Opinie

Raad van hoogleraren geeft ook ontwerpers een kans

Niet alleen publicaties in prestigieuze tijdschriften leggen gewicht in de schaal op de TU, betoogt Sam Naber stafmedewerker van het college van bestuur.

In zijn discussiebijdrage ‘TU haalt haar neus op voor praktische toepasbaarheid’ in Delta 32 van 28 oktober komt hoogleraar Hugo Priemus tot conclusies, die ik zeker kan delen. Het is goed dat de TU Delft ambities heeft en als we streven naar de wereldtop moeten we niet alleen kijken naar wetenschappelijke, maar ook naar maatschappelijke impact. Als we op weg willen naar de top moeten we eerst gezamenlijk de koers uitstippelen en gezamenlijk ons basiskamp op orde brengen.

Hier houdt onze eensgezindheid echter op. Priemus beschuldigt de raad van hoogleraren mijns inzien onterecht van eenzijdigheid. In het eerste jaar van zijn bestaan (1998) is deze raad gestoten op het probleem om bij hoogleraarsbenoemingen ook ontwerperskwaliteiten mee te wegen. De Raad heeft daarvoor de oplossing gevonden, dat voor een kandidaat met een ontwerpsignatuur in plaats van een lijst publicaties een portfolio met ontwerpen ingeleverd mag worden. Uiteraard wordt er wel gevraagd een oordeel van enkele onafhankelijke deskundigen over de ontwerpen toe te voegen. Dat de raad daadwerkelijk goede ontwerpers een kans geeft, blijkt o.a. uit de benoeming van een hoogleraar scheepsontwerpen in dat jaar. Overigens vraagt de raad niet naar impactfactoren bij de lijst van publicaties, die bij een kandidaat wordt ingediend, dus is er geen sprake van, dat die impactfactoren meegewogen worden bij adviezen over hoogleraarsbenoemingen.
Geen staatsgeheim

Er is een commissie die wel van impactfactoren gebruik maakt. De commissie Begeleiding Toepassing Allocatiemodel (BTA) is een adviescommisie van het college van bestuur, die niet alleen over de modelregels voor de toewijzing van geld op basis van output adviseert, maar ook daadwerkelijk de publicaties screent en de allocatiescores toekent. Deze commissie heeft de opdracht van het college gekregen via het model de kwaliteit van de output te bevorderen. Omdat de commissie niet alle publicaties kan lezen, laat staan op hun inhoud beoordelen, hanteert ze het uitgangspunt dat het kwaliteitsoordeel over een publicatie in elk geval van een onafhankelijke instantie, dus buiten de eigen faculteit, moet komen. In de wetenschappelijke wereld wordt algemeen aanvaard dat citatieanalyse grosso modo een goede maat voor wetenschappelijke kwaliteit is. De BTA heeft er daarom voor gekozen de output aan tijdschriftartikelen te belonen met een factor, die afhankelijk is van de fieldimpactfactor van het tijdschrift waarin het artikel verschenen is. Deze fieldimpactfactoren zijn geen staatsgeheimen; zij worden bepaald door het CWTS, een instituut van de Universiteit Leiden onder leiding van de hoogleraar Ton van Raan. Van elktijdschrift, waarin de TU Delft gepubliceerd heeft, kennen wij deze factor en na afloop van een bepaald jaar wordt de lijst met deze factoren rondgestuurd aan alle decanen. Ook van andere tijdschriften met een impactfactor, die in het bestand van Van Raan voorkomen, kunnen wij op verzoek deze factor leveren.
Zonnekoning

Een ander gevoelig punt betreft de beloning van ontwerpen. De BTA heeft al enkele jaren geleden uitgesproken, dat zij graag het ontwerpen via het allocatiemodel wil belonen; het probleem is echter hoe dit moet. Ondanks een proefronde en enkele studies is hiervoor nog steeds geen goede oplossing. Overigens moet het probleem ook niet overschat worden: over de meeste ontwerpen wordt wel degelijk gepubliceerd, waardoor toch een beloning voor het verrichte werk ontvangen wordt. Bij de genoemde proefronde bleek het aantal ingediende ontwerpen niet erg groot; in totaal zou er slechts één procent van de outputpunten voor onderzoek mee gemoeid zijn geweest, als de proef daadwerkelijk in het allocatiemodel was meegeteld.

Ook op zijn betoog over de miskenning van de derde geldstroom en ‘alfa- en gammawetenschappen’ valt veel af te dingen en ik wil dat graag nog een keer doen, maar ik krijg het gevoel dat het Priemus daar helemaal niet om gaat. Zijn hele tirade culmineert in één woord: ‘zonnekoning’, een duidelijk eerbetoon aan de voorzitter van ons college van bestuur. In een wat oubollige bui heeft De Voogd zich eens in een hermelijnen koningsmantel laten fotograferen, maar dat dat zo veel indruk zou maken, had hij zeker niet bedoeld. Het zou echter interessanter zijn te weten welke acties nu precies de woede van Priemus hebben opgewekt en waarover hij met het college wil discussieren, want als er woorden als bestuursstijl, arrogantie en draagvlak vallen, heeft het pareren van de beweringen op zich al lang geen zin meer.

