Campus

Permacities, een utopie voor de steden van de toekomst

Veel lawaai, vieze lucht en weinig ruimte. Het klinkt niet aantrekkelijk, maar miljarden mensen wonen in steden en hun aantal groeit explosief. Hoe blijven de steden in de toekomst leefbaar? Tijd om daarover na te denken, vindt vertrekkend bouwkundeprofessor Júrgen Rosemann.

Overal stofwolken, gehamer en bouwvakkers op bamboe steigers. Dit is het beeld van Beijing dat regisseuse Xiaolu Guo laat zien in de documentaire ‘The concrete revolution’. Om de snelle economische ontwikkeling bij te benen, worden in Beijing de gebouwen in razend tempo uit de grond gestampt.

Beijing is misschien een extreem voorbeeld van een groeiende stad. Maar in de hele wereld groeien de steden. De Verenigde Naties schatten in hun Wereldbevolkingsrapport 2007 dat volgend jaar meer dan de helft van de wereldbevolking stadsbewoner is. Dat zijn 3,3 miljard mensen. In 2030 wonen naar schatting wereldwijd 5 miljard mensen in een stad. In Latijns-Amerika en Azië zijn al steden waar de teller op tien of zelfs twintig miljoen inwoners staat. Zijn die enorme opeenstapelingen van mensen wel leefbaar te houden?

“Niet makkelijk”, zegt prof.dipl.ing. Júrgen Rosemann (Bouwkunde). De van origine Duitse professor neemt volgende week na vijfentwintig jaar afscheid van zijn leerstoel stedelijk beheer en stadsvernieuwing. Zijn afscheid staat in het teken van het ontwikkelen van leefbare steden voor de toekomst.

Dat snelle groei niet alleen maar een verbetering is, is duidelijk te zien in Beijing. Arme mensen worden zonder pardon uit hun huizen gezet en naar de buitenwijken gestuurd. “In de hoge woontorens in de binnenstad komen bedrijven of woningen voor buitenlanders met hoge inkomens.” Ondertussen staat het verkeer continu vast en is de lucht zo vies dat het Internationaal Olympisch Committee zich ernstig zorgen maakt over de sporters die er in 2008 hun medailles moeten winnen. “Bovendien trekt de stad al het water uit de omgeving naar zich toe en zijn er grote problemen met afval.”
Milieuproblemen

Europese steden zijn vaak een stuk kleiner dan Beijing. Maar ook deze steden, waar zeventig procent van de Europeanen woont, kennen problemen. “Ook hier staat het verkeer vast, hebben we milieuproblemen en wordt de kloof tussen arm en rijk in steden steeds groter”, zegt Rosemann. “Wijken als de westelijke tuinsteden in Amsterdam raken geïsoleerd. En Nederlandse wijken doen het nog goed als je het vergelijkt met de voorsteden van Parijs.”

Moet het tij gekeerd? Moet iedereen weer weg uit de stad? Volgens Rosemann niet. “Spreiding zou nog destructiever zijn. Concentratie van mensen in steden is veel efficiënter en milieuvriendelijker dan het wonen in op het eerste gezicht groene buitenwijken”, meent de professor. “Mensen in steden gebruiken minder energie voor vervoer, verwarming en licht dan in buitenwijken.” Urbanisatie is volgens Rosemann onontkoombaar ‘en misschien de enige mogelijkheid voor de mensheid om te overleven’. Maar dan moet er wel een totaal andere benadering komen voor het inrichten van die steden. Hij stelt voor Permacities te creëren, waar de samenleving, de natuur en de economie langdurig in balans zijn.

Als dit doet denken aan het idealisme uit de flowerpowertijd, dan kan dat kloppen. Rosemann ontleende zijn idee voor de Permacity, een voor iedereen leefbare stad, aan een idee dat twee Australiërs in de jaren zeventig ontwikkelden: permaculture. Door verkeerd gebruik werd de grond in Australië steeds droger. Bill Mollison en David Holmgren wilden een stabiele landbouw ontwikkelen volgens de principes van duurzame en veerkrachtige ecologische systemen.

