Opinie

Onnozelheid ten top

De journalist Bert Bakker verbleef vijf weken op het Kernfysisch Versneller Instituut (KVI) te Groningen. ‘Het Lab’ biedt een inkijkje in de wereld van de atomaire fysica.

,,Kernfysici hebben volgens mij een razend interessant vak”, zegt Bert Bakker in het voorwoord van ‘Het Lab’. Waar hij dit op baseert is onduidelijk. Hij geeft namelijk te kennen dat hij van natuurkunde totaal geen sjoege heeft. Vandaar ook dat hij besloot zelf op onderzoek uit te gaan door zijn licht op te steken bij de medewerkers van het KVI.

Dat een auteur zich opstelt als leek is in de journalistiek en in de populaire wetenschap een goed gebruik. Voor onderwerpen waarin het grote publiek nauwelijks is ingewijd, is het zelfs de enige vruchtbare methode. Toch kan het geen kwaad dat de interviewer niet helemaal onwetend is. Met een beetje kennis van zaken kan hij bij- en hoofdzaken onderscheiden en daardoor het gesprek beter sturen.

Bakker (1945), die al jaren in de journalistiek zit en nu voor de KRO-radio werkt, zou dat moeten weten. Hij zou ook moeten weten dat een onderdanige, bewonderende houding jegens de geïnterviewde het tegendeel van een goed interview oplevert. Hij zou ook moeten weten dat het stellen van onnozele vragen de lezer weinig vertrouwen in de interviewer inboezemt. En zo is er nog veel meer dat Bakker zou moeten weten – maar hij weet het niet.

In het KVI in Groningen staat sinds begin jaren negentig het geavanceerde cyclotron AGOR opgesteld, waarmee deeltjes kunnen worden versneld tot een vijfde van de lichtsnelheid. In het instituut wordt onderzoek gedaan naar de bouwstenen van atomen. Het is enigszins vergelijkbaar met het CERN in Genève, alleen versnelt men daar met een snelheid die de lichtsnelheid benadert.
Krabbels

Terwijl Bakker in het KVI rondliep, heeft hij de medewerkers de oren van het hoofd gevraagd. In ‘Het Lab’ kunnen we lezen hoe die gesprekken zich hebben voltrokken. In ieder van de ruim twintig hoofdstukken komt een medewerker aan het woord. ,,Ben je een beetje tevreden?”, luidt een vraag van Bakker. ,,Komt er uiteindelijk iets spectaculairs uit?” De vragen en antwoorden worden afgewisseld met commentaar van Bakker. ,,Aan mijn aantekeningen te zien vond ik het behoorlijk ingewikkeld. Wat altijd wel hielp, merkte ik, was proberen je het proces op een beeldende manier voor te stellen.”

In het boek zien we daar weinig van terug, ondanks het feit dat het hem gemakkelijk wordt gemaakt. ,,Het lijkt wel of hier geen gesprek voorbij gaat of het wordt visueel verluchtigd met behulp van tekeningen en krabbels.” Het heeft hem er niet toe aangezet deze te gebruiken om de brij van informatie die hij opdist te verhelderen.

Het meest stuitend aan dit overbodige werk is dat Bakker ook van schrijven totaal geen sjoege heeft. Het wemelt van defouten. ,,De hoofdingang is een donkergroene ijzeren pui”, lezen we. Bovendien bezigt hij al te nadrukkelijk spreektaal en put hij zich uit in irrelevante opmerkingen. ,,Terwijl we een hapje uit de magnetron eten (sic), nemen we nog ’s door wat TAPS betekent. Eerlijk gezegd ben ik wat dat betreft op herhaling, want een jaar of wat geleden is het me ook al eens uitgelegd. Wat ik me er vooral van herinner is dat ik het behoorlijk ingewikkeld vond. We proberen het gewoon nog een keer.”

Eureka, moet Bakker hebben gedacht toen zijn kromtaal uit de printer was gerold. In navolging van ‘Het Bureau’ noem ik mijn meesterwerk ‘Het Lab’.

