Ploeteren door de modder

“Zeer geslaagd”, vat commissaris wedstrijden Tom Waldram de wedstrijd kort samen. De door zijn vereniging WTOS georganiseerde regiokoers, onderdeel van de GP Cycling veldritcompetitie, kon in 2020 niet verreden worden om de bekende redenen. Blijdschap alom dus, nu het weer kon.

 “Er waren zo’n honderd deelnemers”, vertelt hij, “meer dan verwacht. En er was best veel publiek. We hebben in spanning voor de persconferentie gezeten, vrijdag, maar het kon nog, voor de nieuwe maatregelen ’s avonds van kracht werden.”

 Voor de afdeling logistiek was dat ook fijn. Het parkoers was uitgezet langs het Vrederustpad in de Delftse Hout. “Het is erg lastig om in een park met een aantal vrijwilligers het publiek te weren, met zoveel mensen.”

‘Afgelopen zomer hebben we er veel leden bij gekregen’

Vorig jaar ging de wedstrijd niet door om de bekende reden, was het daarom misschien drukker dan verwacht?
“Ik denk het wel. Onze eigen beste renners deden mee aan het NK gravel in Epe. We waren bang dat dat ook bij andere verenigingen het geval was, maar de opkomst was geweldig.”

Hoe was het parkoers?
“Ideaal. Het had ’s ochtends geregend, dus het was lekker modderig en er lagen veel plassen. Lekker zware omstandigheden, dat is wat veldrijden zo mooi maakt. Het waren supercrossen.”

Hebben WTOS’ers nog grootse prestaties geleverd?
“Helaas traden die niet helemaal op de voorgrond. Katie Helsby was de beste, zij werd negende bij de vrouwen. Op het NK gravel in Epe ging het beter met onze renners. Jip van Montfort eindigde als 26^e van de 230 deelnemers, in een sterk veld met een aantal (semi)profs en eliterenners. Bij de dames reed Rozemarijn Ammerlaan supergoed. Ze kwam als tiende over de finish.”

Hoe gaat het verder met WTOS, in deze beperkende coronatijden?
“Heel goed. Afgelopen zomer hebben we er veel leden bij gekregen. Veel mensen kochten een racefiets en zijn begonnen met fietsen. Dat was een positief gevolg van de corona. We hebben nu ruwweg vierhonderd leden. De wekelijkse trainingen worden druk bezocht.”

Jimmy Tigges / Redacteur Sport