Al snel breidde deze gedachte zich uit tot een ideaalbeeld over hoe mensen moeten samenleven. “De idee is dat mensen samenleven en werken in kleine gemeenschappen. Die moeten duurzaam zijn, zowel sociaal als economisch en voor het milieu.” Rosemann koos het concept van de Permacultuur voor de steden van de toekomst, omdat hij kritiek heeft op de huidige benadering van duurzaamheid. Die vindt hij te veel op het milieu gericht. “Zonder duurzaam milieu kan een stedelijke samenleving niet overleven”, schrijft hij in het boek ‘Permacity’ dat ter gelegenheid van zijn afscheid wordt uitgegeven. Maar zonder een stabiele economie is het ook snel afgelopen met het milieu. En de economie kan weer niet zonder sociale duurzaamheid, ofwel een gezonde maatschappij.
GWL-terrein

Het begrip Permacultuur verspreidde zich over de wereld, hier en daar ontstonden kleine duurzame gemeenschappen. Maar in het licht van de groeiende steden lijkt de Permacultuurbeweging ‘haast irrelevant en soms zelf belachelijk’, vindt Rosemann. “Het idee werkt voor gemeenschappen van twintig huizen bij elkaar. Maar dat is niet de realiteit. We wonen in miljoenensteden en die zijn allesbehalve duurzaam. Ze zijn in feite heel destructief.”

Toch vond hij de brede kijk op duurzaamheid zo interessant dat hij de Permacultuur-gedachte wil gebruiken en vertalen naar de schaal van een stad. “We moeten echt nu nadenken over hoe we de steden moeten ontwikkelen. Ik wil daarvoor een aanzet geven.” Die aanzet geeft hij volgende week met een symposium, zijn afscheidsrede en het boek, alledrie ter introductie van het begrip Permacity. Hij nodigt de nieuwe generatie stedebouwkundigen, maar ook sociologen, sociaal geografen, ecologen en managers uit om mee te denken over de Permacity.

Rosemann kan geen plattegrond geven van de ideale duurzame stad. Maar om het iets concreter te maken, noemt hij een voorbeeld waar hij de gedachte van de Permacity in terugvindt: de wijk die werd gebouwd op het voormalige terrein van het Gemeentelijk Waterleidingbedrijf in Amsterdam. Op het GWL-terrein bij het Westerpark werden ongeveer zeshonderd woningen gebouwd, de helft sociale huurwoningen, een kwart koopwoningen voor middeninkomens en een kwart voor hogere inkomens. Naast woningen zijn er bedrijven, zoals een ligfietsenwinkel en een webdesigner, en cultuur. Er is bijvoorbeeld een klein theater. “Interessant is dat de sociale huurwoningen eigenlijk te duur waren, maar zijn gefinancierd met de inkomsten van de koopwoningen.” Parkeerplaatsen zijn er bijna niet, maar tuinen des te meer. “Het bindende element tussen de mensen die er wonen is de aandacht voor het milieu. Er zijn veel milieutechnische maatregelen genomen om de ecologie in het gebied te verbeteren en als je er doorheen loopt is het heel groen.”

Permacities hoeven volgens Rosemann niet alleen te bestaan uit GWL-terreinen. “De stad moet verschillende woonmilieus aanbieden, verschillende wijken voor mensen met verschillende leefstijlen die in de stad willen of moeten wonen. Niet alleen voor singles, maar ook voor gezinnen met kinderen. Voor hen moeten we niet de buitenwijken

kopiëren, maar attractieve stedelijke woonvormen ontwikkelen zoals in het Oostelijk Havengebied in Amsterdam of op de Kop van Zuid in Rotterdam.”
Utopie

De vraag blijft hoe de bestaande ‘destructieve’ steden om te vormen in Permacities. “De Permacity is een utopie”, geeft Rosemann toe. Heeft het dan wel zin erover na te denken als het een fantasiebeeld is? Volgens de bijna-emeritushoogleraar wel. “Technisch is alles mogelijk. We kunnen gebouwen maken die al hun energie uit de zon en de wind trekken. In New York staat op Times Square 4 een gebouw dat meer schone lucht produceert dan het consumeert. Ook kunnen we bouwen voor sociale integratie. Maar wie moet het doen? Wie zorgt voor een andere aanpak om duurzame steden te ontwikkelen?”

