Onderwijs

Pilot met virtuele collegezaal

Een select deel van de TU-bevolking maakt vanaf september kennis met de virtuele collegezaal. In 3TU-verband worden in het komende halfjaar bij wijze van pilot zeker twee en mogelijk drie vakken voor masterstudenten gegeven die gelijktijdig op zowel de campus van Delft, Twente als Eindhoven kunnen worden gevolgd.

Het gaat in elk geval om het vak Requirements Analysis, Design, and Verification voor masterstudenten van EWI , dat gegeven wordt vanuit Eindhoven. Daarnaast is het de bedoeling dat ook de vakken Modern Robotics en Legal Governance (vanuit Twente) via de interactieve HD-videoconferencing-techniek te volgen zijn.

De TU richt voor de virtuele collegezaal geen speciale ruimte in. “We maken gebruik van een zaal van de faculteit I/O, dat voor het vak Global Product Realization nu al gebruik maakt van videoconferencing”, aldus Piet van der Zanden van de afdeling ICT bij de Universiteitsdienst. Dat heeft voor beide betrokken partijen voordelen. “ICT zorgt voor het opschalen naar HD-techniek en I/O helpt ons met de evaluatie van de pilot, zoals de reacties van de studenten op de colleges. Blijven ze wakker, is het te volgen, lukt het om op afstand vragen te stellen?”

Per sessie wordt gerekend op tussen de 1 en 20 studenten. Zij kunnen het college volgen op een 56 inch beeldscherm en de presentaties van de docent worden via de beamer in de zaal geprojecteerd. Op het beeldscherm zijn ook de studenten die op afstand het college volgen te zien.

Het is de bedoeling dat er interactie is tussen de docent en de studenten die het college op afstand volgen. Hoe dat precies vorm gaat krijgen, is volgens Van der Zanden nog onduidelijk. “Ik denk dat elke docent vooraf huisregels uitlegt over onder meer het stellen van vragen.” De pilot moet ook leren wat hiervoor de beste methode is.

Daarnaast zijn er volgens Van der Zanden nog meer aspecten waarvoor tijdens de pilot een best practise moet worden bepaald. “Zo moeten we ook gaan ontdekken tegen welke kinderziekten we oplopen en hoe je organisatorisch omgaat met technische problemen.” Immers, als het scherm in Delft op zwart gaat, babbelt de docent in Eindhoven misschien onverdroten voort en hebben de Delftenaren een probleem.

Niettemin denkt Van der Zanden dat er in de tweede helft van het collegejaar in het kader van de pilot al voor vijf vakken interactieve virtuele colleges worden gegeven. Hij twijfelt er niet aan dat de pilot een succes wordt. “Het moet een succes worden. We moeten leren van de problemen en die oplossen, want de tendens is dat universiteiten, wetenschappers en studenten steeds meer gericht zijn op onderlinge samenwerking en interactie.”

Hij voorziet dat in de nabije toekomst – ‘denk aan 3 tot 5 jaar’ – tussen de 4 en 10 sets voor HD-videoconferencing zullen staan in collegezalen op de diverse faculteiten.

Sebas Wolfensberger (37) is een van de vijf bandleden die afgelopen weekend naar België is afgereisd. Ooit deed hij het conservatorium, maar inmiddels maakt hij alweer negen jaar deel uit van De Band Krijgt Kinderen. Een naam die direct de vraag oproept: waar komt deze vandaan? “Eigenlijk is de verklaring heel simpel”, begint Wolfensberger. “In 1998 maakten drie van onze bandleden de cd ‘Ook klein klein kleutertje houdt van pop’. Zij wilden vooral laten zien dat muziek voor de allerkleinsten ook poppy kan zijn. Na een succesvol optreden op een feestje in de studio, werd om meer geroepen. Een nieuwe band was dus geboren. In diezelfde periode kreeg een van de bandleden zijn eerste kind. Toen er een naam voor de band moest worden bedacht, vonden we deze wel erg toepasselijk.” Afgelopen september werd het tienjarig jubileum gevierd met een groots optreden in Paradiso. “Eigenlijk bestonden we negen jaar”, lacht Wolfensberger, “maar we wilden er een feestjaar van maken. Vandaar dat we ons tiende seizoen hiervoor hebben uitgekozen.”

“In de beginperiode waren we vooral een kinderband. Inmiddels richten we ons ook op familievoorstellingen voor vier jaar en ouder. Daarnaast geven we optredens voor peuters en op scholen. En in deze periode hebben we dan een Sinterklaasvoorstelling. Nieuw dit jaar is de volwassen voorstelling ‘Ik ben dikker, dikker dan jij’.”
In het prille begin werden vooral oer-Hollandse kinderliedjes gecoverd. Door de jaren heen kwamen er steeds meer liedjes van eigen hand bij. Nu bestaat het repertoire voor ongeveer zeventig procent uit eigen nummers. Met het Sinterklaasfeest zal dat percentage niet worden gehaald. “Sinterklaas is vooral ook een feest van herkenning. We zullen dus vooral de bekende liedjes laten horen.”

