Onderwijs

Problemen van Caribische studenten een blinde vlek

Huisvesting, geldzorgen, gebrek aan ondersteuning: Nederlands-Caribische studenten hebben het soms zwaar in Nederland. “Je staat vanaf het begin al met 0-1 achter.”

“Caribische studenten staan onder grote druk. Ze zijn alleen in een ander land, ervaren financiële stress, kampen met torenhoge verwachtingen en missen hun familie." (Foto: Marjolein van der Veldt)

Vorig jaar sloeg de nationale ombudsman alarm over studenten die naar Nederland komen uit het Caribische deel van het Koninkrijk. Dat zijn de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten plus de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

De Caribische studenten lopen als ze eenmaal hier zijn tegen vooroordelen aan, kampen soms met taalachterstanden, krijgen gedoe met zorgverzekeringen en formele instanties en hebben niet altijd een netwerk om op terug te vallen, blijkt uit het rapport. Geen wonder dat ze relatief vaak afhaken in het hoger onderwijs. Delta vroeg twee Caribische TU-alumni naar hun ervaringen.

Verantwoordelijkheid
“Wat ik me niet ten volle realiseerde, is de extra verantwoordelijkheid die je hebt als je op je achttiende naar een ander land verhuist en alles zelf moet uitzoeken”, vertelt de van Aruba afkomstige Laura Croes. Ze behaalde vorig jaar haar bachelor aan de TU Delft en volgt nu een master in Zurich. “Denk aan basisdingen zoals boodschappen doen, belastingen betalen of inschrijven bij de gemeente. Al deze extra dingen kosten veel tijd en geld en zijn verantwoordelijkheden die Nederlandse studenten niet per se hebben.”

Veel Caribische studenten studeren standaard af met een schuld van vijftigduizend euro of meer

Ook TU-alumna Nadège Heyligar (Industrieel Ontwerpen) liep tegen problemen aan. “Toen ik naar Delft verhuisde waren Nederlandse vriendinnen verzekerd via hun ouders, voor mij was dat geen optie. Ik moest een lening aangaan om mezelf te bedruipen. Eigenlijk sta je vanaf het begin al met 0-1 achter. Veel Caribische studenten studeren standaard af met een schuld van vijftigduizend euro of meer, terwijl Nederlandse studenten vaak een lagere schuld hebben.”

Het zijn simpele voorbeelden, maar ze illustreren de problemen van Caribische studenten. In augustus stuurde demissionair minister Ingrid van Engelshoven een brief aan de Tweede Kamer. Want alleen al het aanvragen van een BSN-nummer is lastig, schrijft ze. Dat kan pas als de studenten hier bij een gemeente zijn ingeschreven. En geen BSN-nummer betekent ook geen DigiD, onhandig en tijdrovend als je zaken (zoals woonruimte) vooraf wilt regelen. Croes: “Ik moest bijvoorbeeld al mijn documenten per post vanuit Aruba naar DUO in Nederland sturen. Het duurde vervolgens maanden voordat ik hoorde of mijn aanvraag was goedgekeurd.”

Studievoorlichting
Behalve administratieve tegenslagen hekelt de minister het voorbereidend onderwijs en de studievoorlichting. Zo hebben Caribische jongeren die willen studeren vaak weinig andere keuzes dan naar Nederland te gaan. “Met de Nederlandse nationaliteit heb je recht op dezelfde studielening als Nederlandse studenten en betaal je hetzelfde collegegeld”, legt Croes uit. “Dit maakt Nederland zeer betaalbaar in vergelijking met bijvoorbeeld de Verenigde Staten.”

‘Caribische studenten maken hun studiekeuze meestal op basis van een website en oude flyers’

“De studievoorlichting moet en kan beter”, vindt ook Heyligar. Ze werkt inmiddels zelf als docent aan de Haagse Hogeschool en merkt dat Caribische studenten vaker van studie wisselen. “Deze studenten maken hun studiekeuze meestal op basis van een website en oude flyers, maar hebben niet de mogelijkheid om open dagen te bezoeken en sfeer te proeven.”

Toen Heyligar zelf aan de TU Delft studeerde vertrok jaarlijks een afvaardiging van ABC Compas – de Delftse studentenvereniging voor studenten uit Aruba, Bonaire en Curaçao – naar de Antillen. “Het delen van een persoonlijke ervaring is een zeer waardevolle manier van voorlichten.”

De vereniging laat in een schriftelijke reactie weten dat ze haar best doet om ieder jaar voorlichtingen te verzorgen. “Maar het is een moeizaam proces. Van de universiteit ontvangen we behalve een minimale bijdrage geen hulp. We worden behandeld als iedere andere Nederlandse student die ‘gewoon’ met de trein naar diens oude middelbare school gaat om voorlichting te geven. We zijn daarom erg afhankelijk van leden die tijdens voorlichtingsperiodes toevallig op een van de eilanden zijn.”

Cultuurschok
Bij de brief die Van Engelshoven schreef,  zat een dik rapport van onderzoeksbureau ResearchNed over de ervaringen en het studiesucces van Caribische studenten. Volgens ResearchNed starten in het hoger onderwijs jaarlijks zo’n 750 hbo’ers en 250 wo-studenten. Na acht jaar heeft slechts 40 procent van de Caribische hbo’ers en 75 procent van de wo’ers het diploma behaald. De kloof tussen verwachting en realiteit is bij hen groter dan bij andere studenten, constateren de onderzoekers. 