‘Het Lab’ van Bert Bakker is uitgegeven door Profiel BV, Postbus 7 te Bedum, ISBN 90 5294 160 2.Prijs: f24,95

,

,,Kernfysici hebben volgens mij een razend interessant vak”, zegt Bert Bakker in het voorwoord van ‘Het Lab’. Waar hij dit op baseert is onduidelijk. Hij geeft namelijk te kennen dat hij van natuurkunde totaal geen sjoege heeft. Vandaar ook dat hij besloot zelf op onderzoek uit te gaan door zijn licht op te steken bij de medewerkers van het KVI.

Dat een auteur zich opstelt als leek is in de journalistiek en in de populaire wetenschap een goed gebruik. Voor onderwerpen waarin het grote publiek nauwelijks is ingewijd, is het zelfs de enige vruchtbare methode. Toch kan het geen kwaad dat de interviewer niet helemaal onwetend is. Met een beetje kennis van zaken kan hij bij- en hoofdzaken onderscheiden en daardoor het gesprek beter sturen.

Bakker (1945), die al jaren in de journalistiek zit en nu voor de KRO-radio werkt, zou dat moeten weten. Hij zou ook moeten weten dat een onderdanige, bewonderende houding jegens de geïnterviewde het tegendeel van een goed interview oplevert. Hij zou ook moeten weten dat het stellen van onnozele vragen de lezer weinig vertrouwen in de interviewer inboezemt. En zo is er nog veel meer dat Bakker zou moeten weten – maar hij weet het niet.

In het KVI in Groningen staat sinds begin jaren negentig het geavanceerde cyclotron AGOR opgesteld, waarmee deeltjes kunnen worden versneld tot een vijfde van de lichtsnelheid. In het instituut wordt onderzoek gedaan naar de bouwstenen van atomen. Het is enigszins vergelijkbaar met het CERN in Genève, alleen versnelt men daar met een snelheid die de lichtsnelheid benadert.
Krabbels

Terwijl Bakker in het KVI rondliep, heeft hij de medewerkers de oren van het hoofd gevraagd. In ‘Het Lab’ kunnen we lezen hoe die gesprekken zich hebben voltrokken. In ieder van de ruim twintig hoofdstukken komt een medewerker aan het woord. ,,Ben je een beetje tevreden?”, luidt een vraag van Bakker. ,,Komt er uiteindelijk iets spectaculairs uit?” De vragen en antwoorden worden afgewisseld met commentaar van Bakker. ,,Aan mijn aantekeningen te zien vond ik het behoorlijk ingewikkeld. Wat altijd wel hielp, merkte ik, was proberen je het proces op een beeldende manier voor te stellen.”

In het boek zien we daar weinig van terug, ondanks het feit dat het hem gemakkelijk wordt gemaakt. ,,Het lijkt wel of hier geen gesprek voorbij gaat of het wordt visueel verluchtigd met behulp van tekeningen en krabbels.” Het heeft hem er niet toe aangezet deze te gebruiken om de brij van informatie die hij opdist te verhelderen.

Het meest stuitend aan dit overbodige werk is dat Bakker ook van schrijven totaal geen sjoege heeft. Het wemelt van defouten. ,,De hoofdingang is een donkergroene ijzeren pui”, lezen we. Bovendien bezigt hij al te nadrukkelijk spreektaal en put hij zich uit in irrelevante opmerkingen. ,,Terwijl we een hapje uit de magnetron eten (sic), nemen we nog ’s door wat TAPS betekent. Eerlijk gezegd ben ik wat dat betreft op herhaling, want een jaar of wat geleden is het me ook al eens uitgelegd. Wat ik me er vooral van herinner is dat ik het behoorlijk ingewikkeld vond. We proberen het gewoon nog een keer.”

Eureka, moet Bakker hebben gedacht toen zijn kromtaal uit de printer was gerold. In navolging van ‘Het Bureau’ noem ik mijn meesterwerk ‘Het Lab’.

