Campus

‘Programmeren hoef je niet te kunnen’

Niet programmeren maar andere talenten vormen de kern van het Delftse team ARoMA: Arthur Helwig, Ronald de Man en Max Loewenthal. Onder begeleiding van David Koh wisten zij op het WK programmeren in Nashville (Tennessee, VS) brons te veroveren.

Het is hun laatste optreden in de wedstrijden en zij kunnen na vijf jaar terugblikken op een geslaagde loopbaan in deze sport.

Helwig en Loewenthal bekwamen zich al jaren in het programmeren. Loewenthal, vijfdejaars wiskunde, herinnert zich: ,,Op mijn twaalfde kreeg ik mijn eerste computer. Op mijn veertiende kreeg ik Pascal. Ik leerde Arthur in de eerste klas van de middelbare school kennen en we hebben samen leren programmeren”. Helwig, vijfdejaars elektrotechniek, constateert dat hun programmeerstijlen daardoor op elkaar lijken. ,,Het komt bijvoorbeeld vaak voor dat we de procedures dezelfde naam geven.”

In het laatste jaar van de middelbare school zag Loewenthal een item bij het programma Pauze-TV over een paar Eindhovense studenten die het wereldkampioenschap programmeren in de Verenigde Staten mochten bijwonen. ,,Ik vond het direct aantrekkelijk.” Toen beiden in Delft kwamen studeren namen zij de uitdaging aan. Helwig: ,,Wij wilden gewoon weten hoe goed we waren ten opzichte van de rest van Delft.”

Omdat je strijdt in teams van drie personen, zocht het duo naarstig naar een derde kandidaat. Loewenthal: ,,We vonden in Ronald de juiste persoon. Ik had gehoord dat hij goed in wiskunde was. We waren maar net op tijd. Een week later werd hij door een ander team gevraagd. Die zijn dan ook nooit verder gekomen dan het EK.”

Ronald de Man, die wegens zijn werk als onderzoeker in opleiding aan de TU Eindhoven niet aanwezig kon zijn bij het interview, was op de middelbare school al doorgedrongen tot de landelijke rondes van de Wiskunde Olympiade. Hij bewees datzelfde jaar dat het mogelijk is om tegelijkertijd je propaedeuse wiskunde en informatica cum laude te halen, en later dat je een studie best in vier jaar kunt afronden zonder één cijfer onder de acht te scoren. Kortom: de ideale teamgenoot.
Ladder

Helwig geeft toe dat een zekere aanleg wel handig is. ,,Je moet meer weten dan alleen dat wat je tijdens je studie krijgt. In principe zijn de opdrachten niet moeilijker dan de gewone practica programmeren, alleen de tijdsdruk is anders.” Daar weet hun begeleider, David Koh, alles van. Inmiddels zit hij in dienst, maar zodra het kan is hij weer terug in Delft om zijn in 1987 begonnen informaticastudie weer op te pikken. Hij organiseerde als bestuurslid van studievereniging Christiaan Huygens het eerste NK programmeren. Koh: ,,Het beste team van iedere universiteitsstad mag naar het EK, en debeste twee van het EK mogen naar de VS.”

Voor het kersverse team uit Delft was het meteen raak. Helwig: ,,Na een tweede plaats op het NK en een eerste op het EK’91 zijn we samen met Leiden naar het WK gegaan in ’92.” Koh ging mee als begeleider: ,,Helaas vielen we buiten de prijzen met een negende plaats (alleen plaats één tot zes ontvangen een geldprijs, red.). Gelukkig konden we een flink eind de ladder afkijken voor we Leiden op de tweeënveertigste en dus bijna laatste plaats tegenkwamen.”

Omdat je twee keer mag meedoen op een wereldkampioenschap, besloot het team niet bij de pakken neer te zitten en het het volgende jaar nog eens te proberen. Oefenen was er niet meer bij, volgens Loewenthal: ,,De eerste keer hebben we nog wel geoefend, maar inmiddels hadden we gewoon geen opgaves meer te maken.”
Balletjesklok

Koh, die vaker betrokken was bij het bedenken van opdrachten, geeft een voorbeeld van een programmeeropdracht. ,,Stel je zo’n klok voor die op balletjes loopt. Om de zoveel tijd wordt een balletje van onder in de klok naar boven getransporteerd. Met ieder balletje extra op een latje wordt een bepaald tijdstip aangegeven. Op een gegeven moment is een latje vol, en kiept het om. De balletjes rollen dan in omgekeerde volgorde weer naar beneden. Onderin is een reservoir van balletjes op een latje vanaf waar ze later weer naar bovenin de klok getransporteerd worden. De vraag is nu, na hoeveel tijd liggen de balletjes in hun oorspronkelijk volgorde?”