In zijn discussiebijdrage ‘TU haalt haar neus op voor praktische toepasbaarheid’ in Delta 32 van 28 oktober komt hoogleraar Hugo Priemus tot conclusies, die ik zeker kan delen. Het is goed dat de TU Delft ambities heeft en als we streven naar de wereldtop moeten we niet alleen kijken naar wetenschappelijke, maar ook naar maatschappelijke impact. Als we op weg willen naar de top moeten we eerst gezamenlijk de koers uitstippelen en gezamenlijk ons basiskamp op orde brengen.

Hier houdt onze eensgezindheid echter op. Priemus beschuldigt de raad van hoogleraren mijns inzien onterecht van eenzijdigheid. In het eerste jaar van zijn bestaan (1998) is deze raad gestoten op het probleem om bij hoogleraarsbenoemingen ook ontwerperskwaliteiten mee te wegen. De Raad heeft daarvoor de oplossing gevonden, dat voor een kandidaat met een ontwerpsignatuur in plaats van een lijst publicaties een portfolio met ontwerpen ingeleverd mag worden. Uiteraard wordt er wel gevraagd een oordeel van enkele onafhankelijke deskundigen over de ontwerpen toe te voegen. Dat de raad daadwerkelijk goede ontwerpers een kans geeft, blijkt o.a. uit de benoeming van een hoogleraar scheepsontwerpen in dat jaar. Overigens vraagt de raad niet naar impactfactoren bij de lijst van publicaties, die bij een kandidaat wordt ingediend, dus is er geen sprake van, dat die impactfactoren meegewogen worden bij adviezen over hoogleraarsbenoemingen.
Geen staatsgeheim

Er is een commissie die wel van impactfactoren gebruik maakt. De commissie Begeleiding Toepassing Allocatiemodel (BTA) is een adviescommisie van het college van bestuur, die niet alleen over de modelregels voor de toewijzing van geld op basis van output adviseert, maar ook daadwerkelijk de publicaties screent en de allocatiescores toekent. Deze commissie heeft de opdracht van het college gekregen via het model de kwaliteit van de output te bevorderen. Omdat de commissie niet alle publicaties kan lezen, laat staan op hun inhoud beoordelen, hanteert ze het uitgangspunt dat het kwaliteitsoordeel over een publicatie in elk geval van een onafhankelijke instantie, dus buiten de eigen faculteit, moet komen. In de wetenschappelijke wereld wordt algemeen aanvaard dat citatieanalyse grosso modo een goede maat voor wetenschappelijke kwaliteit is. De BTA heeft er daarom voor gekozen de output aan tijdschriftartikelen te belonen met een factor, die afhankelijk is van de fieldimpactfactor van het tijdschrift waarin het artikel verschenen is. Deze fieldimpactfactoren zijn geen staatsgeheimen; zij worden bepaald door het CWTS, een instituut van de Universiteit Leiden onder leiding van de hoogleraar Ton van Raan. Van elktijdschrift, waarin de TU Delft gepubliceerd heeft, kennen wij deze factor en na afloop van een bepaald jaar wordt de lijst met deze factoren rondgestuurd aan alle decanen. Ook van andere tijdschriften met een impactfactor, die in het bestand van Van Raan voorkomen, kunnen wij op verzoek deze factor leveren.
Zonnekoning

Een ander gevoelig punt betreft de beloning van ontwerpen. De BTA heeft al enkele jaren geleden uitgesproken, dat zij graag het ontwerpen via het allocatiemodel wil belonen; het probleem is echter hoe dit moet. Ondanks een proefronde en enkele studies is hiervoor nog steeds geen goede oplossing. Overigens moet het probleem ook niet overschat worden: over de meeste ontwerpen wordt wel degelijk gepubliceerd, waardoor toch een beloning voor het verrichte werk ontvangen wordt. Bij de genoemde proefronde bleek het aantal ingediende ontwerpen niet erg groot; in totaal zou er slechts één procent van de outputpunten voor onderzoek mee gemoeid zijn geweest, als de proef daadwerkelijk in het allocatiemodel was meegeteld.

Ook op zijn betoog over de miskenning van de derde geldstroom en ‘alfa- en gammawetenschappen’ valt veel af te dingen en ik wil dat graag nog een keer doen, maar ik krijg het gevoel dat het Priemus daar helemaal niet om gaat. Zijn hele tirade culmineert in één woord: ‘zonnekoning’, een duidelijk eerbetoon aan de voorzitter van ons college van bestuur. In een wat oubollige bui heeft De Voogd zich eens in een hermelijnen koningsmantel laten fotograferen, maar dat dat zo veel indruk zou maken, had hij zeker niet bedoeld. Het zou echter interessanter zijn te weten welke acties nu precies de woede van Priemus hebben opgewekt en waarover hij met het college wil discussieren, want als er woorden als bestuursstijl, arrogantie en draagvlak vallen, heeft het pareren van de beweringen op zich al lang geen zin meer.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.