‘Het Lab’ van Bert Bakker is uitgegeven door Profiel BV, Postbus 7 te Bedum, ISBN 90 5294 160 2.Prijs: f24,95

,,Kernfysici hebben volgens mij een razend interessant vak”, zegt Bert Bakker in het voorwoord van ‘Het Lab’. Waar hij dit op baseert is onduidelijk. Hij geeft namelijk te kennen dat hij van natuurkunde totaal geen sjoege heeft. Vandaar ook dat hij besloot zelf op onderzoek uit te gaan door zijn licht op te steken bij de medewerkers van het KVI.

Dat een auteur zich opstelt als leek is in de journalistiek en in de populaire wetenschap een goed gebruik. Voor onderwerpen waarin het grote publiek nauwelijks is ingewijd, is het zelfs de enige vruchtbare methode. Toch kan het geen kwaad dat de interviewer niet helemaal onwetend is. Met een beetje kennis van zaken kan hij bij- en hoofdzaken onderscheiden en daardoor het gesprek beter sturen.

Bakker (1945), die al jaren in de journalistiek zit en nu voor de KRO-radio werkt, zou dat moeten weten. Hij zou ook moeten weten dat een onderdanige, bewonderende houding jegens de geïnterviewde het tegendeel van een goed interview oplevert. Hij zou ook moeten weten dat het stellen van onnozele vragen de lezer weinig vertrouwen in de interviewer inboezemt. En zo is er nog veel meer dat Bakker zou moeten weten – maar hij weet het niet.

In het KVI in Groningen staat sinds begin jaren negentig het geavanceerde cyclotron AGOR opgesteld, waarmee deeltjes kunnen worden versneld tot een vijfde van de lichtsnelheid. In het instituut wordt onderzoek gedaan naar de bouwstenen van atomen. Het is enigszins vergelijkbaar met het CERN in Genève, alleen versnelt men daar met een snelheid die de lichtsnelheid benadert.
Krabbels

Terwijl Bakker in het KVI rondliep, heeft hij de medewerkers de oren van het hoofd gevraagd. In ‘Het Lab’ kunnen we lezen hoe die gesprekken zich hebben voltrokken. In ieder van de ruim twintig hoofdstukken komt een medewerker aan het woord. ,,Ben je een beetje tevreden?”, luidt een vraag van Bakker. ,,Komt er uiteindelijk iets spectaculairs uit?” De vragen en antwoorden worden afgewisseld met commentaar van Bakker. ,,Aan mijn aantekeningen te zien vond ik het behoorlijk ingewikkeld. Wat altijd wel hielp, merkte ik, was proberen je het proces op een beeldende manier voor te stellen.”

In het boek zien we daar weinig van terug, ondanks het feit dat het hem gemakkelijk wordt gemaakt. ,,Het lijkt wel of hier geen gesprek voorbij gaat of het wordt visueel verluchtigd met behulp van tekeningen en krabbels.” Het heeft hem er niet toe aangezet deze te gebruiken om de brij van informatie die hij opdist te verhelderen.

Het meest stuitend aan dit overbodige werk is dat Bakker ook van schrijven totaal geen sjoege heeft. Het wemelt van defouten. ,,De hoofdingang is een donkergroene ijzeren pui”, lezen we. Bovendien bezigt hij al te nadrukkelijk spreektaal en put hij zich uit in irrelevante opmerkingen. ,,Terwijl we een hapje uit de magnetron eten (sic), nemen we nog ’s door wat TAPS betekent. Eerlijk gezegd ben ik wat dat betreft op herhaling, want een jaar of wat geleden is het me ook al eens uitgelegd. Wat ik me er vooral van herinner is dat ik het behoorlijk ingewikkeld vond. We proberen het gewoon nog een keer.”

Eureka, moet Bakker hebben gedacht toen zijn kromtaal uit de printer was gerold. In navolging van ‘Het Bureau’ noem ik mijn meesterwerk ‘Het Lab’.

‘Het Lab’ van Bert Bakker is uitgegeven door Profiel BV, Postbus 7 te Bedum, ISBN 90 5294 160 2.Prijs: f24,95

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.