Die kloof ontstaat onder andere doordat veel Caribische jongeren met een taalachterstand aan hun studie beginnen. Op de universiteit of hogeschool wordt verwacht dat zij het Nederlands op hoog niveau beheersen. Dat is niet gemakkelijk wanneer de voertaal thuis Papiaments of Engels is.

Maar taal is slechts een van de tientallen problemen waar Caribische studenten mee kampen. Behalve praktische obstakels zijn er sociaal-emotionele en psychische problemen.

‘Met de taal kun je studenten helpen, maar wat doe je als iemand heimwee heeft?’

Heyligar: “Ik ervoer bijvoorbeeld echt een culture shock”. “Dat zat in kleine dingen als: afspoelen en afwassen in hetzelfde teiltje water tot het omgaan met medestudenten die heel anders zijn dan jij. Je krijgt te maken met vooroordelen, over en weer.” Caribische studenten hebben volgens haar soms een negatief beeld van Nederlanders. Ze gaan er vanuit dat Nederlanders hen niet aardig vinden en oordelen op basis van die aanname, “dan is het lastig vrienden te maken als je de cultuur en de mensen niet begrijpt. Dat werkt beide kanten op.”

Croes herinnert zich vooral de kou. “De koude en donkere dagen hadden een negatief effect op mijn mentale welzijn.”

“Caribische studenten staan daarnaast onder grote druk”, vertelt Heyligar. “Ze zijn alleen in een ander land, ervaren financiële stress, kampen met torenhoge verwachtingen en missen hun familie. Met de taal of het openen van een bankrekening kun je studenten helpen, maar wat doe je als iemand heimwee heeft?”

Ze spreekt uit ervaring. “Mijn studieadviseur kon me niet helpen, kon zich niet inleven in mijn problemen. En dat terwijl de oplossing zo simpel was: ik moest gewoon een paar maanden terug naar Curaçao om op te laden en tijd door te brengen met familie.”

Bewustzijn
Praten deed Heyligar daarom liever met medestudenten bij ABC Compas. “Daar waren mensen zoals ik, studenten die hetzelfde doormaakten. Maar dat zijn ook maar ‘gewoon’ studenten. Wat als zich een crisissituatie voordoet? Het zou fijn zijn als professionals – een hoogleraar of vertrouwenspersoon – zich om deze specifieke groep studenten bekommert.”

‘Een absolute uitzondering op de regel’

Ondanks haar struggles studeerde Croes nominaal, maar ‘ik ben een absolute uitzondering op de regel’ benadrukt ze. Heyligar deed er iets langer over en kent meerdere studenten die studievertraging opliepen. “Ze lopen met name vast tijdens het afstudeertraject als ze voor de eerste keer zelf verantwoordelijk zijn voor resultaat en alle motivatie uit zichzelf moeten halen.”

Ze wijt het deels aan het Caribische onderwijssysteem, waar weinig ruimte is voor eigen inbreng. “Nederlandse scholieren krijgen veel vrijheid, het maakt ze zelfredzaam. Voor Caribische studenten is die vrijheid een stuk ingewikkelder. Als studieadviseurs en begeleiders zich daarvan bewust zijn, kunnen ze hun studenten beter steunen. Haal de druk van de ketel. Nominaal studeren moet geen eis zijn. De consequenties van een paar maanden studievertraging zijn te overzien.”

Mentoren
Ze lijken een vergeten groep. Want hoewel de problematiek van internationale studenten hoog op de agenda staat, vallen Caribische studenten tussen wal en schip. Heyligar: “Er wordt verwacht dat we hetzelfde zijn als Nederlandse studenten. En ook al willen we dat graag zijn, we zijn niet gelijk. We doen hetzelfde eindexamen, maar daar stopt de vergelijking.”

Als docent op de Haagse Hogeschool is Heyligar daarom nauw betrokken bij het Caribbean Empowerment (CarE), een ondersteuningsproject voor eerstejaars Caribische studenten. CarE bestaat uit docenten die het schoolsysteem kennen én zelf uit het Caribisch gebied komen of de problematiek goed begrijpen.”

Tijdens informele, tweewekelijkse bijeenkomsten leren studenten vaardigheden als samenwerken en plannen, en is er ruimte om ‘gewoon gezellig te kletsen’.

Of zoiets op de TU zou werken, vindt ze lastig te beoordelen. Wat de TU wel kan doen, is onderzoek doen naar de uitdagingen van deze studenten. “Op dit moment is de problematiek van Caribische studenten een blinde vlek. Op de Haagse Hogeschool is het lectoraat inclusive education nauw betrokken, wellicht dat het Diversity & Inclusion Office die rol in Delft op zich kan nemen. Breng de problemen in kaart en betrek docenten hierbij. Dat zou een wereld van verschil maken.”

  • TU Delft diversity officer David Keyson laat desgevraagd weten dat wordt gewerkt aan een enquête die meer achtergrondinformatie over discriminatiecijfers moet opleveren. Maar dat gezien de kleine aantallen Caribische studenten en de geldende privacywetgeving, het moeilijk zal zijn om in te zoomen op hun problematiek, zegt hij. Voor een follow-up verwijst hij door naar prof. Nitesh Bharosa, diversity officer van de faculteit Techniek, Bestuur & Management, die beter bekend zou zijn met deze problematiek. Bharosa was niet bereikbaar voor commentaar.
Nieuwsredacteur Marjolein van der Veldt

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

m.vanderveldt@tudelft.nl

Comments are closed.