Opinie

Penisnijd

Ze zijn niet allemaal slecht, laat ik dat vooropstellen.Dat is trouwens met alles zo. Je mag nooit generaliseren, nooit een groep mensen over één kam scheren en zeggen dat ze allemaal slecht zijn, ook al lijkt dat wel zo, zo op het eerste gezicht.

Logisch; wanneer je over een groep mensen alleen maar negatieve en kritische geluiden hoort, zou je haast gaan denken dat ze nooit iets goeds of nuttigs doen. Dat komt omdat goed nieuws geen nieuws is. Je zal nooit iemand horen juichen omdat hij zonder lekke banden op de TU is aangekomen. Zo gaat het ook met mensen, terwijl er wel degelijk goede exemplaren bestaan van soorten waarover je normaal gesproken alleen maar slechte verhalen hoort. Brave voetbalsupporters, oprechte politici en goede Fransen: ze bestaan echt.

Zo zijn er ook goede studieadviseurs. Eerlijk en zakelijk en geïnteresseerd en menselijk. Maar daar wil het niet over hebben en hun namen wil ik ook niet noemen, ten eerste omdat ik me kan voorstellen dat je als studieadviseur niet lekker loopt met een veer in je reet en ten tweede omdat ik zelf niet objectief ben: ik heb van de mijne altijd alleen maar positieve adviezen en toestemmingen gekregen om mijn tijd te verdoen met commissies en stages dus over hem kan ik niet praten, het zou lijken alsof ik omgekocht was. Als mijn eigen studieadviseur mijn eigen studieadviseur niet zou zijn, zou ik hem wel een compliment geven.

De slechte zijn er in drie soorten: onwetend, onrechtvaardig of gewoon eigenwijs.

Het onwetende type weet niet veel. Toegegeven, het studiefinancieringstelsel is nogal wisselvallig maar ik vind dat een studieadviseur intussen wel mag weten dat de dienstplicht is afgeschaft. Zelfs bij Bouwkunde. Toch is onwetendheid niet echt gevaarlijk; met een willekeurig verhaaltje vol moeilijke woorden valt er altijd wel iets te regelen. Het resultaat bestaat uit opgetrokken wenkbrauwen, een verbaasd ‘Is dat zo?’ en een positief advies voor watvoorcommissieookalweer?.

Dan de onrechtvaardige soort. Koning Salomo was rechtvaardig. Een onrechtvaardige koning zou het kind – ‘hier, allebei een helft’ – gewoon in tweeën hebben gesneden. Tot nu toe heeft de onrechtvaardige studieadviseur zich beperkt zich tot het meten met twee maten, het verschillend beoordelen van mensen met dezelfde achtergrond. Ik weet niet waar hij zijn oordeel op baseert. Bij meisjes helpt een kort rokje misschien. Weet ik niet zeker. Kijk voor de zekerheid eerst even of de Civiel-pin-up-kalender op zijn kamer hangt.

Eigenwijze studieadviseurs ten slotte heb je in varianten. Bij Technische Bestuurskunde bijvoorbeeld zit een dreinend meisje dat niet van studentenverenigingen houdt. Misschien houdt ze ook niet van spruitjes. En terwijl papa en mama van het college van bestuur zeggen dat die dingen gezond zijn, stuurt ze eigenwijze briefjes naar de aankomende eerstejaars om hen van haar gelijk te overtuigen.

Ik weet niet waar deze kloof tussen centraal beleid en persoonlijke overtuiging door veroorzaakt wordt. Waarom vechten deze studieadviseurs als warlords een burgeroorlogjeuit tegen het centrale gezag? Machtswellust vind ik overdreven. Maar ik heb wel eens gehoord van penisnijd. Dat is voor meisjes die jaloers zijn op de extra mogelijkheden van jongetjes. Bestaat dat ook in de tijd, tussen generaties? Is de vorige generatie jaloers op de huidige? Volwassenen die jaloers zijn op ons verlengde speelkwartiertje van stages bestuurswerk en commissietjes?

Wel begrijpelijk natuurlijk, die afgunst. Als deze studieadviseurs ook wat naast hun studie hadden gedaan, hadden ze tenminste een ander beroep kunnen kiezen.

