking met de Nederlandse ruimtevaartindustrie. Het ruimtevaartbedrijf ISIS, een succesvolle Delftse spin-off, verzorgde de lancering vanuit Rusland.


Het belangrijkste verschil van Delft-n3Xt met voorganger Delfi-C3, is de actieve stand-regeling. Waar Delfi-C3 nog vrij ‘buitelt’, kan Delfi-n3Xt met een systeem van sensoren en actuatoren zijn oriëntatie regelen. Daarmee kan de satelliet bijvoorbeeld zonnepanelen richting de zon draaien voor optimale energieopwekking en een antenne naar het grondstation richten voor snelle datacommunicatie.


Delfi-n3Xt beschikt daarvoor over een micro-voortstuwingssysteem. Dit systeem laat kleine pufjes stikstof ontsnappen zodat de satelliet subtiele bewegingen ondergaat, vergelijkbaar met een leeglopende ballon die zichzelf voortstuwt, maar dan uiteraard gecontroleerd. Deze technologie kan in de toekomst gebruikt worden om kleine satellieten in formatie te laten vliegen.


Ook heeft de satelliet staafvormige elektromagneetjes (magneto-torquers) waarmee hij zich als het ware vast kan klampen aan de veldlijnen van het aardmagnetisch veld zodat het toerental van de compensatiewielen terug geregeld kan worden zonder dat de satelliet begint te tollen.


Al deze snufjes zijn nodig om uiteindelijk de grote oversteek te maken. “Tegen 2020 hopen we een satelliet naar de Maan te sturen”, zegt Verhoeven. “Met de motor kunnen we nu nog nergens heen, maar we kunnen wel testen of hij het doet, en of we er op termijn de oversteek mee kunnen maken.”


2020 is wellicht wat hoog gegrepen. De motor vergt nog veel onderzoek. Dat geldt ook voor de technieken om te communiceren over zulke grote afstanden. Verhoeven denkt dat er daarom nog wat generaties Delftse nanosatellieten zullen komen voordat het zover is. “Maar ik heb ooit eens naar analogie met de toespraak van Kennedy gezegd dat we voor het eind van het decennium de Maan zouden bereiken”, lacht Verhoeven.


Naast Delfi-n3Xt gingen nog tientallen andere nanosatellieten de lucht in, waaronder twee andere Nederlandse sondes; Triton-1 van ISIS en FUNcube-1 van AMSAT-NL. Triton-1 is een satelliet die door ISIS zal worden gebruikt om scheepsbewegingen op open zee in kaart te brengen. FUNcube-1 is een satelliet met een educatief karakter en richt zich met name op het stimuleren van techniek en wetenschap bij middelbare scholieren.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.