Opinie

Ook in bedrijfsgeschiedenis toonaangevend

Shell bestaat honderd jaar. Ter gelegenheid daarvan trakteerde het bedrijf zichzelf, en ons, op een voorbeeldige bedrijfsgeschiedenis.

Het is praktisch onmogelijk om niet onder de indruk te raken van de bedrijfsgeschiedenis die Royal Dutch Shell ter gelegenheid van het eeuwfeest heeft laten verschijnen. In een zware cassette van hoogwaardige kunststof zitten drie kloeke boekwerken van elk ruim vijfhonderd pagina’s. Een vierde, iets dunner, deel bevat allerlei tabellen en een index. Drie dvd’s met een weelde aan filmmateriaal . Shell heeft al sinds 1934 een eigen filmdienst en hoort daarmee tot de pioniers . completeren het geheel. Het hele pakket weegt ruim negen kilo. Voor de uitgave moet 145 euro worden neergeteld, erg veel voor een boek, maar beslist niet voor het gebodene. We mogen aannemen dat Shell ervoor gezorgd heeft dat deze schitterend verzorgde uitgave nog enigszins binnen het bereik van gewone lezers en (vooral) bibliotheken is gebleven. De uitgave, die tegelijkertijd in het Engels bij Oxford University Press verschijnt, zal verder vooral binnen kringen van Shell en diens relaties zijn weg vinden. De oplage schijnt 300 duizend exemplaren te belopen.

De vormgeving van de boeken grenst aan het volmaakte. De archieven van de multinational zitten vol met prachtig illustratiemateriaal, waaruit een rijke keuze is gemaakt. De maar liefst tweeduizend illustraties zijn op zeer creatieve, maar tegelijkertijd beheerste manier in de boeken verwerkt: bijna iedere pagina biedt een verrassing. Gelukkig is maar spaarzaam gebruik gemaakt van het gemene Shell-geel, een kleur die meer op tankstations is afgestemd dan op de boekenkast. In plaats daarvan zijn de met twee leeslinten uitgeruste boeken fris wit, met de diverse varianten van de Shell-schelp discreet in blinddruk. Het moet raar lopen, wil boekverzorger Marise Knegtmans niet een belangrijke prijs voor haar werk in de wacht slepen.

Het is niet voor het eerst dat Shell, in 1907 ontstaan uit de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Exploitatie van Petroleumbronnen in Nederlandsch-Indië en The Shell Transport and Trading Company, zijn eigen geschiedenis laat schrijven. Dat gebeurde ook bij enkele vorige jubilea. Steevast kreeg het concern het terechte verwijt slechts een blik op het verleden toe te laten door een sterk gekleurde Shell-bril. Voor zo’n verwijt is nu veel minder plaats, en misschien wel helemaal niet. De auteurs zijn geen van allen verbonden aan Shell, maar komen van de Universiteit Utrecht. Deze kreeg de opdracht van Shell en werd ervoor betaald.

Hoofdauteur Van Zanden is hoogleraar in de economische geschiedenis in Utrecht, onderzoeker aan het Internationale Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam, en was in 2003 winnaar van een Spinozapremie van NWO. Keetie Sluyterman is ook (bijzonder) hoogleraar in Utrecht, in de bedrijfsgeschiedenis. Met zulke solide wetenschappelijke reputaties laat je je niet zomaar voor het karretje van een bedrijf spannen, zelfs al gaat het om een van de grootste ter wereld. Bovendien werd er tijdens de vijf jaar in beslag nemende schrijverij nog eens meegelezen door een aantal geleerden met een nóg betere reputatie . en, om eerlijk te zijn, ook door de hoogste Shell-baas Jeroen van der Veer.

Of er werkelijk overal en in alle opzichten een ongekleurd en evenwichtig beeld van de historie wordt geschetst, valt voor de buitenstaander onmogelijk vast te stellen, maar een indruk is gemakkelijk te krijgen. Het verleden van Shell is namelijk niet alleen maar rozengeur en maneschijn. Er zijn waarschijnlijk weinig bedrijfstakken die op zoveel momenten en op zoveel manieren met de samenleving in aanraking komen als de olie-industrie, en die aanraking is vaak nogal onzacht. Tegelijkertijd is het 60 procent Nederlandse en 40 procent Britse, in honderd landen actieve Shell zo ongelofelijk groot en machtig, dat het een speler op het toneel van de wereldpolitiek is, met alle ups en downs van dien. Aan episodes waaraan het Shell-volk liever niet wil worden herinnerd is dan ook geen gebrek. De hamvraag is natuurlijk: staan die wel in het boek?