In de politiek heeft Rosemann wat dat betreft niet veel vertrouwen. “Voor politici is de concurrentiepositie van de steden te belangrijk. Zij moeten de steden vooral aantrekkelijk maken voor investeerders, bedrijven, voor nieuwe economische ontwikkeling.” Daar ligt een belangrijke taak voor de universiteiten. Zij moeten zorgen dat naast economische drijfveren ook de sociale en milieutechnische aandacht krijgen, vindt Rosemann.

“Universiteiten moeten aantonen dat ontwikkeling van steden ook anders kan, niet destructief maar duurzaam.” Bouwkunde, waar hij vijfentwintig jaar werkte, waarvan twee jaar als decaan, kan volgens Rosemann in het bijzonder iets bijdragen. “We zijn ontwerpers. We verklaren de wereld niet alleen, we dragen ook alternatieven aan. Die alternatieven moeten we publiceren en we moeten de vakmensen opleiden die de ontwikkeling van de steden moeten uitvoeren.”

Bouwkunde kan dat niet alleen. Daarom verdwijnt Rosemann na zijn afscheidsrede niet achter de geraniums. Hij ontmoet meteen na de rede tien decanen van universiteiten over de hele wereld om het te hebben over het nieuw op te richten U-lab, een nieuw internationaal onderzoeksinstituut voor stedelijke ontwikkeling. “We moeten internationaal samenwerken om kennis over de ontwikkeling van steden te ontwikkelen. Eén universiteit is teveel gebonden aan de concrete situatie in een land.” De kennis gaat wat hem betreft ook meteen naar de mensen die de steden moeten ontwikkelen. “Met de universiteit van Jakarta willen we volgend jaar een opleiding starten voor stadsontwikkelaars. En we hebben het voornemen de burgemeesters van Chinese steden een cursus aan te bieden, zodat de kennis via hen doorsijpelt.”

Kortom, Rosemann denkt nog wel even met de volgende generatie mee.
Over Jürgen Rosemann

In het West-Berlijn van de jaren zestig dacht prof.dipl.ing. Júrgen Rosemann al na over stadsvernieuwing. “West-Berlijn was een eiland. Uitbreiden kon niet, dus moesten we iets doen met de bestaande woningen.” Zijn ervaring met stadsvernieuwing was interessant voor Nederland, waar men in de jaren zeventig begon de stadswijken te verbeteren. In 1982 werd hij professor bij Bouwkunde. Nu, vijfentwintig jaar later, neemt hij afscheid van de faculteit waarvan hij ook twee jaar decaan was. Dat hij internationale samenwerking hoog in het vaandel heeft staan, blijkt ook uit zijn betrekkingen als visiting professor in Wenen, Venetië, Buenos Aires en Beijing. Na zijn afscheidsrede blijft Rosemann betrokken bij het onderzoek naar stadsverniewing. Bij Bouwkunde, maar op een meer indirecte manier ook als voorzitter van de Raad van Toezicht van het Berlage Instituut in Rotterdam, dat onderzoek doet naar architectuur, stedebouwkunde en

landschapsontwerp.

Prof.dipl.ing. Júrgen Roseman lanceert ter ere van zijn afscheid als professor volgende week het begrip Permacity op drie manieren. Op dinsdag 27 november is op Bouwkunde een conferentie over de Permacity. Internationaal bekende wetenschappers, zowel stedebouwkundigen als sociologen en sociaal-geografen, presenteren daar hun ideeën over de duurzame stad van de toekomst. Op de site permacity.ifou.org staat meer informatie over de conferentie.

Veel van de sprekers, en ook anderen, schreven een bijdrage aan het boek ‘Permacity’ dat in dezelfde week gepresenteerd wordt. Op woensdag 28 november houdt Rosemann om 15.00 uur in de aula zijn afscheidsrede.