In een wedstrijd krijgen de deelnemers een achttal van deze opgaven. Helwig: ,,Je hebt vijf uur om zoveel mogelijk opdrachten af te maken. Het team met de meeste opdrachten in de minste tijd wint.”

Maar dat is niet alles. ,,Met z’n drieën heb je één computer. Terwijl een persoon aan het typen is, moeten de anderen de opdracht op papier voorbereiden.” Volgens een bepaalde strategie verdelen ze het werk. ,,Twee personen die aan één opdracht werken en daarna een tweede, maken die niet zo snel af als twee personen die ieder apart een opdracht uitwerken. Als je te weinig tijd meer hebt om elk een opdracht uit te werken, kun je alsnog met z’n tweeën aan de slag gaan.”

Na een aantal keer proberen, waarin het team niet verder kwam dan het EK, wonnen zij de voorrondes in Delft het afgelopen jaar sterk. ,,Dat was de eerste en enige keer dat we ooit alle opgaven goed hadden.” De UvA organiseerde vervolgens het NK op dusdanig belabberde wijze dat Groningen wegliep uit de wedstrijd. ,,Ook wij hebben daaraan gedacht. Gelukkig was er op het EK genoeg plaats om alle NK-teams te plaatsen.”

Warschau werd eerste, ARoMa werd Europa’s tweede. De twee WK-teams kregen van het alles sponsorende Microsoft ieder drieduizend dollar om naar Amerika te komen.

Nu was het de beurt aan Koh om alle registers op te zetten. ,,Ik zorg in principe voor de sponsoring en de organisatie. Helaas kon ik minder loskrijgen dan bij het vorige wereldkampioenschap, dus moesten we bezuinigen op bijvoorbeeld het hotel.” Het WK werd gehouden in een van de grootste hotels ter wereld. ,,Stel je voor: de TU-wijk overdekt, met een complete botanische tuin binnen erbij.” Maar deDelftenaren zochten een wat goedkoper hotel en oefenden één middag op het systeem van Microsoft.
Trager

Ze kunnen niet nalaten om op te merken dat de software niet geheel perfect was. Koh: ,,Ze hebben een grote zaal met pentiums voor alle negenendertig deelnemers en voor alle acht juryleden. Ze kunnen niet eens geautomatiseerd nakijken en nóg is het systeem stukken trager dan ons eigen nakijksysteem.”

In opperste concentratie begonnen ze aan de opgaven. Loewenthal: ,,Ze waren niet in ons voordeel. Het waren vooral opgaven waar je gewoon een tijdje mee bezig bent. Wij zijn juist sterk bij opgaven waar je echt creatief mee moet zijn.” Het gezelschap beschouwt zich immers niet als compu-nerds, maar als creatieve probleemoplossers, hoewel ze moeten toegeven dat er heel wat van dat eerste type rondlopen.

De nummers een, twee en drie van het wereldkampioenschap hadden evenveel opdrachten goed. Koh: ,,Nummer een en twee scheelden vier minuten à negenduizend dollar verschil in prijzengeld. Dat zijn dure minuten.” Tussen alle universiteiten die veel trainen en harde selectie toepassen is het team tevreden met de derde plaats.

Het team weet nog steeds niet hoeveel ze aan prijzengeld hebben gekregen. Loewenthal: ,,Nummer vier heeft drieduizend dollar gewonnen, nummer twee zesduizend. Wij gokken dus ook op drie. Dat moet voldoende zijn om alle onkosten te dekken.”

Dit was de laatste keer dat het team mee mocht doen aan het WK, en dat was volgens hen ook een mooie afsluiting. Ronald de Man heeft in zijn huidige baan niet veel met programmeren meer te maken, en de anderen weten dat nog niet.

In ieder geval is de relatie tussen goed programmeren en het wereldkampioenschap niet geheel duidelijk. Koh: ,,Ik heb wel eens een team mee zien doen waarvan maar één van de drie personen kon programmeren. Probleemoplossen is gewoon veel belangrijker. Je hoeft niet te kunnen programmeren om mee te doen.”