Het antwoord is zonder meer bevestigend. De RaRa-affiches ‘Shell smeer ’em uit Zuid-Afrika’ zijn net zo fraai gereproduceerd als de schitterende benzine- en smeerolieadvertenties uit de jaren dertig. De milieuschade door Shell-landbouwmiddelen of door ongelukken met mammoettankers wordt niet verzwegen, net zo min als de mensenrechtenschandalen in Nigeria, de brand op de Piper Alpha, de tragikomedie rond het productieplatform Brent Spar, en noem maar op. De grootste blunder, namelijk de overtuiging dat in Saoedi-Arabië geen olie te vinden was, wordt onomwonden behandeld. Zelfs het recente beursschandaal rond de bijgestelde oliereserves komt al aan bod, ook al bleven de archieven over dit onderwerp nog gesloten zolang het laatste oordeel van de rechter nog niet is uitgesproken. De vele duistere kanten van Shell-grondlegger Henri Deterding (1866-1939), die niet alleen de grootste zakenman van de wereld was maar ook een uiterst onaangenaam mens en Hitler-sympathisant, worden belicht.

Het hoge woord moet er maar uit: ‘Geschiedenis van Koninklijke Shell’ zet een nieuwe standaard in de bedrijfsgeschiedenis, een die niet gemakkelijk te overtreffen zal zijn. De auteurs, die zich bedienen van een prettige, neutrale toon, kunnen trots zijn en de opdrachtgever ook. Bijna tien kilo aan Shell-geschiedenis zal misschien niet iedereen in huis willen hebben. Het zou daarom geen gek idee zijn om ook een verkorte editie voor een groter publiek uit te brengen.

Maar daar hebben ze bij Shell ongetwijfeld al aan gedacht. Ze zijn daar zó slim…

Jan Luiten van Zanden, Joost Jonker, Stephen Howarth en Keetie Sluyterman: Geschiedenis van Koninklijke Shell. Boom, Amsterdam 2007. ISBN 978 90 850 6087 1. 1742 p., geïll., met 3 dvd’s, € 145. Bij Oxford University Press verscheen de Engelstalige versie.
Shell en Delft

De banden tussen Shell en de TU Delft gaan ver terug. Traditiegetrouw is de Nederlandse poot (de Koninklijke, en daarvoor de Bataafsche) veel meer op techniek en wetenschap gericht dan de Britse tak, waar het accent op de commercie ligt. Al voor de Eerste Wereldoorlog drong het oliebedrijf er bij het bestuur van de nog maar net bestaande Technische Hogeschool (TH) Delft op aan meer te investeren in mijnbouw en geologie. In 1913 kwam een overheidscommissie, met daarin de Shell-zwaargewichten IJzerman en Loudon, tot dezelfde conclusie. In 1916 schreef Bataafsche-directeur Erb een uitvoerige brief aan de TH om zich te beklagen over het opleidingsniveau; ingenieurs uit Delft moesten binnen zijn bedrijf nog een jaar lang verder opgeleid worden voor ze iets nuttigs konden doen.

De relatie tussen het olieconcern en de universiteit kende minder plezierige perioden. Zo overwoog de Bataafsche in 1915 om een half miljoen gulden . toen een astronomisch bedrag . aan Delft te schenken om een scheikundefaculteit in het leven te roepen, maar vond dat bij nader inzien toch te veel geld. Een paar jaar later wilde Shell in Delft alleen een leerstoel olietechnologie instellen. Het universiteitsbestuur meldde doodleuk dat daarvoor een half miljoen moest worden neergeteld en het feest ging niet door. De betrekkingen werden pas weer wat vriendelijker toen Shell-aartsvader Deterding in 1928 een eredoctoraat kreeg.

Toen het Amsterdamse Shell-laboratorium in 1927 een chemieafdeling begon, gebeurde dat in nauwe samenwerking met de Delftse universiteit. Die samenwerking is er altijd, op vele fronten, gebleven. In juni 2004 sloten Shell Nederland en de TU Delft zelfs een soort ‘vriendschapsverdrag’ om het gemeenschappelijke optrekken te bestendigen en te intensiveren.

Gedurende de hele geschiedenis zijn veel topfiguren van Shell afgestudeerd in Delft. De huidige chief executive van Royal Dutch Shell, Jeroen van der Veer, haalde in 1971 zijn diploma werktuigbouwkundig ingenieur. Het omgekeerde geldt ook: de huidige collegevoorzitter van de TU Delft, Hans van Luijk, verdiende zijn strepen als directeur van Shell Global Solutions, een zelfstandig opererend onderzoeksbedrijf binnen Shell.

Over hem staat in ‘Geschiedenis van Koninklijke Shell’ trouwens nog een interessante passage, ontleend aan het Amerikaanse zakenblad Fortune. In een artikel uit 1997 over een reorganisatie bij Shell noemde het blad Van Luijk ‘de meest getransformeerde manager’. ‘Die vent was echt een kille technocraat,’ laat Fortune een collega zeggen. ‘Nu is hij warm, en een leider.’