Hoe ziet een optreden van de Band Krijgt Kinderen eruit? “Ik zie het echt als het eerste popconcert voor kinderen”, legt Wolfensberger uit. “De kinderen kunnen meezingen en dansen, maar dan niet de voorgeprogrammeerde dansjes zoals dat bij K3 gebeurt. Het is allemaal wat losser, zeg maar.” Het woord is gevallen. K3. “Wat zij doen is zeker ook mooi, maar ik vind het soms wel erg naar het commerciële neigen. Met onze band proberen we toch zoveel mogelijk authentiek te blijven.”
Zijn de kids een beetje in toom te houden gedurende een optreden? “Dat verschilt nog weleens, zeker als er vierhonderd kinderen aanwezig zijn met twintig leerkrachten. Dan is het vaak lastig om op je plek te blijven zitten. Het komt geregeld voor dat kinderen het podium op komen.” Wolfensberger lacht: “Het is natuurlijk niet de bedoeling maar het hoort erbij. We gedogen het maar.” Net als bij ‘echte’ popconcerten is er altijd een nummer dat het het beste doet in de zaal. Welke dat is? “Zonder enige twijfel is dat ‘Jongens, meisjes, aan de kant, daar komt mama Olifant’. Er kan dan flink met de voeten worden gestampt.”

Wolfensberger is inmiddels ook vader geworden. Zijn zoon van twee heeft al eens een optreden van papa mogen meemaken. “Dat was nog niet helemaal een succes. Die kleine wilde natuurlijk meteen naar zijn vader toe en dat was dus niet de bedoeling”, lacht hij. “Even wachten tot-ie wat ouder is.”

Sinterklaasfeest voor medewerkers en hun kinderen, zaterdag 29 november om 14.00 uur in de Aula. Toegangskaarten à 7 euro p.p. zijn te koop bij het Prometheus secretariaat in de Aula. 1 Euro van alle kaarten gaat naar de stichting Cliniclowns. Het kaartje is inclusief pauzedrankje en voor de kinderen is er iets te snoepen in de pauze. Na afloop ontvangen alle kinderen een cadeautje.

www.prometheus.tudelft.nl

In 3TU-verband worden in het komende halfjaar bij wijze van pilot zeker twee en mogelijk drie vakken voor masterstudenten gegeven die gelijktijdig op zowel de campus van Delft, Twente als Eindhoven kunnen worden gevolgd.

Het gaat in elk geval om het vak Requirements Analysis, Design, and Verification voor masterstudenten van EWI, dat gegeven wordt vanuit Eindhoven. Daarnaast is het de bedoeling dat ook de vakken Modern Robotics en Legal Governance (vanuit Twente) via de interactieve HD-videoconferencing-techniek te volgen zijn.

De TU richt voor de virtuele collegezaal geen speciale ruimte in. “We maken gebruik van een zaal van de faculteit IO, dat voor het vak Global Product Realization nu al gebruik maakt van videoconferencing”, aldus Piet van der Zanden van de afdeling ICT bij de Universiteitsdienst. Dat heeft voor beide betrokken partijen voordelen. “ICT zorgt voor het opschalen naar HD-techniek en IO helpt ons met de evaluatie van de pilot, zoals de reacties van de studenten op de colleges. Blijven ze wakker, is het te volgen, lukt het om op afstand vragen te stellen?”

Per sessie wordt gerekend op tussen de 1 en 20 studenten. Zij kunnen het college volgen op een 56 inch beeldscherm en de presentaties van de docent worden via de beamer in de zaal geprojecteerd. Op het beeldscherm zijn ook de studenten die op afstand het college volgen te zien.

Het is de bedoeling dat er interactie is tussen de docent en de studenten die het college op afstand volgen. Hoe dat precies vorm gaat krijgen, is volgens Van der Zanden nog onduidelijk. “Ik denk dat elke docent vooraf huisregels uitlegt over onder meer het stellen van vragen.” De pilot moet ook leren wat hiervoor de beste methode is.

Daarnaast zijn er volgens Van der Zanden nog meer aspecten waarvoor tijdens de pilot een best practise moet worden bepaald. “Zo moeten we ook gaan ontdekken tegen welke kinderziekten we oplopen en hoe je organisatorisch omgaat met technische problemen.” Immers, als het scherm in Delft op zwart gaat, babbelt de docent in Eindhoven misschien onverdroten voort en hebben de Delftenaren een probleem.

Niettemin denkt Van der Zanden dat er in de tweede helft van het collegejaar in het kader van de pilot al voor vijf vakken interactieve virtuele colleges worden gegeven. Hij twijfelt er niet aan dat de pilot een succes wordt. “Het moet een succes worden. We moeten leren van de problemen en die oplossen, want de tendens is dat universiteiten, wetenschappers en studenten steeds meer gericht zijn op onderlinge samenwerking en interactie.”

Hij voorziet dat in de nabije toekomst – ‘denk aan 3 tot 5 jaar’ – tussen de 4 en 10 sets voor HD-videoconferencing zullen staan in collegezalen op de diverse faculteiten.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.