Onderwijs

Restwarmte in TU Noord nog niet van de baan

De gemeente Delft wil ondanks een financiële tegenvaller doorgaan met plannen voor verwarming van Delftse wijken met industriële restwarmte. Het project zou goedkoper kunnen worden door een stapsgewijze invoering.

Het Delftse warmtebedrijf maakt een doorstart. Het plan om verschillende woonwijken te verwarmen met industriële restwarmte om zo te komen tot een forse CO2-reductie bleek eerder financieel niet haalbaar. Het project kwam veertien miljoen euro tekort. Nu zoeken gemeente, wooncorporaties en Eneco naar manieren om het alsnog tot stand te brengen. De Delftse gemeenteraad gaf daarvoor vorige week het groene licht.

Een belangrijke optie is de zogenoemde ‘eilandenstrategie’. Die houdt in dat de stadsverwarming niet in één keer, maar stapsgewijs wordt ingevoerd. De wijken die aangesloten zouden worden . Poptahof, Harnaschpolder, TU Noord en Spoorzone . krijgen dan eerst allemaal een eigen warmtebedrijfje. De grote en dure buis, die de wijken met elkaar moet verbinden, komt dan later. Hoeveel later, dat weet de verantwoordelijke wethouder, Lian Merkx (Stip), nog niet. “Een goed moment zou zijn, als je winst gaat maken.”

In het oorspronkelijke plan zou de warmtecentrale van de TU Delft worden aangesloten op het restwarmtesysteem. Het is nog niet duidelijk of dat doorgaat. Merkx en TU-vastgoeddirecteur Gerrit Kahlman benadrukken beiden met klem dat ze nog steeds intensief samenwerken op dit punt. Kahlman: “We voeren constructieve besprekingen, we zijn het eens over de koers.”

Merkx wil nog voor de komende zomer met een nieuw plan komen. Daarna wil ze zo snel mogelijk beginnen met CO2-reductie, een ambitie die al stamt uit 2003. Daarvoor wil Merkx meer doen dan het opstarten van het warmtebedrijf. “We gaan ook andere maatregelen treffen. We zouden de aanleg van daktuinen kunnen stimuleren, we zouden meer kunnen doen met zonne-energie, misschien moeten de auto’s de stad wel uit. Wat we in ieder geval willen doen, is experimenteren met de fijnstofmagneet, die Botanische Tuin-directeur Bob Ursem heeft ontworpen.”

Het Delftse warmtebedrijf maakt een doorstart. Het plan om verschillende woonwijken te verwarmen met industriële restwarmte om zo te komen tot een forse CO2-reductie bleek eerder financieel niet haalbaar. Het project kwam veertien miljoen euro tekort. Nu zoeken gemeente, wooncorporaties en Eneco naar manieren om het alsnog tot stand te brengen. De Delftse gemeenteraad gaf daarvoor vorige week het groene licht.

Een belangrijke optie is de zogenoemde ‘eilandenstrategie’. Die houdt in dat de stadsverwarming niet in één keer, maar stapsgewijs wordt ingevoerd. De wijken die aangesloten zouden worden . Poptahof, Harnaschpolder, TU Noord en Spoorzone . krijgen dan eerst allemaal een eigen warmtebedrijfje. De grote en dure buis, die de wijken met elkaar moet verbinden, komt dan later. Hoeveel later, dat weet de verantwoordelijke wethouder, Lian Merkx (Stip), nog niet. “Een goed moment zou zijn, als je winst gaat maken.”

In het oorspronkelijke plan zou de warmtecentrale van de TU Delft worden aangesloten op het restwarmtesysteem. Het is nog niet duidelijk of dat doorgaat. Merkx en TU-vastgoeddirecteur Gerrit Kahlman benadrukken beiden met klem dat ze nog steeds intensief samenwerken op dit punt. Kahlman: “We voeren constructieve besprekingen, we zijn het eens over de koers.”

Merkx wil nog voor de komende zomer met een nieuw plan komen. Daarna wil ze zo snel mogelijk beginnen met CO2-reductie, een ambitie die al stamt uit 2003. Daarvoor wil Merkx meer doen dan het opstarten van het warmtebedrijf. “We gaan ook andere maatregelen treffen. We zouden de aanleg van daktuinen kunnen stimuleren, we zouden meer kunnen doen met zonne-energie, misschien moeten de auto’s de stad wel uit. Wat we in ieder geval willen doen, is experimenteren met de fijnstofmagneet, die Botanische Tuin-directeur Bob Ursem heeft ontworpen.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.