Het is praktisch onmogelijk om niet onder de indruk te raken van de bedrijfsgeschiedenis die Royal Dutch Shell ter gelegenheid van het eeuwfeest heeft laten verschijnen. In een zware cassette van hoogwaardige kunststof zitten drie kloeke boekwerken van elk ruim vijfhonderd pagina’s. Een vierde, iets dunner, deel bevat allerlei tabellen en een index. Drie dvd’s met een weelde aan filmmateriaal . Shell heeft al sinds 1934 een eigen filmdienst en hoort daarmee tot de pioniers . completeren het geheel. Het hele pakket weegt ruim negen kilo. Voor de uitgave moet 145 euro worden neergeteld, erg veel voor een boek, maar beslist niet voor het gebodene. We mogen aannemen dat Shell ervoor gezorgd heeft dat deze schitterend verzorgde uitgave nog enigszins binnen het bereik van gewone lezers en (vooral) bibliotheken is gebleven. De uitgave, die tegelijkertijd in het Engels bij Oxford University Press verschijnt, zal verder vooral binnen kringen van Shell en diens relaties zijn weg vinden. De oplage schijnt 300 duizend exemplaren te belopen.

De vormgeving van de boeken grenst aan het volmaakte. De archieven van de multinational zitten vol met prachtig illustratiemateriaal, waaruit een rijke keuze is gemaakt. De maar liefst tweeduizend illustraties zijn op zeer creatieve, maar tegelijkertijd beheerste manier in de boeken verwerkt: bijna iedere pagina biedt een verrassing. Gelukkig is maar spaarzaam gebruik gemaakt van het gemene Shell-geel, een kleur die meer op tankstations is afgestemd dan op de boekenkast. In plaats daarvan zijn de met twee leeslinten uitgeruste boeken fris wit, met de diverse varianten van de Shell-schelp discreet in blinddruk. Het moet raar lopen, wil boekverzorger Marise Knegtmans niet een belangrijke prijs voor haar werk in de wacht slepen.

Het is niet voor het eerst dat Shell, in 1907 ontstaan uit de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Exploitatie van Petroleumbronnen in Nederlandsch-Indië en The Shell Transport and Trading Company, zijn eigen geschiedenis laat schrijven. Dat gebeurde ook bij enkele vorige jubilea. Steevast kreeg het concern het terechte verwijt slechts een blik op het verleden toe te laten door een sterk gekleurde Shell-bril. Voor zo’n verwijt is nu veel minder plaats, en misschien wel helemaal niet. De auteurs zijn geen van allen verbonden aan Shell, maar komen van de Universiteit Utrecht. Deze kreeg de opdracht van Shell en werd ervoor betaald.

Hoofdauteur Van Zanden is hoogleraar in de economische geschiedenis in Utrecht, onderzoeker aan het Internationale Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam, en was in 2003 winnaar van een Spinozapremie van NWO. Keetie Sluyterman is ook (bijzonder) hoogleraar in Utrecht, in de bedrijfsgeschiedenis. Met zulke solide wetenschappelijke reputaties laat je je niet zomaar voor het karretje van een bedrijf spannen, zelfs al gaat het om een van de grootste ter wereld. Bovendien werd er tijdens de vijf jaar in beslag nemende schrijverij nog eens meegelezen door een aantal geleerden met een nóg betere reputatie . en, om eerlijk te zijn, ook door de hoogste Shell-baas Jeroen van der Veer.

Of er werkelijk overal en in alle opzichten een ongekleurd en evenwichtig beeld van de historie wordt geschetst, valt voor de buitenstaander onmogelijk vast te stellen, maar een indruk is gemakkelijk te krijgen. Het verleden van Shell is namelijk niet alleen maar rozengeur en maneschijn. Er zijn waarschijnlijk weinig bedrijfstakken die op zoveel momenten en op zoveel manieren met de samenleving in aanraking komen als de olie-industrie, en die aanraking is vaak nogal onzacht. Tegelijkertijd is het 60 procent Nederlandse en 40 procent Britse, in honderd landen actieve Shell zo ongelofelijk groot en machtig, dat het een speler op het toneel van de wereldpolitiek is, met alle ups en downs van dien. Aan episodes waaraan het Shell-volk liever niet wil worden herinnerd is dan ook geen gebrek. De hamvraag is natuurlijk: staan die wel in het boek?