Paul Rutten


V.l.n.r. David Koh, Max Loewenthal en Arthur Helwig; geen compu-nerds maar creatieve probleemoplossers

Niet programmeren maar andere talenten vormen de kern van het Delftse team ARoMA: Arthur Helwig, Ronald de Man en Max Loewenthal. Onder begeleiding van David Koh wisten zij op het WK programmeren in Nashville (Tennessee, VS) brons te veroveren. Het is hun laatste optreden in de wedstrijden en zij kunnen na vijf jaar terugblikken op een geslaagde loopbaan in deze sport.

Helwig en Loewenthal bekwamen zich al jaren in het programmeren. Loewenthal, vijfdejaars wiskunde, herinnert zich: ,,Op mijn twaalfde kreeg ik mijn eerste computer. Op mijn veertiende kreeg ik Pascal. Ik leerde Arthur in de eerste klas van de middelbare school kennen en we hebben samen leren programmeren”. Helwig, vijfdejaars elektrotechniek, constateert dat hun programmeerstijlen daardoor op elkaar lijken. ,,Het komt bijvoorbeeld vaak voor dat we de procedures dezelfde naam geven.”

In het laatste jaar van de middelbare school zag Loewenthal een item bij het programma Pauze-TV over een paar Eindhovense studenten die het wereldkampioenschap programmeren in de Verenigde Staten mochten bijwonen. ,,Ik vond het direct aantrekkelijk.” Toen beiden in Delft kwamen studeren namen zij de uitdaging aan. Helwig: ,,Wij wilden gewoon weten hoe goed we waren ten opzichte van de rest van Delft.”

Omdat je strijdt in teams van drie personen, zocht het duo naarstig naar een derde kandidaat. Loewenthal: ,,We vonden in Ronald de juiste persoon. Ik had gehoord dat hij goed in wiskunde was. We waren maar net op tijd. Een week later werd hij door een ander team gevraagd. Die zijn dan ook nooit verder gekomen dan het EK.”

Ronald de Man, die wegens zijn werk als onderzoeker in opleiding aan de TU Eindhoven niet aanwezig kon zijn bij het interview, was op de middelbare school al doorgedrongen tot de landelijke rondes van de Wiskunde Olympiade. Hij bewees datzelfde jaar dat het mogelijk is om tegelijkertijd je propaedeuse wiskunde en informatica cum laude te halen, en later dat je een studie best in vier jaar kunt afronden zonder één cijfer onder de acht te scoren. Kortom: de ideale teamgenoot.
Ladder

Helwig geeft toe dat een zekere aanleg wel handig is. ,,Je moet meer weten dan alleen dat wat je tijdens je studie krijgt. In principe zijn de opdrachten niet moeilijker dan de gewone practica programmeren, alleen de tijdsdruk is anders.” Daar weet hun begeleider, David Koh, alles van. Inmiddels zit hij in dienst, maar zodra het kan is hij weer terug in Delft om zijn in 1987 begonnen informaticastudie weer op te pikken. Hij organiseerde als bestuurslid van studievereniging Christiaan Huygens het eerste NK programmeren. Koh: ,,Het beste team van iedere universiteitsstad mag naar het EK, en debeste twee van het EK mogen naar de VS.”

Voor het kersverse team uit Delft was het meteen raak. Helwig: ,,Na een tweede plaats op het NK en een eerste op het EK’91 zijn we samen met Leiden naar het WK gegaan in ’92.” Koh ging mee als begeleider: ,,Helaas vielen we buiten de prijzen met een negende plaats (alleen plaats één tot zes ontvangen een geldprijs, red.). Gelukkig konden we een flink eind de ladder afkijken voor we Leiden op de tweeënveertigste en dus bijna laatste plaats tegenkwamen.”

Omdat je twee keer mag meedoen op een wereldkampioenschap, besloot het team niet bij de pakken neer te zitten en het het volgende jaar nog eens te proberen. Oefenen was er niet meer bij, volgens Loewenthal: ,,De eerste keer hebben we nog wel geoefend, maar inmiddels hadden we gewoon geen opgaves meer te maken.”
Balletjesklok

Koh, die vaker betrokken was bij het bedenken van opdrachten, geeft een voorbeeld van een programmeeropdracht. ,,Stel je zo’n klok voor die op balletjes loopt. Om de zoveel tijd wordt een balletje van onder in de klok naar boven getransporteerd. Met ieder balletje extra op een latje wordt een bepaald tijdstip aangegeven. Op een gegeven moment is een latje vol, en kiept het om. De balletjes rollen dan in omgekeerde volgorde weer naar beneden. Onderin is een reservoir van balletjes op een latje vanaf waar ze later weer naar bovenin de klok getransporteerd worden. De vraag is nu, na hoeveel tijd liggen de balletjes in hun oorspronkelijk volgorde?”

