Onderwijs

“Privacy geen probleem bij diplomaregister”

In een kort briefje aan de Eerste Kamer schuift staatssecretaris Zijlstra de laatste bezwaren van de senatoren over het diplomaregister terzijde. Over de privacy is voldoende nagedacht, schrijft hij.


Per 1 januari moet het zover zijn: een diplomaregister waarin van alle Nederlanders staat genoteerd welke erkende diploma’s ze hebben behaald. Diplomafraude zou daarmee tot het verleden moeten behoren.



Een jaar of vijf geleden doken er verhalen op van valse schooldiploma’s die op Marktplaats te koop waren. Daarmee konden jongeren met een beetje geluk alsnog toegang krijgen tot het hoger onderwijs, ook al waren ze gezakt voor hun examen. Er waren bovendien valse hogeronderwijsdiploma’s te koop.



Daar moest iets aan gebeuren, vond de politiek. Al snel werd het plan van een register geopperd. Werkgevers kunnen er de cv’s van hun sollicitanten mee controleren. Ook enkele overheidsinstanties krijgen toegang tot het register. Zo kan het UWV opzoeken welke diploma’s een werkzoekende precies heeft.



Maar komt de privacy niet in gevaar, wilde de Tweede Kamer dit voorjaar weten. Het antwoord kwam neer op ‘nee, niet echt’. Bovendien zou de strijd tegen diplomafraude zwaarder wegen dan de mogelijke gevaren voor de privacy.



Maar de Eerste Kamer was nog niet overtuigd. Had er een ‘privacy impact assessment’ plaatsgevonden, vroegen de senatoren vlak voor de zomer. Zo nee, waarom niet?



Zo’n assessment heeft niet plaatsgevonden, geeft Zijlstra vandaag toe, maar dat is volgens hem helemaal niet erg: nut en noodzaak van het register zijn afgewogen tegen de privacy van de diplomabezitter. Verder zal de overheid de gegevens goed beveiligen. Alles wat bij een privacy impact assessment aan de orde zou komen, is al besproken.



En het gebruik van de burgerservicenummer in het onderwijs, waar de Eerste Kamer “ernstig bezwaar” tegen heeft? Dat nummer mag al sinds december 2006 gebruikt worden. Dus daarover hoeven de senatoren zich niet druk te maken. 

Yamama ontstond vijf jaar geleden op het cultuurcentrum, waar Mérit Heinen zangles volgde. Enkele medecursisten, die ook nog een instrument machtig waren, fungeerden op de eindpresentatie als begeleidingsband. Het clubje wilde verder als groep. Enig probleem: de beoogde leadzanger vertrok voor een half jaar naar Zuid-Afrika. “Toen heb ik mij opgedrongen als zangeres”, vertelt Heinen, die tevens de taak van schud-ei-hanteerster op zich nam.
Dansbare covers speelden ze. “Een beetje het feestgenre. In het begin heel leuk, maar na een tijd waren sommigen daarop uitgekeken. We stapten over op luisterliedjes, met af en toe een lekkere groove, en van elektrisch op akoestisch.” Voor dat laatste was nog een reden: “Onze oefenruimte aan de Rotterdamseweg was in de winter steenkoud. De jongens kregen koude vingers, konden niet meer gitaarspelen. Toen zijn we bij mij thuis gaan oefenen. Akoestisch, vanwege de buren, en dat beviel ons wel.”

In cafés kwam de band met zijn nieuwe singer/songwriter-achtig repertoire (inspiratiebronnen: John Mayer, Jason Mraz) beter tot zijn recht. Ze kregen complimenten over ‘kippenvelmomenten’ en haalden de finale van het Open Podium Vlaanderen. In Den Haag werd een repetitieruimte gevonden door de groep, naast Heinen bestaand uit Reinoud van der Zijde (gitaar), Lucas van de Akker (percussie), Pim van Gennip (bas) en Martijn Heijnen (gitaar). De laatste twee begonnen eigen songs te schrijven. Mérit Heinen: “Soms komt er een kant-en-klaar nummer, andere keren alleen een tekst waarmee we aan de slag gaan. We zoeken nog naar de ideale manier, het is een proces dat tijd nodig heeft.”

Het recente vertrek van Martijn Heijnen verstoorde dat proces, maar de ambities blijven: “Het mooiste zou zijn als we alleen met eigen nummers kunnen optreden en mensen daarnaar komen luisteren.”  

 www.yamama.nl

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.