De gedachte van Permacity is terug te vinden in de wijk op het voormalige terrein van het Gemeentelijk Waterleidingbedrijf in Amsterdam (Foto: West8)

Overal stofwolken, gehamer en bouwvakkers op bamboe steigers. Dit is het beeld van Beijing dat regisseuse Xiaolu Guo laat zien in de documentaire ‘The concrete revolution’. Om de snelle economische ontwikkeling bij te benen, worden in Beijing de gebouwen in razend tempo uit de grond gestampt.

Beijing is misschien een extreem voorbeeld van een groeiende stad. Maar in de hele wereld groeien de steden. De Verenigde Naties schatten in hun Wereldbevolkingsrapport 2007 dat volgend jaar meer dan de helft van de wereldbevolking stadsbewoner is. Dat zijn 3,3 miljard mensen. In 2030 wonen naar schatting wereldwijd 5 miljard mensen in een stad. In Latijns-Amerika en Azië zijn al steden waar de teller op tien of zelfs twintig miljoen inwoners staat. Zijn die enorme opeenstapelingen van mensen wel leefbaar te houden?

“Niet makkelijk”, zegt prof.dipl.ing. Júrgen Rosemann (Bouwkunde). De van origine Duitse professor neemt volgende week na vijfentwintig jaar afscheid van zijn leerstoel stedelijk beheer en stadsvernieuwing. Zijn afscheid staat in het teken van het ontwikkelen van leefbare steden voor de toekomst.

Dat snelle groei niet alleen maar een verbetering is, is duidelijk te zien in Beijing. Arme mensen worden zonder pardon uit hun huizen gezet en naar de buitenwijken gestuurd. “In de hoge woontorens in de binnenstad komen bedrijven of woningen voor buitenlanders met hoge inkomens.” Ondertussen staat het verkeer continu vast en is de lucht zo vies dat het Internationaal Olympisch Committee zich ernstig zorgen maakt over de sporters die er in 2008 hun medailles moeten winnen. “Bovendien trekt de stad al het water uit de omgeving naar zich toe en zijn er grote problemen met afval.”
Milieuproblemen

Europese steden zijn vaak een stuk kleiner dan Beijing. Maar ook deze steden, waar zeventig procent van de Europeanen woont, kennen problemen. “Ook hier staat het verkeer vast, hebben we milieuproblemen en wordt de kloof tussen arm en rijk in steden steeds groter”, zegt Rosemann. “Wijken als de westelijke tuinsteden in Amsterdam raken geïsoleerd. En Nederlandse wijken doen het nog goed als je het vergelijkt met de voorsteden van Parijs.”

Moet het tij gekeerd? Moet iedereen weer weg uit de stad? Volgens Rosemann niet. “Spreiding zou nog destructiever zijn. Concentratie van mensen in steden is veel efficiënter en milieuvriendelijker dan het wonen in op het eerste gezicht groene buitenwijken”, meent de professor. “Mensen in steden gebruiken minder energie voor vervoer, verwarming en licht dan in buitenwijken.” Urbanisatie is volgens Rosemann onontkoombaar ‘en misschien de enige mogelijkheid voor de mensheid om te overleven’. Maar dan moet er wel een totaal andere benadering komen voor het inrichten van die steden. Hij stelt voor Permacities te creëren, waar de samenleving, de natuur en de economie langdurig in balans zijn.

Als dit doet denken aan het idealisme uit de flowerpowertijd, dan kan dat kloppen. Rosemann ontleende zijn idee voor de Permacity, een voor iedereen leefbare stad, aan een idee dat twee Australiërs in de jaren zeventig ontwikkelden: permaculture. Door verkeerd gebruik werd de grond in Australië steeds droger. Bill Mollison en David Holmgren wilden een stabiele landbouw ontwikkelen volgens de principes van duurzame en veerkrachtige ecologische systemen.

