Onderwijs

Ondernemingsraad geeft kritisch advies over reorganisatie

Het advies dat de ondernemingsraad volgende week uitbrengt over de reorganisatieplannen, zal veel kritiek bevatten die eerder deze maand door de onderdeelcommissies naar voren is gebracht.

Ict’ers met know-how op het gebied van administratieve systemen afstoten? Niet voor die systemen op orde zijn, en sowieso kan voor de reorganisatie bij ict-ondersteuning beter meer tijd worden uitgetrokken. Veertig procent fte bij vastgoed en facilitair management weghalen? Dat is ‘buitenissig veel’. Minder studieadviseurs? Lijkt moeilijk te rijmen met de ambities van ‘Focus op Onderwijs’. De eigen conciërges ‘inruilen’ voor extern veiligheidspersoneel? Onzalig idee. Het chemicaliënmagazijn sluiten? Onveilig.

Het advies dat de ondernemingsraad volgende week uitbrengt bevat genoeg kritiek om je te doen vermoeden dat de term ‘het groene licht geven’ hier een tikkeltje voorbarig is. Ook al omdat de or vastgelegd wil zien dat dit huidige advies niet zijn laatste mogelijkheid is om invloed op de reorganisatie uit te oefenen. Pas als de trekkers hebben verteld wat de plannen concreet betekenen, wil de or met een definitief advies komen.

De huidige plannen zijn waar het de gevolgen voor het personeel betreft nog pijnlijk onduidelijk, vindt de or, en dat zou indruisen tegen wettelijke vereisten op dit gebied. Vlak voordat de reorganisatie echt van start gaat, zou de or dus nog alle recht hebben om een kritisch oordeel te vellen. En als schimmig blijft hoe de reorganisatie zal leiden tot kwaliteitsverbetering van de hele universiteit, zal de or zich ‘genoodzaakt voelen’ zijn ‘positieve basishouding (…) bij te stellen’.

De grote zorgen over het verloop van de reorganisatie, die bleken uit de adviezen van de onderdeelscommissies, hebben indruk gemaakt op de ondernemingsraad. In het advies hoor je de nodige echo’s van hun kritiek. Dat varieert van het verzoek om ook met worst case scenario’s te komen, tot het verwijt dat het rapport te weinig oog heeft voor de menselijke kant van de reorganisatie. De toonzetting van het advies is vaak ook scherper.

Hoewel ook de or steeds kanttekeningen bij de reorganisatieplannen plaatste, bleek de kritiek van de odc’s de laatste tijd veel feller. Met dit nieuwe advies lijken de medezeggenschapsorganen weer op één lijn te zitten. Veelzeggend is dat de or de ‘hoge kwaliteit’ van de inbreng van de odc’s prijst en benadrukt dat het advies als een gezamenlijk standpunt van or en odc’s moet worden gezien . ‘waarmee het een groot draagvlak heeft in de organisatie’.

De eerst-zien-dan-geloven-toon vind je ook terug in passages over de houding van het wetenschappelijk personeel tegenover de OOD (‘vooral scepsis’) en over het gevaar dat bij de Shared Service Centra-medewerkers vermalen raken tussen tegenstrijdige aanwijzingen van ‘functionele’ en ‘operationele’ bazen.

Ict’ers met know-how op het gebied van administratieve systemen afstoten? Niet voor die systemen op orde zijn, en sowieso kan voor de reorganisatie bij ict-ondersteuning beter meer tijd worden uitgetrokken. Veertig procent fte bij vastgoed en facilitair management weghalen? Dat is ‘buitenissig veel’. Minder studieadviseurs? Lijkt moeilijk te rijmen met de ambities van ‘Focus op Onderwijs’. De eigen conciërges ‘inruilen’ voor extern veiligheidspersoneel? Onzalig idee. Het chemicaliënmagazijn sluiten? Onveilig.

Het advies dat de ondernemingsraad volgende week uitbrengt bevat genoeg kritiek om je te doen vermoeden dat de term ‘het groene licht geven’ hier een tikkeltje voorbarig is. Ook al omdat de or vastgelegd wil zien dat dit huidige advies niet zijn laatste mogelijkheid is om invloed op de reorganisatie uit te oefenen. Pas als de trekkers hebben verteld wat de plannen concreet betekenen, wil de or met een definitief advies komen.

De huidige plannen zijn waar het de gevolgen voor het personeel betreft nog pijnlijk onduidelijk, vindt de or, en dat zou indruisen tegen wettelijke vereisten op dit gebied. Vlak voordat de reorganisatie echt van start gaat, zou de or dus nog alle recht hebben om een kritisch oordeel te vellen. En als schimmig blijft hoe de reorganisatie zal leiden tot kwaliteitsverbetering van de hele universiteit, zal de or zich ‘genoodzaakt voelen’ zijn ‘positieve basishouding (…) bij te stellen’.

De grote zorgen over het verloop van de reorganisatie, die bleken uit de adviezen van de onderdeelscommissies, hebben indruk gemaakt op de ondernemingsraad. In het advies hoor je de nodige echo’s van hun kritiek. Dat varieert van het verzoek om ook met worst case scenario’s te komen, tot het verwijt dat het rapport te weinig oog heeft voor de menselijke kant van de reorganisatie. De toonzetting van het advies is vaak ook scherper.

Hoewel ook de or steeds kanttekeningen bij de reorganisatieplannen plaatste, bleek de kritiek van de odc’s de laatste tijd veel feller. Met dit nieuwe advies lijken de medezeggenschapsorganen weer op één lijn te zitten. Veelzeggend is dat de or de ‘hoge kwaliteit’ van de inbreng van de odc’s prijst en benadrukt dat het advies als een gezamenlijk standpunt van or en odc’s moet worden gezien . ‘waarmee het een groot draagvlak heeft in de organisatie’.

De eerst-zien-dan-geloven-toon vind je ook terug in passages over de houding van het wetenschappelijk personeel tegenover de OOD (‘vooral scepsis’) en over het gevaar dat bij de Shared Service Centra-medewerkers vermalen raken tussen tegenstrijdige aanwijzingen van ‘functionele’ en ‘operationele’ bazen.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.