Onderwijs

Reactorinstituut wil uitbreiden

Om voorziene uitbreidingen van het onderzoek bij het IRI te huisvesten, zal op het terrein van de Delftse kernreactor een extra experimenteerhal gebouwd worden.

Tevens schakelt de reactor over op een andere splijtstof.

Als binnenkort het onderzoek met neutronenbundels bij ECN in Petten wordt afgesloten, is het IRI het enige Nederlandse centrum met expertise op dit gebied. Tegelijkertijd verwacht het reactorinstituut aanvragen om hulp bij experimenten van grote internationale faciliteiten. De experimenteerruimte moet daarom drastisch uitgebreid worden.

Aan de Kruithuiswegzijde van de betonnen reactorkoepel is een hal met een vloeroppervlak van zo’n 900 vierkante meter gepland. Een lichte staalconstructie met aluminium wandpanelen moet ruimte bieden aan proeven met neutronen- en positronenbundels die speciaal voor dit doel worden afgeleid van de centrale reactor.

Na verlening van de bouwvergunning, die in de tweede helft van dit jaar wordt verwacht, moet het bouwwerk binnen een jaar voltooid zijn. De kosten voor het gebouw alleen worden op twee miljoen gulden geraamd. Met alle benodigde voorzieningen erbij kost het project acht tot negen miljoen.

Ook wordt binnenkort een ‘conversietraject’ van vijf jaar in gang gezet om van hoogverrijkt uranium als splijtstof over te gaan op een laagverrijkte variant. Op grond van het Non-Proliferatieverdrag, dat verspreiding van nucleair materiaal met (mogelijk) militaire toepassingen wil voorkomen, is tegen de eeuwwisseling het hoogverrijkte weapons grade materiaal niet meer verkrijgbaar. Het laagverrijkte materiaal is overigens net zo geschikt om wapens van te maken als uranium uit de natuur en dus niet interessant voor terroristen, licht wetenschappelijk directeur van het IRI De Bruin toe.

Een aanvraag voor de benodigde vergunningen is inmiddels de deur uit. Voor het verkrijgen van de vergunning zijn een milieu-effectrapportage (MER) van de voorgenomen wijzigingen en een veiligheidsrapport van het gehele instituut nodig. Het IRI is daarom door de eigen veiligheids- en milieudienst en door externe bureaus grondig doorgelicht.

Om de Delftse bevolking over de plannen voor te lichten, is een folder verschenen. In de Delftse bibliotheken en in de hal van de Aula van de TU is het boekje met uitleg over de reactor en de voorgenomen wijzigingen te krijgen. Ook de MER en de andere stukken die met de vergunningaanvraag te maken hebben, liggen ter inzage, onder andere in de openbare bibliotheek van Delft. Op 1 maart wordt ’s avonds in het Stadhuis een openbare hoorzitting over de MER van het IRI gehouden. Iedereen die opmerkingen over het milieurapport van de reactorfaciliteit heeft kan ze daar kwijt. (M.d.L.)

Om voorziene uitbreidingen van het onderzoek bij het IRI te huisvesten, zal op het terrein van de Delftse kernreactor een extra experimenteerhal gebouwd worden. Tevens schakelt de reactor over op een andere splijtstof.

Als binnenkort het onderzoek met neutronenbundels bij ECN in Petten wordt afgesloten, is het IRI het enige Nederlandse centrum met expertise op dit gebied. Tegelijkertijd verwacht het reactorinstituut aanvragen om hulp bij experimenten van grote internationale faciliteiten. De experimenteerruimte moet daarom drastisch uitgebreid worden.

Aan de Kruithuiswegzijde van de betonnen reactorkoepel is een hal met een vloeroppervlak van zo’n 900 vierkante meter gepland. Een lichte staalconstructie met aluminium wandpanelen moet ruimte bieden aan proeven met neutronen- en positronenbundels die speciaal voor dit doel worden afgeleid van de centrale reactor.

Na verlening van de bouwvergunning, die in de tweede helft van dit jaar wordt verwacht, moet het bouwwerk binnen een jaar voltooid zijn. De kosten voor het gebouw alleen worden op twee miljoen gulden geraamd. Met alle benodigde voorzieningen erbij kost het project acht tot negen miljoen.

Ook wordt binnenkort een ‘conversietraject’ van vijf jaar in gang gezet om van hoogverrijkt uranium als splijtstof over te gaan op een laagverrijkte variant. Op grond van het Non-Proliferatieverdrag, dat verspreiding van nucleair materiaal met (mogelijk) militaire toepassingen wil voorkomen, is tegen de eeuwwisseling het hoogverrijkte weapons grade materiaal niet meer verkrijgbaar. Het laagverrijkte materiaal is overigens net zo geschikt om wapens van te maken als uranium uit de natuur en dus niet interessant voor terroristen, licht wetenschappelijk directeur van het IRI De Bruin toe.

Een aanvraag voor de benodigde vergunningen is inmiddels de deur uit. Voor het verkrijgen van de vergunning zijn een milieu-effectrapportage (MER) van de voorgenomen wijzigingen en een veiligheidsrapport van het gehele instituut nodig. Het IRI is daarom door de eigen veiligheids- en milieudienst en door externe bureaus grondig doorgelicht.

Om de Delftse bevolking over de plannen voor te lichten, is een folder verschenen. In de Delftse bibliotheken en in de hal van de Aula van de TU is het boekje met uitleg over de reactor en de voorgenomen wijzigingen te krijgen. Ook de MER en de andere stukken die met de vergunningaanvraag te maken hebben, liggen ter inzage, onder andere in de openbare bibliotheek van Delft. Op 1 maart wordt ’s avonds in het Stadhuis een openbare hoorzitting over de MER van het IRI gehouden. Iedereen die opmerkingen over het milieurapport van de reactorfaciliteit heeft kan ze daar kwijt. (M.d.L.)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.