Wetenschap

Pilootje pesten

“Vliegsimulators zijn goed om piloten mee te trainen. Althans, dat denkt men. Eigenlijk weten we er niets van af. Om de machines af te stellen, geven ervaren piloten aan of bijvoorbeeld een gereconstrueerde landing of een turbulente vlucht hen realistisch overkomt.

Zo nodig wordt de simulator bijgesteld. Maar het zou goed kunnen dat deze vliegeniers zich te veel laten leiden door de visuele prikkels, waardoor hun bewegingsperceptie ondergesneeuwd raakt. Het is maar de vraag of piloten even alert zijn in zo’n simulatie die hun evenwichtsorganen verhoudingsgewijs minder sterk prikkelt.

Ik onderzoek hoe een piloot in een simulator en in een echt toestel reageert op visuele veranderingen en op bewegingen, zogenaamde vestibulaire prikkels. Ik laat de piloot een taak uitvoeren, waarbij hij een lijntje op een display moet volgen, terwijl het vliegtuig verstoord wordt door kunstmatige turbulentie. Vervolgens meet ik wat het vliegtuig en de piloot doen. Met die data maak ik een pilootmodel, waarmee ik het effect van visuele en vestibulaire prikkels van elkaar kan scheiden. Hierdoor moet voor het eerst duidelijk worden hoe goed vliegsimulatoren daadwerkelijk zijn. Vervolgens willen we de L&R-vliegsimulator Simona optimaal afstellen.
Volgende week begint het echte werk. Een nieuw fly-by-wire-systeem voor het testvliegtuig van L&R is dan als het goed is gecertificeerd. We hebben het toestel aangepast voor het onderzoek, met als gevolg dat we moesten aantonen dat het vliegtuig nog wel veilig is. Aan de automatische piloot zit nu een systeem waarmee ik de vlucht kan verstoren. Ik vlieg mee met de piloot en zorg ervoor dat hij achter een doel aan moet vliegen en dat het toestel verstoord wordt terwijl hij probeert bij te sturen. Het vliegtuig zit vol sensoren die elke verstoring en alle reacties van de piloot registreren.
Maak je geen zorgen. Je zult geen vliegtuig over zien komen dat heel heftig op en neer gaat. Ik zorg maar voor kleine verstoringen. Bovendien, het toestel is niet voor niets gecertificeerd. Als het te hevig wordt kan de piloot het systeem altijd uitzetten.
Zelf vlieg ik ook graag. Ik volg vliegles. Niet om uiteindelijk de experimenten zelfstandig uit te kunnen voeren – dat zou alleen maar averechts werken omdat ik met mijn voorkennis het experiment zou beïnvloeden, maar om me te verplaatsen in de piloot. Vliegervaring helpt bij het opzetten van goede experimenten.
Het onderzoek bevalt me goed omdat het niet alleen theoretisch is, maar ook heel praktisch. Als ik gepromoveerd ben, wil ik onderzoek blijven doen. Waarnaar weet ik nog niet. Misschien wel naar helikoptersimulaties. Die zijn nog veel lastiger omdat een helikopter veel meer kanten op kan bewegen.”

,,

Naam: Peter Zaal (27)
Nationaliteit: Nederlandse
Promotor: Prof.dr.ir. Bob Mulder (Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek)
Onderwerp: Onderzoek naar de betrouwbaarheid van vliegsimulatoren
Tussenstand: Nog anderhalf jaar te gaan

Naam: Peter Zaal (27)
Nationaliteit: Nederlandse
Promotor: Prof.dr.ir. Bob Mulder (Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek)
Onderwerp: Onderzoek naar de betrouwbaarheid van vliegsimulatoren
Tussenstand: Nog anderhalf jaar te gaan

“Vliegsimulators zijn goed om piloten mee te trainen. Althans, dat denkt men. Eigenlijk weten we er niets van af. Om de machines af te stellen, geven ervaren piloten aan of bijvoorbeeld een gereconstrueerde landing of een turbulente vlucht hen realistisch overkomt. Zo nodig wordt de simulator bijgesteld. Maar het zou goed kunnen dat deze vliegeniers zich te veel laten leiden door de visuele prikkels, waardoor hun bewegingsperceptie ondergesneeuwd raakt. Het is maar de vraag of piloten even alert zijn in zo’n simulatie die hun evenwichtsorganen verhoudingsgewijs minder sterk prikkelt.

Ik onderzoek hoe een piloot in een simulator en in een echt toestel reageert op visuele veranderingen en op bewegingen, zogenaamde vestibulaire prikkels. Ik laat de piloot een taak uitvoeren, waarbij hij een lijntje op een display moet volgen, terwijl het vliegtuig verstoord wordt door kunstmatige turbulentie. Vervolgens meet ik wat het vliegtuig en de piloot doen. Met die data maak ik een pilootmodel, waarmee ik het effect van visuele en vestibulaire prikkels van elkaar kan scheiden. Hierdoor moet voor het eerst duidelijk worden hoe goed vliegsimulatoren daadwerkelijk zijn. Vervolgens willen we de L&R-vliegsimulator Simona optimaal afstellen.
Volgende week begint het echte werk. Een nieuw fly-by-wire-systeem voor het testvliegtuig van L&R is dan als het goed is gecertificeerd. We hebben het toestel aangepast voor het onderzoek, met als gevolg dat we moesten aantonen dat het vliegtuig nog wel veilig is. Aan de automatische piloot zit nu een systeem waarmee ik de vlucht kan verstoren. Ik vlieg mee met de piloot en zorg ervoor dat hij achter een doel aan moet vliegen en dat het toestel verstoord wordt terwijl hij probeert bij te sturen. Het vliegtuig zit vol sensoren die elke verstoring en alle reacties van de piloot registreren.
Maak je geen zorgen. Je zult geen vliegtuig over zien komen dat heel heftig op en neer gaat. Ik zorg maar voor kleine verstoringen. Bovendien, het toestel is niet voor niets gecertificeerd. Als het te hevig wordt kan de piloot het systeem altijd uitzetten.
Zelf vlieg ik ook graag. Ik volg vliegles. Niet om uiteindelijk de experimenten zelfstandig uit te kunnen voeren – dat zou alleen maar averechts werken omdat ik met mijn voorkennis het experiment zou beïnvloeden, maar om me te verplaatsen in de piloot. Vliegervaring helpt bij het opzetten van goede experimenten.
Het onderzoek bevalt me goed omdat het niet alleen theoretisch is, maar ook heel praktisch. Als ik gepromoveerd ben, wil ik onderzoek blijven doen. Waarnaar weet ik nog niet. Misschien wel naar helikoptersimulaties. Die zijn nog veel lastiger omdat een helikopter veel meer kanten op kan bewegen.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.