Opinie

Ontwerpen is per vak verschillend

Het ontwerpen binnen de verschillende disciplines van de TU is te verschillend om over één kam te worden geschoren zoals de ARTD doet, vinden bouwkunde-studenten Eit Hasker en Daniël Schifferers.

/strong>

Het onlangs verschenen advies van de Adviesraad voor het Technologiebeleid ‘Het ontwerpen van de toekomst’ roept bij ons de nodige vragen op. Hoewel wij waardering hebben voor deze (her)bezinning op de positie van het ontwerpen aan de TU Delft, zijn wij van mening dat het abstractieniveau van het advies ten koste gaat van een duidelijk beeld van de inhoud van het ontwerpen zelf. Het zou ons namelijk niet verbazen als uit nader onderzoek zou blijken dat de ontwerpactiviteit per vakgebied wezenlijk verschilt.

De ARTD beveelt aan te streven naar ‘unificerende’ theorieën voor het ontwerpen aan dit instituut in de toekomst. Het verlangen om ‘de’ Delftse ingenieur’ te vormen mag echter niet leiden tot een situatie waarbij de wezenlijke verschillen tussen faculteiten (en ook daarbinnen) worden genivelleerd. Het in het advies doorschemerende beeld van ‘de’ Delftse ingenieur als innovatieve probleemoplosser verdient dus nuancering en verdieping.

De door u gehanteerde definitie van ontwerpen, het zoeken naar harmonie tussen vorm en context, dekt daarom niet zonder meer de lading van het ontwerpen zoals dat aan de diverse faculteiten gebruikelijk is.

Diversiteit

Als afstudeerders binnen het atelier environMENTAL design zijn wij betrokken bij het project de Architectonische Interventie (A.I.). Dit pilotproject wordt door onze decaan prof.ir. Hans Beunderman MBA in zijn intreerede van 16 februari omschreven als een innovatief laboratorium voor ontwerpend onderzoek. Vanuit deze ervaring merken we op dat het kenmerkend is voor de bouwkunde opleiding dat de context niet alléén hét probleem is, maar tevens de basis vormt voor een visie. Andersom is de visie op zijn beurt bepalend voor wat de ontwerper als probleem beschouwt. Deze visie omvat een breed scala aan factoren van maatschappelijke, sociale, economische en technische aard. Voor ons atelier kan deze visie worden samengevat met de noemer mens- en natuurvriendelijk ontwerpen.

Wij pleiten voor een rijker beeld van het ontwerpen, waarbij ruimte is voor diversiteit – zowel in de ontwerpopvatting als in de oplossingen. Om dit te bereiken is een concrete bijdrage nodig van de ontwerpers aan de verschillende faculteiten zelf.

In navolging van de oproep van prof. ir. J. Jacobs van de faculteit Industrieel Ontwerpen in zijn artikel ‘Haringkaken in Delft’ (Delta, 3 februari), nodigen wij u dan ook uit om kennis te nemen van onze ervaringen met ontwerpen aan de faculteit der Bouwkunde.

Namens de studenten van afstudeeratelier environMENTAL design

Het ontwerpen binnen de verschillende disciplines van de TU is te verschillend om over één kam te worden geschoren zoals de ARTD doet, vinden bouwkunde-studenten Eit Hasker en Daniël Schifferers.

Het onlangs verschenen advies van de Adviesraad voor het Technologiebeleid ‘Het ontwerpen van de toekomst’ roept bij ons de nodige vragen op. Hoewel wij waardering hebben voor deze (her)bezinning op de positie van het ontwerpen aan de TU Delft, zijn wij van mening dat het abstractieniveau van het advies ten koste gaat van een duidelijk beeld van de inhoud van het ontwerpen zelf. Het zou ons namelijk niet verbazen als uit nader onderzoek zou blijken dat de ontwerpactiviteit per vakgebied wezenlijk verschilt.

De ARTD beveelt aan te streven naar ‘unificerende’ theorieën voor het ontwerpen aan dit instituut in de toekomst. Het verlangen om ‘de’ Delftse ingenieur’ te vormen mag echter niet leiden tot een situatie waarbij de wezenlijke verschillen tussen faculteiten (en ook daarbinnen) worden genivelleerd. Het in het advies doorschemerende beeld van ‘de’ Delftse ingenieur als innovatieve probleemoplosser verdient dus nuancering en verdieping.

De door u gehanteerde definitie van ontwerpen, het zoeken naar harmonie tussen vorm en context, dekt daarom niet zonder meer de lading van het ontwerpen zoals dat aan de diverse faculteiten gebruikelijk is.

Diversiteit

Als afstudeerders binnen het atelier environMENTAL design zijn wij betrokken bij het project de Architectonische Interventie (A.I.). Dit pilotproject wordt door onze decaan prof.ir. Hans Beunderman MBA in zijn intreerede van 16 februari omschreven als een innovatief laboratorium voor ontwerpend onderzoek. Vanuit deze ervaring merken we op dat het kenmerkend is voor de bouwkunde opleiding dat de context niet alléén hét probleem is, maar tevens de basis vormt voor een visie. Andersom is de visie op zijn beurt bepalend voor wat de ontwerper als probleem beschouwt. Deze visie omvat een breed scala aan factoren van maatschappelijke, sociale, economische en technische aard. Voor ons atelier kan deze visie worden samengevat met de noemer mens- en natuurvriendelijk ontwerpen.

Wij pleiten voor een rijker beeld van het ontwerpen, waarbij ruimte is voor diversiteit – zowel in de ontwerpopvatting als in de oplossingen. Om dit te bereiken is een concrete bijdrage nodig van de ontwerpers aan de verschillende faculteiten zelf.

In navolging van de oproep van prof. ir. J. Jacobs van de faculteit Industrieel Ontwerpen in zijn artikel ‘Haringkaken in Delft’ (Delta, 3 februari), nodigen wij u dan ook uit om kennis te nemen van onze ervaringen met ontwerpen aan de faculteit der Bouwkunde.

Namens de studenten van afstudeeratelier environMENTAL design

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.