In een wedstrijd krijgen de deelnemers een achttal van deze opgaven. Helwig: ,,Je hebt vijf uur om zoveel mogelijk opdrachten af te maken. Het team met de meeste opdrachten in de minste tijd wint.”

Maar dat is niet alles. ,,Met z’n drieën heb je één computer. Terwijl een persoon aan het typen is, moeten de anderen de opdracht op papier voorbereiden.” Volgens een bepaalde strategie verdelen ze het werk. ,,Twee personen die aan één opdracht werken en daarna een tweede, maken die niet zo snel af als twee personen die ieder apart een opdracht uitwerken. Als je te weinig tijd meer hebt om elk een opdracht uit te werken, kun je alsnog met z’n tweeën aan de slag gaan.”

Na een aantal keer proberen, waarin het team niet verder kwam dan het EK, wonnen zij de voorrondes in Delft het afgelopen jaar sterk. ,,Dat was de eerste en enige keer dat we ooit alle opgaven goed hadden.” De UvA organiseerde vervolgens het NK op dusdanig belabberde wijze dat Groningen wegliep uit de wedstrijd. ,,Ook wij hebben daaraan gedacht. Gelukkig was er op het EK genoeg plaats om alle NK-teams te plaatsen.”

Warschau werd eerste, ARoMa werd Europa’s tweede. De twee WK-teams kregen van het alles sponsorende Microsoft ieder drieduizend dollar om naar Amerika te komen.

Nu was het de beurt aan Koh om alle registers op te zetten. ,,Ik zorg in principe voor de sponsoring en de organisatie. Helaas kon ik minder loskrijgen dan bij het vorige wereldkampioenschap, dus moesten we bezuinigen op bijvoorbeeld het hotel.” Het WK werd gehouden in een van de grootste hotels ter wereld. ,,Stel je voor: de TU-wijk overdekt, met een complete botanische tuin binnen erbij.” Maar deDelftenaren zochten een wat goedkoper hotel en oefenden één middag op het systeem van Microsoft.
Trager

Ze kunnen niet nalaten om op te merken dat de software niet geheel perfect was. Koh: ,,Ze hebben een grote zaal met pentiums voor alle negenendertig deelnemers en voor alle acht juryleden. Ze kunnen niet eens geautomatiseerd nakijken en nóg is het systeem stukken trager dan ons eigen nakijksysteem.”

In opperste concentratie begonnen ze aan de opgaven. Loewenthal: ,,Ze waren niet in ons voordeel. Het waren vooral opgaven waar je gewoon een tijdje mee bezig bent. Wij zijn juist sterk bij opgaven waar je echt creatief mee moet zijn.” Het gezelschap beschouwt zich immers niet als compu-nerds, maar als creatieve probleemoplossers, hoewel ze moeten toegeven dat er heel wat van dat eerste type rondlopen.

De nummers een, twee en drie van het wereldkampioenschap hadden evenveel opdrachten goed. Koh: ,,Nummer een en twee scheelden vier minuten à negenduizend dollar verschil in prijzengeld. Dat zijn dure minuten.” Tussen alle universiteiten die veel trainen en harde selectie toepassen is het team tevreden met de derde plaats.

Het team weet nog steeds niet hoeveel ze aan prijzengeld hebben gekregen. Loewenthal: ,,Nummer vier heeft drieduizend dollar gewonnen, nummer twee zesduizend. Wij gokken dus ook op drie. Dat moet voldoende zijn om alle onkosten te dekken.”

Dit was de laatste keer dat het team mee mocht doen aan het WK, en dat was volgens hen ook een mooie afsluiting. Ronald de Man heeft in zijn huidige baan niet veel met programmeren meer te maken, en de anderen weten dat nog niet.

In ieder geval is de relatie tussen goed programmeren en het wereldkampioenschap niet geheel duidelijk. Koh: ,,Ik heb wel eens een team mee zien doen waarvan maar één van de drie personen kon programmeren. Probleemoplossen is gewoon veel belangrijker. Je hoeft niet te kunnen programmeren om mee te doen.”

Paul Rutten


V.l.n.r. David Koh, Max Loewenthal en Arthur Helwig; geen compu-nerds maar creatieve probleemoplossers

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.