Opinie

[OPINION] De fabel van de hebzucht

Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken vindt niet dat de bouwwereld verloedert, zoals Rob Nijsse eerder zei in Delta. De aanleiding voor zijn uitspraak was onrust over verk

Rob Nijsse legt de situatie in de bouwwereld uit aan de hand van het sprookje van de drie biggetjes. (Foto: Sam Rentmeester)

Eerder zei ik dat de bouwwereld aan het verloederen was. Een beladen term, dat weet ik. Maar is het geen schande dat in Maastricht twee mensen doodgaan omdat de hele bouwketen heeft lopen rotzooien? En dat vervolgens alleen een kleine aannemer straf krijgt, omdat hij een kolommetje in de kelder ‘verkeerd’ had opgebouwd? Wat te denken van de parkeergarage op vliegveld Eindhoven die, een paar dagen na gereedkomen van een vloer, instort omdat het een zonnige dag is? Er kan maar één conclusie zijn: alle betrokken partijen zijn schuldig.


Hoe heeft het zo ver kunnen komen? Een fabel:


Er waren eens drie biggetjes die uit hun ouderlijk huisje waren gezet met ieder een zak geld. De jongste twee biggetjes huurden een huis, het oudste biggetje wilde een huis bouwen. Een architect ontwierp een net bakstenen gebouwtje en een constructeur rekende het door, zodat alles sterk genoeg zou zijn. Een aannemer bepaalde daarna de prijs. De zak geld zou helemaal op gaan.



De aannemer ging bouwen en elke dag kwam de bouwinspecteur controleren. Dat zat in de prijs. Alles verliep soepel en het huisje was klaar. Op een Kwade Dag kwam de Grote Boze Wolf langs. Hij blies en blies. Gelukkig bleef het huisje bleef keurig overeind.


‘Geef mij je geld maar. Ik garandeer je een huis’


Het middelste biggetje wilde ook zo’n huis. Helaas had hij geen volle zak geld meer. Zijn aannemer vond dit geen probleem. Architect en constructeur vond hij niet nodig en hij had een innovatief, nieuw bouwmateriaal: houten takken. “En weet je wat”, zei de aannemer, “ik heb een eigen kwaliteitssysteem; die bouwinspecteur hebben we ook niet nodig!”


Zo werd het huisje betaalbaar en kon de bouw beginnen. Er werden wel fouten gemaakt en de aannemer mopperde over geld. Zo kwam het huisje te laat klaar en werd het niet zo mooi als gehoopt, maar het was er. Toen kwam op een Kwade Dag de Grote Boze Wolf weer langs. Hij blies en blies. Het biggetje moest aan de takken gaan hangen, maar zijn huisje bleef net staan.


“Nu wil ik ook een huis!”, riep het derde biggetje. Alleen was zijn geldzak nóg leger. Het biggetje legde de aannemer zijn situatie uit. Die zei: “Geef mij je geld maar. Ik garandeer je een huis, vergelijkbaar met dat van je broers.” De aannemer had een plan. Een leverancier bood namelijk goedkoop riet aan dat, mits goed toegepast, net zo sterk was als takken.


De bouw verliep minder soepel dan de aannemer had gedacht. Pas na veel tegenslagen was het huisje gereed en het zag er best aardig uit. Maar er kwam weer een Kwade Dag. De wolf haalde diep adem, blies en… het huisje waaide weg en het biggetje werd opgegeten.


Wat we leren van dit spannende verhaal? Dat voorbereiding en doorrekenen van een ontwerp zorgvuldig moet gebeuren. Dat gebruikte materialen vooraf getest moeten worden en dat een certificaat dat duidelijk moet aantonen. En, tot slot, dat kwaliteitszorg door een onafhankelijk persoon op de bouwplaats zelf moet plaatsvinden.


Rob Nijsse


Klik op #breedplaten hieronder om meer te lezen over dit onderwerp.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.