Al snel breidde deze gedachte zich uit tot een ideaalbeeld over hoe mensen moeten samenleven. “De idee is dat mensen samenleven en werken in kleine gemeenschappen. Die moeten duurzaam zijn, zowel sociaal als economisch en voor het milieu.” Rosemann koos het concept van de Permacultuur voor de steden van de toekomst, omdat hij kritiek heeft op de huidige benadering van duurzaamheid. Die vindt hij te veel op het milieu gericht. “Zonder duurzaam milieu kan een stedelijke samenleving niet overleven”, schrijft hij in het boek ‘Permacity’ dat ter gelegenheid van zijn afscheid wordt uitgegeven. Maar zonder een stabiele economie is het ook snel afgelopen met het milieu. En de economie kan weer niet zonder sociale duurzaamheid, ofwel een gezonde maatschappij.
GWL-terrein

Het begrip Permacultuur verspreidde zich over de wereld, hier en daar ontstonden kleine duurzame gemeenschappen. Maar in het licht van de groeiende steden lijkt de Permacultuurbeweging ‘haast irrelevant en soms zelf belachelijk’, vindt Rosemann. “Het idee werkt voor gemeenschappen van twintig huizen bij elkaar. Maar dat is niet de realiteit. We wonen in miljoenensteden en die zijn allesbehalve duurzaam. Ze zijn in feite heel destructief.”

Toch vond hij de brede kijk op duurzaamheid zo interessant dat hij de Permacultuur-gedachte wil gebruiken en vertalen naar de schaal van een stad. “We moeten echt nu nadenken over hoe we de steden moeten ontwikkelen. Ik wil daarvoor een aanzet geven.” Die aanzet geeft hij volgende week met een symposium, zijn afscheidsrede en het boek, alledrie ter introductie van het begrip Permacity. Hij nodigt de nieuwe generatie stedebouwkundigen, maar ook sociologen, sociaal geografen, ecologen en managers uit om mee te denken over de Permacity.

Rosemann kan geen plattegrond geven van de ideale duurzame stad. Maar om het iets concreter te maken, noemt hij een voorbeeld waar hij de gedachte van de Permacity in terugvindt: de wijk die werd gebouwd op het voormalige terrein van het Gemeentelijk Waterleidingbedrijf in Amsterdam. Op het GWL-terrein bij het Westerpark werden ongeveer zeshonderd woningen gebouwd, de helft sociale huurwoningen, een kwart koopwoningen voor middeninkomens en een kwart voor hogere inkomens. Naast woningen zijn er bedrijven, zoals een ligfietsenwinkel en een webdesigner, en cultuur. Er is bijvoorbeeld een klein theater. “Interessant is dat de sociale huurwoningen eigenlijk te duur waren, maar zijn gefinancierd met de inkomsten van de koopwoningen.” Parkeerplaatsen zijn er bijna niet, maar tuinen des te meer. “Het bindende element tussen de mensen die er wonen is de aandacht voor het milieu. Er zijn veel milieutechnische maatregelen genomen om de ecologie in het gebied te verbeteren en als je er doorheen loopt is het heel groen.”

Permacities hoeven volgens Rosemann niet alleen te bestaan uit GWL-terreinen. “De stad moet verschillende woonmilieus aanbieden, verschillende wijken voor mensen met verschillende leefstijlen die in de stad willen of moeten wonen. Niet alleen voor singles, maar ook voor gezinnen met kinderen. Voor hen moeten we niet de buitenwijken

kopiëren, maar attractieve stedelijke woonvormen ontwikkelen zoals in het Oostelijk Havengebied in Amsterdam of op de Kop van Zuid in Rotterdam.”
Utopie

De vraag blijft hoe de bestaande ‘destructieve’ steden om te vormen in Permacities. “De Permacity is een utopie”, geeft Rosemann toe. Heeft het dan wel zin erover na te denken als het een fantasiebeeld is? Volgens de bijna-emeritushoogleraar wel. “Technisch is alles mogelijk. We kunnen gebouwen maken die al hun energie uit de zon en de wind trekken. In New York staat op Times Square 4 een gebouw dat meer schone lucht produceert dan het consumeert. Ook kunnen we bouwen voor sociale integratie. Maar wie moet het doen? Wie zorgt voor een andere aanpak om duurzame steden te ontwikkelen?”

