Onderwijs

Onderzoek aan windenergie krijgt langverwachte impuls

Als de universiteitsraad er geen stokje voor steekt, krijgt het onderzoek aan windenergie een bedrag van 8,5 ton om vijf aio’s aan te stellen. Met dit voorstel en een flinke inbreng in een pas gereedgekomen nationaal R&D-plan voor windenergie, ziet de toekomst van het windenergie-onderzoek in Delft er nu rooskleurig uit.

br />
Met het voorstel om voor ‘de noodzakelijke verbreding van het windenergie-onderzoek’ vijf aio’s aan te stellen, schenkt het college van bestuur de klare wijn waarop al op anderhalf jaar lang wordt gewacht. Na een notitie van interim-manager Blaauw, die pleitte voor een flinke impuls, had het college lange tijd niets van zich laten horen.

Druk van de faculteit Civiele Techniek, waarbinnen de sectie windenergie huist, en het ministerie van Onderwijs, dat één miljoen gulden dreigde terug te nemen, noopten het college tot helderheid. Resultaat van de steun is dat het verkavelde multidisciplinaire onderzoek weer de vaste grond onder de voeten krijgt die onder meer nodig is om te kijken naar een opvolger van hoogleraar Dragt.

Het voorstel tot verbreding van het windenergie-onderzoek, dat verspreid is over de faculteiten Civiele Techniek, Lucht- en Ruimtevaart, Werktuigbouw en Elektrotechniek, betekent min of meer de stap naar een zogeheten interfacultaire werkgroep. Maar het college doet er nog een schepje bovenop en speelt met de gedachte om van windenergie de eerste ‘DIOC’ te maken, een onderzoekscluster volgens het recept van de Delftse Adviesraad voor Technologiebeleid (ARTD).

De intenties geven de veertien medewerkers van het zich nog steeds zo noemende Instituut voor Windenergie, ondergebracht bij de CT-vakgroep mechanica en constructies, vertrouwen in de toekomst. Er zijn al tien onderwerpen geselecteerd waarmee de aio’s op verschillende plekken aan de TU aan de slag kunnen. ,,Bovendien hopen wij met een betere structuur onderzoeksgeld aan te boren bij onder meer de EG en Novem”, zegt waarnemend hoofd dr. G. van Bussel.

Van Bussel verwacht veel van de nieuwe impuls, juist omdat het samenvalt met het nationaal R&D-plan voor windenergie dat de TU pas met ECN, de Novem en de Nederlandse industrie opstelde. Windenergie-onderzoek in Nederland beperkt zich tot de TU Delft; in Twente en Eindhoven stierf het eerder een zachte dood. Internationaal gezien heeft Nederlandse in de toepassing van windenergie zijn hoge positie moeten afstaan aan landen als Duitsland, Engeland en Spanje.

Vervelende bijkomstigheid voor het Delftse onderzoek is dat de windtunnel die anderhalf jaar geleden van L&R naar het oude laboratorium voor gasdynamica moest verhuizen, nu opnieuw het veld moet ruimen voor de herhuisvesting van Industrieel Ontwerpen. Voor een nieuwe behuizing is nog geen oplossing gevonden. (H.O.)

Henk Orsel

Als de universiteitsraad er geen stokje voor steekt, krijgt het onderzoek aan windenergie een bedrag van 8,5 ton om vijf aio’s aan te stellen. Met dit voorstel en een flinke inbreng in een pas gereedgekomen nationaal R&D-plan voor windenergie, ziet de toekomst van het windenergie-onderzoek in Delft er nu rooskleurig uit.

Met het voorstel om voor ‘de noodzakelijke verbreding van het windenergie-onderzoek’ vijf aio’s aan te stellen, schenkt het college van bestuur de klare wijn waarop al op anderhalf jaar lang wordt gewacht. Na een notitie van interim-manager Blaauw, die pleitte voor een flinke impuls, had het college lange tijd niets van zich laten horen.

Druk van de faculteit Civiele Techniek, waarbinnen de sectie windenergie huist, en het ministerie van Onderwijs, dat één miljoen gulden dreigde terug te nemen, noopten het college tot helderheid. Resultaat van de steun is dat het verkavelde multidisciplinaire onderzoek weer de vaste grond onder de voeten krijgt die onder meer nodig is om te kijken naar een opvolger van hoogleraar Dragt.

Het voorstel tot verbreding van het windenergie-onderzoek, dat verspreid is over de faculteiten Civiele Techniek, Lucht- en Ruimtevaart, Werktuigbouw en Elektrotechniek, betekent min of meer de stap naar een zogeheten interfacultaire werkgroep. Maar het college doet er nog een schepje bovenop en speelt met de gedachte om van windenergie de eerste ‘DIOC’ te maken, een onderzoekscluster volgens het recept van de Delftse Adviesraad voor Technologiebeleid (ARTD).

De intenties geven de veertien medewerkers van het zich nog steeds zo noemende Instituut voor Windenergie, ondergebracht bij de CT-vakgroep mechanica en constructies, vertrouwen in de toekomst. Er zijn al tien onderwerpen geselecteerd waarmee de aio’s op verschillende plekken aan de TU aan de slag kunnen. ,,Bovendien hopen wij met een betere structuur onderzoeksgeld aan te boren bij onder meer de EG en Novem”, zegt waarnemend hoofd dr. G. van Bussel.

Van Bussel verwacht veel van de nieuwe impuls, juist omdat het samenvalt met het nationaal R&D-plan voor windenergie dat de TU pas met ECN, de Novem en de Nederlandse industrie opstelde. Windenergie-onderzoek in Nederland beperkt zich tot de TU Delft; in Twente en Eindhoven stierf het eerder een zachte dood. Internationaal gezien heeft Nederlandse in de toepassing van windenergie zijn hoge positie moeten afstaan aan landen als Duitsland, Engeland en Spanje.

Vervelende bijkomstigheid voor het Delftse onderzoek is dat de windtunnel die anderhalf jaar geleden van L&R naar het oude laboratorium voor gasdynamica moest verhuizen, nu opnieuw het veld moet ruimen voor de herhuisvesting van Industrieel Ontwerpen. Voor een nieuwe behuizing is nog geen oplossing gevonden. (H.O.)

Henk Orsel

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.