Het antwoord is zonder meer bevestigend. De RaRa-affiches ‘Shell smeer ’em uit Zuid-Afrika’ zijn net zo fraai gereproduceerd als de schitterende benzine- en smeerolieadvertenties uit de jaren dertig. De milieuschade door Shell-landbouwmiddelen of door ongelukken met mammoettankers wordt niet verzwegen, net zo min als de mensenrechtenschandalen in Nigeria, de brand op de Piper Alpha, de tragikomedie rond het productieplatform Brent Spar, en noem maar op. De grootste blunder, namelijk de overtuiging dat in Saoedi-Arabië geen olie te vinden was, wordt onomwonden behandeld. Zelfs het recente beursschandaal rond de bijgestelde oliereserves komt al aan bod, ook al bleven de archieven over dit onderwerp nog gesloten zolang het laatste oordeel van de rechter nog niet is uitgesproken. De vele duistere kanten van Shell-grondlegger Henri Deterding (1866-1939), die niet alleen de grootste zakenman van de wereld was maar ook een uiterst onaangenaam mens en Hitler-sympathisant, worden belicht.

Het hoge woord moet er maar uit: ‘Geschiedenis van Koninklijke Shell’ zet een nieuwe standaard in de bedrijfsgeschiedenis, een die niet gemakkelijk te overtreffen zal zijn. De auteurs, die zich bedienen van een prettige, neutrale toon, kunnen trots zijn en de opdrachtgever ook. Bijna tien kilo aan Shell-geschiedenis zal misschien niet iedereen in huis willen hebben. Het zou daarom geen gek idee zijn om ook een verkorte editie voor een groter publiek uit te brengen.

Maar daar hebben ze bij Shell ongetwijfeld al aan gedacht. Ze zijn daar zó slim…

Jan Luiten van Zanden, Joost Jonker, Stephen Howarth en Keetie Sluyterman: Geschiedenis van Koninklijke Shell. Boom, Amsterdam 2007. ISBN 978 90 850 6087 1. 1742 p., geïll., met 3 dvd’s, € 145. Bij Oxford University Press verscheen de Engelstalige versie.
Shell en Delft

De banden tussen Shell en de TU Delft gaan ver terug. Traditiegetrouw is de Nederlandse poot (de Koninklijke, en daarvoor de Bataafsche) veel meer op techniek en wetenschap gericht dan de Britse tak, waar het accent op de commercie ligt. Al voor de Eerste Wereldoorlog drong het oliebedrijf er bij het bestuur van de nog maar net bestaande Technische Hogeschool (TH) Delft op aan meer te investeren in mijnbouw en geologie. In 1913 kwam een overheidscommissie, met daarin de Shell-zwaargewichten IJzerman en Loudon, tot dezelfde conclusie. In 1916 schreef Bataafsche-directeur Erb een uitvoerige brief aan de TH om zich te beklagen over het opleidingsniveau; ingenieurs uit Delft moesten binnen zijn bedrijf nog een jaar lang verder opgeleid worden voor ze iets nuttigs konden doen.

De relatie tussen het olieconcern en de universiteit kende minder plezierige perioden. Zo overwoog de Bataafsche in 1915 om een half miljoen gulden . toen een astronomisch bedrag . aan Delft te schenken om een scheikundefaculteit in het leven te roepen, maar vond dat bij nader inzien toch te veel geld. Een paar jaar later wilde Shell in Delft alleen een leerstoel olietechnologie instellen. Het universiteitsbestuur meldde doodleuk dat daarvoor een half miljoen moest worden neergeteld en het feest ging niet door. De betrekkingen werden pas weer wat vriendelijker toen Shell-aartsvader Deterding in 1928 een eredoctoraat kreeg.

Toen het Amsterdamse Shell-laboratorium in 1927 een chemieafdeling begon, gebeurde dat in nauwe samenwerking met de Delftse universiteit. Die samenwerking is er altijd, op vele fronten, gebleven. In juni 2004 sloten Shell Nederland en de TU Delft zelfs een soort ‘vriendschapsverdrag’ om het gemeenschappelijke optrekken te bestendigen en te intensiveren.

Gedurende de hele geschiedenis zijn veel topfiguren van Shell afgestudeerd in Delft. De huidige chief executive van Royal Dutch Shell, Jeroen van der Veer, haalde in 1971 zijn diploma werktuigbouwkundig ingenieur. Het omgekeerde geldt ook: de huidige collegevoorzitter van de TU Delft, Hans van Luijk, verdiende zijn strepen als directeur van Shell Global Solutions, een zelfstandig opererend onderzoeksbedrijf binnen Shell.

Over hem staat in ‘Geschiedenis van Koninklijke Shell’ trouwens nog een interessante passage, ontleend aan het Amerikaanse zakenblad Fortune. In een artikel uit 1997 over een reorganisatie bij Shell noemde het blad Van Luijk ‘de meest getransformeerde manager’. ‘Die vent was echt een kille technocraat,’ laat Fortune een collega zeggen. ‘Nu is hij warm, en een leider.’

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.