Ze zijn niet allemaal slecht, laat ik dat vooropstellen.

Dat is trouwens met alles zo. Je mag nooit generaliseren, nooit een groep mensen over één kam scheren en zeggen dat ze allemaal slecht zijn, ook al lijkt dat wel zo, zo op het eerste gezicht. Logisch; wanneer je over een groep mensen alleen maar negatieve en kritische geluiden hoort, zou je haast gaan denken dat ze nooit iets goeds of nuttigs doen. Dat komt omdat goed nieuws geen nieuws is. Je zal nooit iemand horen juichen omdat hij zonder lekke banden op de TU is aangekomen. Zo gaat het ook met mensen, terwijl er wel degelijk goede exemplaren bestaan van soorten waarover je normaal gesproken alleen maar slechte verhalen hoort. Brave voetbalsupporters, oprechte politici en goede Fransen: ze bestaan echt.

Zo zijn er ook goede studieadviseurs. Eerlijk en zakelijk en geïnteresseerd en menselijk. Maar daar wil het niet over hebben en hun namen wil ik ook niet noemen, ten eerste omdat ik me kan voorstellen dat je als studieadviseur niet lekker loopt met een veer in je reet en ten tweede omdat ik zelf niet objectief ben: ik heb van de mijne altijd alleen maar positieve adviezen en toestemmingen gekregen om mijn tijd te verdoen met commissies en stages dus over hem kan ik niet praten, het zou lijken alsof ik omgekocht was. Als mijn eigen studieadviseur mijn eigen studieadviseur niet zou zijn, zou ik hem wel een compliment geven.

De slechte zijn er in drie soorten: onwetend, onrechtvaardig of gewoon eigenwijs.

Het onwetende type weet niet veel. Toegegeven, het studiefinancieringstelsel is nogal wisselvallig maar ik vind dat een studieadviseur intussen wel mag weten dat de dienstplicht is afgeschaft. Zelfs bij Bouwkunde. Toch is onwetendheid niet echt gevaarlijk; met een willekeurig verhaaltje vol moeilijke woorden valt er altijd wel iets te regelen. Het resultaat bestaat uit opgetrokken wenkbrauwen, een verbaasd ‘Is dat zo?’ en een positief advies voor watvoorcommissieookalweer?.

Dan de onrechtvaardige soort. Koning Salomo was rechtvaardig. Een onrechtvaardige koning zou het kind – ‘hier, allebei een helft’ – gewoon in tweeën hebben gesneden. Tot nu toe heeft de onrechtvaardige studieadviseur zich beperkt zich tot het meten met twee maten, het verschillend beoordelen van mensen met dezelfde achtergrond. Ik weet niet waar hij zijn oordeel op baseert. Bij meisjes helpt een kort rokje misschien. Weet ik niet zeker. Kijk voor de zekerheid eerst even of de Civiel-pin-up-kalender op zijn kamer hangt.

Eigenwijze studieadviseurs ten slotte heb je in varianten. Bij Technische Bestuurskunde bijvoorbeeld zit een dreinend meisje dat niet van studentenverenigingen houdt. Misschien houdt ze ook niet van spruitjes. En terwijl papa en mama van het college van bestuur zeggen dat die dingen gezond zijn, stuurt ze eigenwijze briefjes naar de aankomende eerstejaars om hen van haar gelijk te overtuigen.

Ik weet niet waar deze kloof tussen centraal beleid en persoonlijke overtuiging door veroorzaakt wordt. Waarom vechten deze studieadviseurs als warlords een burgeroorlogjeuit tegen het centrale gezag? Machtswellust vind ik overdreven. Maar ik heb wel eens gehoord van penisnijd. Dat is voor meisjes die jaloers zijn op de extra mogelijkheden van jongetjes. Bestaat dat ook in de tijd, tussen generaties? Is de vorige generatie jaloers op de huidige? Volwassenen die jaloers zijn op ons verlengde speelkwartiertje van stages bestuurswerk en commissietjes?

Wel begrijpelijk natuurlijk, die afgunst. Als deze studieadviseurs ook wat naast hun studie hadden gedaan, hadden ze tenminste een ander beroep kunnen kiezen.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.