Onderwijs

Rekenkamer handhaaft kritiek op derde-geldstroomonderzoek

De Algemene Rekenkamer blijft bij haar kritiek dat de universiteiten te weinig geld in rekening brengen voor het verrichten van contractonderzoek en -onderwijs.

Zij weten bovendien niet goed hoeveel commerciële activiteiten zij eigenlijk verrichten. Het ministerie van onderwijs dient veel strenger toe te zien op de ‘derde geldstroom’.

Dat blijkt uit een onderzoek van de Rekenkamer naar contractactiviteiten bij de dertien universiteiten. Vorig jaar mei werd al bekend dat de Algemene Rekenkamer harde kritiek had op de wijze waarop universiteiten omgaan met contractonderzoek en -onderwijs. De tarieven waren te laag, schreef de Rekenkamer destijds aan de vereniging van universiteiten (VSNU).

De VSNU reageerde afwijzend. Contractonderzoek is vaak niet meer dan ‘co-sponsoring’, stelden de universiteiten. De meeste opdrachtgevers zijn niet in staat of bereid de integrale kosten te vergoeden. Hogere tarieven zouden opdrachtgevers afschrikken. Overigens heeft de VSNU onlangs bekend gemaakt dat zij de tarieven wil verhogen met een opslag voor wachtgeld, uitkeringen aan ontslagen personeel.

In het definitieve rapport is de kritiek van de Rekenkamer niet afgezwakt. De administratie van de inkomsten uit de derde geldstroom is nog altijd ,,voor verbetering vatbaar”, schrijft de Rekenkamer eufemistisch. Meer dan de helft van de universiteiten weet niet welke contractactiviteiten er aan de instelling worden uitgevoerd.

Geen enkele universiteit weet wat het onderzoek kost aan mensen en middelen. Dat komt ondermeer doordat het personeel niet hoeft bij te houden waaraan het de werktijd besteedt. In elk geval staat vast dat aan de drie belangrijkste opdrachtgevers (de ministeries, de Europese Unie en de zogenaamde collectebusfondsen) meestal minder dan de werkelijke kosten in rekening wordt gebracht.

Universiteiten verdienden volgens een tabel uit het rapport in 1992 met contractactiviteiten 958 miljoen gulden. Dat is ruim zeventien procent van de totale inkomsten. In 1989 ging het nog om 525 miljoen. Delft heeft volgens die tabel van alle universiteiten het laagste percentage inkomsten uit contractonderwijs en onderzoek, namelijk negen procent. Wel heeft de TU de afgelopen vier jaar groei doorgemaakt: van zestien miljoen in 1989 naar zestig miljoen in 1992. Dat is een stuk hoger dan het landelijk gemiddelde.

Volgens ir. G.A. Bohlander, hoofd Liaison Office van de TU Delft, kan aan de hand van deze tabel echter geen vergelijking gemaakt worden tussen de universiteiten. ,,De tabel is gebaseerd op jaarrekeningen afkomstig van de universiteiten. Elke universiteit maakt zijn derde-geldstroominkomsten op een andere manier zichtbaar. Je vergelijkt dus appels met peren. Iedereen weet dat, maar niemand praat erover. De drie TU’s doen het naar mijn mening ongeveer even goed.”

Bohlander is verder ,,heel gelukkig” met het rapport. ,,Er blijkt namelijk uit dat de door ons opgestelde Leidraad Contracten voor Derden door alle universiteiten gevolgd wordt.” (HOP/P.E.)

De Algemene Rekenkamer blijft bij haar kritiek dat de universiteiten te weinig geld in rekening brengen voor het verrichten van contractonderzoek en -onderwijs. Zij weten bovendien niet goed hoeveel commerciële activiteiten zij eigenlijk verrichten. Het ministerie van onderwijs dient veel strenger toe te zien op de ‘derde geldstroom’.

Dat blijkt uit een onderzoek van de Rekenkamer naar contractactiviteiten bij de dertien universiteiten. Vorig jaar mei werd al bekend dat de Algemene Rekenkamer harde kritiek had op de wijze waarop universiteiten omgaan met contractonderzoek en -onderwijs. De tarieven waren te laag, schreef de Rekenkamer destijds aan de vereniging van universiteiten (VSNU).

De VSNU reageerde afwijzend. Contractonderzoek is vaak niet meer dan ‘co-sponsoring’, stelden de universiteiten. De meeste opdrachtgevers zijn niet in staat of bereid de integrale kosten te vergoeden. Hogere tarieven zouden opdrachtgevers afschrikken. Overigens heeft de VSNU onlangs bekend gemaakt dat zij de tarieven wil verhogen met een opslag voor wachtgeld, uitkeringen aan ontslagen personeel.

In het definitieve rapport is de kritiek van de Rekenkamer niet afgezwakt. De administratie van de inkomsten uit de derde geldstroom is nog altijd ,,voor verbetering vatbaar”, schrijft de Rekenkamer eufemistisch. Meer dan de helft van de universiteiten weet niet welke contractactiviteiten er aan de instelling worden uitgevoerd.

Geen enkele universiteit weet wat het onderzoek kost aan mensen en middelen. Dat komt ondermeer doordat het personeel niet hoeft bij te houden waaraan het de werktijd besteedt. In elk geval staat vast dat aan de drie belangrijkste opdrachtgevers (de ministeries, de Europese Unie en de zogenaamde collectebusfondsen) meestal minder dan de werkelijke kosten in rekening wordt gebracht.

Universiteiten verdienden volgens een tabel uit het rapport in 1992 met contractactiviteiten 958 miljoen gulden. Dat is ruim zeventien procent van de totale inkomsten. In 1989 ging het nog om 525 miljoen. Delft heeft volgens die tabel van alle universiteiten het laagste percentage inkomsten uit contractonderwijs en onderzoek, namelijk negen procent. Wel heeft de TU de afgelopen vier jaar groei doorgemaakt: van zestien miljoen in 1989 naar zestig miljoen in 1992. Dat is een stuk hoger dan het landelijk gemiddelde.

Volgens ir. G.A. Bohlander, hoofd Liaison Office van de TU Delft, kan aan de hand van deze tabel echter geen vergelijking gemaakt worden tussen de universiteiten. ,,De tabel is gebaseerd op jaarrekeningen afkomstig van de universiteiten. Elke universiteit maakt zijn derde-geldstroominkomsten op een andere manier zichtbaar. Je vergelijkt dus appels met peren. Iedereen weet dat, maar niemand praat erover. De drie TU’s doen het naar mijn mening ongeveer even goed.”

Bohlander is verder ,,heel gelukkig” met het rapport. ,,Er blijkt namelijk uit dat de door ons opgestelde Leidraad Contracten voor Derden door alle universiteiten gevolgd wordt.” (HOP/P.E.)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.