Onderwijs

Onenigheid over beoordelingen TNW

De decaan van de faculteit TNW en zijn onderdeelcommissie (odc) lijken een onoplosbaar meningsverschil te hebben over de beoordelingsgesprekken, de R&O-cyclus.

De odc is tegen het door de decaan ingevoerde systeem van ‘banding’. Daarbij worden indicatieve percentages vastgesteld, die leidinggevenden kunnen gebruiken om hun oordeel over hun werknemers te toetsen.

Decaan prof. K. Luyben is niet van plan zijn systeem te veranderen. “Waarom zou ik? We hebben er hard aan gewerkt. Bovendien staat het college van bestuur achter mij. Dat vindt zelfs dat het systeem op alle faculteiten ingevoerd moet worden.”

De decaan vertelt dat hij niet tevreden was met de resultaten van de beoordelingsgesprekken, zoals ze vroeger op zijn faculteit en nog steeds op andere faculteiten plaatsvinden. “Het kwam heel vaak voor dat werknemers de beoordeling C/D, zeer goed, of D, excellent, kregen. We merkten dat leidinggevenden het moeilijk vonden eerlijk te zijn tegen hun werknemers. En dat leidde tot hele scheve beoordelingen.”

En dus introduceerde hij het systeem van banding. Dat houdt in het geval van de faculteit TNW in, dat indicatief is aangegeven dat nog maar 25 procent van de beoordeelden C/D of D mag scoren. Vijftig procent mag C (goed) scoren en twintig tot 25 procent B/C (voldoende). Minder dan vijf procent zal volgens dit systeem A of B, beide onvoldoende waarderingen, krijgen.

De odc heeft de ondernemingsraad (or) ingeschakeld om uit de impasse te komen. Volgens or-voorzitter Kees Daleboudt zijn de indicaties ‘niet onbespreekbaar’. “Maar als ze toch als harde afspraken gebruikt worden, zoals in eerste instantie het geval was, is dat een probleem. In december hebben we met de decaan afgesproken dat de indicaties ook alleen indicaties zijn, maar de decaan wekt niet de indruk dat het ook zo werkt.”

De ondernemingsraad vindt bovendien dat het invoeren van banding puur symptoombestrijding is. “De R&O-cyclus functioneert inderdaad niet naar behoren”, aldus Daleboudt. “Maar het echte probleem is dat er tijdens beoordelingsgesprekken vaak geen stevige afspraken worden gemaakt voor het komende jaar, zodat je mensen daaraan kunt houden. De beoordelingsnormen moeten worden geobjectiveerd. Maar banding is in eerste instantie juist nattevingerwerk.” Luyben is het met die laatste opmerking niet eens. “Maar dat er wat moet gebeuren aan de beoordelingsnormen, dat vind ik ook”, zegt hij.

De odc is tegen het door de decaan ingevoerde systeem van ‘banding’. Daarbij worden indicatieve percentages vastgesteld, die leidinggevenden kunnen gebruiken om hun oordeel over hun werknemers te toetsen.

Decaan prof. K. Luyben is niet van plan zijn systeem te veranderen. “Waarom zou ik? We hebben er hard aan gewerkt. Bovendien staat het college van bestuur achter mij. Dat vindt zelfs dat het systeem op alle faculteiten ingevoerd moet worden.”

De decaan vertelt dat hij niet tevreden was met de resultaten van de beoordelingsgesprekken, zoals ze vroeger op zijn faculteit en nog steeds op andere faculteiten plaatsvinden. “Het kwam heel vaak voor dat werknemers de beoordeling C/D, zeer goed, of D, excellent, kregen. We merkten dat leidinggevenden het moeilijk vonden eerlijk te zijn tegen hun werknemers. En dat leidde tot hele scheve beoordelingen.”

En dus introduceerde hij het systeem van banding. Dat houdt in het geval van de faculteit TNW in, dat indicatief is aangegeven dat nog maar 25 procent van de beoordeelden C/D of D mag scoren. Vijftig procent mag C (goed) scoren en twintig tot 25 procent B/C (voldoende). Minder dan vijf procent zal volgens dit systeem A of B, beide onvoldoende waarderingen, krijgen.

De odc heeft de ondernemingsraad (or) ingeschakeld om uit de impasse te komen. Volgens or-voorzitter Kees Daleboudt zijn de indicaties ‘niet onbespreekbaar’. “Maar als ze toch als harde afspraken gebruikt worden, zoals in eerste instantie het geval was, is dat een probleem. In december hebben we met de decaan afgesproken dat de indicaties ook alleen indicaties zijn, maar de decaan wekt niet de indruk dat het ook zo werkt.”

De ondernemingsraad vindt bovendien dat het invoeren van banding puur symptoombestrijding is. “De R&O-cyclus functioneert inderdaad niet naar behoren”, aldus Daleboudt. “Maar het echte probleem is dat er tijdens beoordelingsgesprekken vaak geen stevige afspraken worden gemaakt voor het komende jaar, zodat je mensen daaraan kunt houden. De beoordelingsnormen moeten worden geobjectiveerd. Maar banding is in eerste instantie juist nattevingerwerk.” Luyben is het met die laatste opmerking niet eens. “Maar dat er wat moet gebeuren aan de beoordelingsnormen, dat vind ik ook”, zegt hij.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.