Veeg de onderzoeksuitgaven van alle ministeries op één hoop en het totale bedrag steekt boven de vier miljard euro uit. Dit jaar is er meer geld beschikbaar dan ooit, maar vergeet de inflatie niet.

Alles bij elkaar opgeteld betaalt de overheid in 2009 bijna 4,3 miljard euro aan R&D. Dat blijkt uit het jaarlijkse overzicht van de totale onderzoeksfinanciering (TOF). Het leeuwendeel komt bij OCW vandaan: 2,9 miljard, inclusief de onderzoeksbekostiging van Wageningen Universiteit en TNO. Met 641 miljoen euro staat het ministerie van Economische Zaken op de tweede plaats.

Maar dat is lang niet alles. Zo trekt Landbouw, Natuurbeheer & Voedselkwaliteit 210 miljoen euro voor onderzoek uit, nog afgezien van de bekostiging van Wageningen. De ministeries van Verkeer & Waterstaat (138 miljoen) en Volksgezondheid, Welzijn & Sport (103 miljoen) spenderen ook flinke bedragen.

Enige ruis zit er wel in de cijfers. Het Centraal Bureau voor de Statistiek komt meestal op een lager eindbedrag uit, schrijven de ambtenaren. Want het CBS gaat uit van de ontvanger, terwijl de overheid van de betaler uitgaat. Soms spreekt de overheid van R&D, terwijl de ontvanger dat geen goede benaming vindt. Die vindt bijvoorbeeld dat zijn arbeid onder het kopje ‘innovatie’ zou moeten vallen. Het is een dunne lijn.

Ten opzichte van het BBP stijgen de overheidsuitgaven van 0,66 procent in 2007 naar 0,72 in 2009. Het valt niet exact na te gaan of het CBS hier hetzelfde over denkt. Sinds 2003 heeft het CBS geen financieringscijfers meer gepubliceerd door ‘problemen met het vaststellen van de R&D-uitgaven van de universiteiten’.

Overigens kunnen de overheidsuitgaven voor R&D de inflatie niet bijbenen. Die was vorig jaar 2,5 procent. Dit betekent dat de overheid 56,5 miljoen euro meer had moeten uitgeven als tegenwicht voor de inflatie. Ook de Lissabon-doelstellingen zijn nog ver weg. Om daadwerkelijk één procent van het BBP aan onderzoek uit te geven, moet de overheid nog één miljard euro inlopen. Maar de weg naar boven is gevonden, schrijven de ambtenaren.

Op zondag 14 september begonnen de Dopie-heren aan een enerverend hockeyseizoen. Net gepromoveerd van de tweede naar de eerste klasse stonden zij tegenover MOP. Na een spannende wedstrijd kwamen de heren tevreden van het veld: ze wonnen met 3-2. Rechtsachter Mark Charnley: “We wisten van tevoren niet goed wat we moesten verwachten en speelden daarom verdedigend. In de eerste twintig minuten hadden we veel balbezit, maar weinig kansen. Toen MOP zijn eerste doelpunt scoorde, raakten we enigszins in de stress. Gelukkig wist ik een doelpunt te scoren en konden we de rust in met 1-1.” Met frisse moed herbetraden de heren het veld, om met doelpunten van Jochem Pieterse en Hidde Eysink Smeets op een 3-1 voorsprong te komen. In de laatste vijf minuten wist MOP nog een punt te scoren met een strafcorner, waardoor de wedstrijd afgesloten werd met 3-2. De Dopie-dames speelden met minder succes tegen Alkmaar. Zij moesten naar huis met een score van 4-1.Ook DSR-C, de rugbyclub van het DSC, werd teleurgesteld dit weekend. Op zondag zouden de heren hun eerste competitiewedstrijd in de ereklasse spelen, maar bij gebrek aan een speelveld is de wedstrijd onverwachts verplaatst. Het debuut van het team zal plaatsvinden op 21 september.De Punch-basketballers hadden meer geluk. De heren van Punch 1 speelden op zaterdag 13 september hun eerste competitiewedstrijd van het seizoen in de promotiedivisie tegen Pigeons 1. Het team van Punch moest zeker in het eerste kwart nog in de wedstrijd komen. Het nieuwe seizoen en de aanwinst van twee nieuwe spelers speelden de heren parten, waardoor zij het eerste kwart afsloten met een 13-20 achterstand. In het tweede kwart speelde Punch fysieker en kwam het bijna tot een gelijkstand. Na een zwak begin van het derde kwart startte Punch een sterk offensief, om in het vierde kwart twee minuten voor het einde van de wedstrijd de leiding over te nemen met 66-63. Een bloedstollende strijd bracht de eindstand op 75-73, waarmee de heren hun eerste competitiewedstrijd succesvol afsloten.Flink gezweet werd er ook op het twaalfde OGD Rapid-schaaktoernooi, dat plaatsvond op zaterdag. Met maar liefst 112 deelnemers, onder wie grootmeesters en huisschakers, mocht de organisatie de twaalfde editie van dit toernooi een groot succes noemen. In de laatste ronde stonden Erik van den Doel en Felix Levin tegenover elkaar, beiden met het vooruitzicht het toernooi te kunnen winnen door de ander te verslaan. Doordat het duel geen winnaar opleverde, konden Alexander Berelowitsch en Ekrem Cekro inlopen en eindigden de vier gezamenlijk op de eerste plaats. Uiteindelijk won Erik van den Doel het toernooi op weerstandspunten: hij overmeesterde sterkere tegenspelers dan zijn drie rivalen en kon daarmee de kampioenstitel van het OGD Rapid-schaaktoernooi op zijn naam zetten.