In de politiek heeft Rosemann wat dat betreft niet veel vertrouwen. “Voor politici is de concurrentiepositie van de steden te belangrijk. Zij moeten de steden vooral aantrekkelijk maken voor investeerders, bedrijven, voor nieuwe economische ontwikkeling.” Daar ligt een belangrijke taak voor de universiteiten. Zij moeten zorgen dat naast economische drijfveren ook de sociale en milieutechnische aandacht krijgen, vindt Rosemann.

“Universiteiten moeten aantonen dat ontwikkeling van steden ook anders kan, niet destructief maar duurzaam.” Bouwkunde, waar hij vijfentwintig jaar werkte, waarvan twee jaar als decaan, kan volgens Rosemann in het bijzonder iets bijdragen. “We zijn ontwerpers. We verklaren de wereld niet alleen, we dragen ook alternatieven aan. Die alternatieven moeten we publiceren en we moeten de vakmensen opleiden die de ontwikkeling van de steden moeten uitvoeren.”

Bouwkunde kan dat niet alleen. Daarom verdwijnt Rosemann na zijn afscheidsrede niet achter de geraniums. Hij ontmoet meteen na de rede tien decanen van universiteiten over de hele wereld om het te hebben over het nieuw op te richten U-lab, een nieuw internationaal onderzoeksinstituut voor stedelijke ontwikkeling. “We moeten internationaal samenwerken om kennis over de ontwikkeling van steden te ontwikkelen. Eén universiteit is teveel gebonden aan de concrete situatie in een land.” De kennis gaat wat hem betreft ook meteen naar de mensen die de steden moeten ontwikkelen. “Met de universiteit van Jakarta willen we volgend jaar een opleiding starten voor stadsontwikkelaars. En we hebben het voornemen de burgemeesters van Chinese steden een cursus aan te bieden, zodat de kennis via hen doorsijpelt.”

Kortom, Rosemann denkt nog wel even met de volgende generatie mee.
Over Jürgen Rosemann

In het West-Berlijn van de jaren zestig dacht prof.dipl.ing. Júrgen Rosemann al na over stadsvernieuwing. “West-Berlijn was een eiland. Uitbreiden kon niet, dus moesten we iets doen met de bestaande woningen.” Zijn ervaring met stadsvernieuwing was interessant voor Nederland, waar men in de jaren zeventig begon de stadswijken te verbeteren. In 1982 werd hij professor bij Bouwkunde. Nu, vijfentwintig jaar later, neemt hij afscheid van de faculteit waarvan hij ook twee jaar decaan was. Dat hij internationale samenwerking hoog in het vaandel heeft staan, blijkt ook uit zijn betrekkingen als visiting professor in Wenen, Venetië, Buenos Aires en Beijing. Na zijn afscheidsrede blijft Rosemann betrokken bij het onderzoek naar stadsverniewing. Bij Bouwkunde, maar op een meer indirecte manier ook als voorzitter van de Raad van Toezicht van het Berlage Instituut in Rotterdam, dat onderzoek doet naar architectuur, stedebouwkunde en

landschapsontwerp.

Prof.dipl.ing. Júrgen Roseman lanceert ter ere van zijn afscheid als professor volgende week het begrip Permacity op drie manieren. Op dinsdag 27 november is op Bouwkunde een conferentie over de Permacity. Internationaal bekende wetenschappers, zowel stedebouwkundigen als sociologen en sociaal-geografen, presenteren daar hun ideeën over de duurzame stad van de toekomst. Op de site permacity.ifou.org staat meer informatie over de conferentie.

Veel van de sprekers, en ook anderen, schreven een bijdrage aan het boek ‘Permacity’ dat in dezelfde week gepresenteerd wordt. Op woensdag 28 november houdt Rosemann om 15.00 uur in de aula zijn afscheidsrede.

De gedachte van Permacity is terug te vinden in de wijk op het voormalige terrein van het Gemeentelijk Waterleidingbedrijf in Amsterdam (Foto: West8)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.