Onderwijs

Onderdeelscommissies hebben weinig vertrouwen in reorganisatieplannen

Veel onderdeelscommissies hebben harde kritiek op de reorganisatieplannen, zo blijkt uit hun voorlopige adviezen aan de ondernemingsraad.

Eind deze maand geeft de ondernemingsraad het college van bestuur het groene of rode licht voor de uitvoering van de uitgewerkte reorganisatieplannen. De ondernemingsraad zelf wint advies in bij de onderdeelcommissies (odc’s), een soort miniondernemingsraden. Veel odc’s oordelen uiterst kritisch over de reorganisatieplannen. “Het rapport geeft ons niet het vertrouwen dat daadwerkelijke verbeteringen in het bedrijfsproces gaan worden gerealiseerd”, schrijft bijvoorbeeld de odc van de faculteit Bouwkunde.

Menige odc vindt dat het OOD-rapport het verloop van de reorganisatie te rooskleurig voorstelt. De odc van de Dienst Technische Ondersteuning zegt twijfels te hebben over het ‘realiteitsgehalte’ van het rapport. Zo zou de TU Delft overdreven hoge verwachtingen koesteren van de winst die middels standaardisatie valt te behalen.

Twijfels duiken ook op in andere reacties. “Het is niet zo zeker dat dit plan de geschetste besparing oplevert en een betere dienstverlening garandeert”, stelt de odc van Techniek, Bestuur en Management. En de odc van Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek vreest dat de TU Delft de regie zou kunnen verliezen over een reorganisatie ‘die zeer fors van omvang is, in een zeer krappe periode haar beslag moet krijgen en waarbij de gewone werkzaamheden ongestoord moeten doorlopen’.

Veranderingen zijn nodig, maar de TU loopt al te hard van stapel, is de overheersende mening. “Waarom moet alles tegelijk?” vraagt men zich bij TBM af. “We betwijfelen zeer of het geplande tijdpad wel voldoende ruimte biedt om én de gewone werkzaamheden door te laten lopen en af te bouwen, én tegelijkertijd de nieuwe organisatie neer te zetten”, stelt ook de odc van de Universiteitsdienst.

De universiteit moet meer jaren uittrekken voor de reorganisatie, vinden veel odc’s. Op die manier hoeven er geen gedwongen ontslagen te vallen en is de kans dat de zaak uit de hand loopt beduidend kleiner. “Een reorganisatie gebaseerd op het Big Bang-principe is te risicovol voor het goed blijven functioneren van de organisatie, meent de odc van Technische Natuurwetenschappen, die een gefaseerde invoering bepleit.

Ook zijn er vraagtekens bij de plannen om relatief vroeg (half 2005) de voorgenomen reducties uit te voeren. De odc van het IRI voorspelt dat de invoering van de nieuwe organisatievorm niet zal lukken, tenzij personeel pas af gaat vloeien als de nieuwe systemen operationeel zijn.

Een deel van de kritiek was eerder al in de ondernemingsraad te horen. Zo vinden veel odc’s dat het rapport weinig mogelijkheden biedt om bij te sturen als het fout gaat. De odc’s missen met name een ‘worst case scenario‘. De odc van Civiele Techniek en Geowetenschappen bepleit een concretisering van de ’taak- en procesbeschrijvingen’, zodat de verdeling van fte’s ‘helder en verdedigbaar’ wordt.

De odc waarschuwt voor benchmark-fixatie: de TU Delft moet zich wat minder laten leiden door de aantallen fte’s die moeten worden weggesnoeid en meer door de concrete taken die ondersteuners straks gaan verrichten. Een balans vinden tussen kwantiteit en kwaliteit, noemt een andere odc dat.

Veel odc’s besteden in hun adviezen aandacht aan de fte-reductie van 45 procent waarmee de ict-ondersteuners te maken krijgen. “Dramatisch”, noemt de odc van Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica die teruggang in personeel. “Afwezigheid van lokale know-how om in te grijpen bij problemen zal ongunstig werken op de voortgang van de primaire processen. Uiteindelijk moeten volgens het plan minder mensen een groter aantal klanten helpen, die steeds zwaardere ict-eisen stellen.” Over de in te voeren service level agreements is men bij EWI al even pessimistisch: die zouden leiden tot een centrale helpdesk waar ‘doorbellen, doorgeven en afschuiven’ de normale gang van zaken is. “Uiteindelijk gebeurt er niets en blijven de klanten met de handen in het haar staan: dit gaat ten koste van de primaire processen.” Harde kritiek, want juist de verbetering van de primaire processen (onderzoek en onderwijs) is door het college van bestuur tot inzet van de reorganisatie gemaakt.

De lijst met kritiek is nog veel langer. Een greep: één studieadviseur op duizend studenten is echt te weinig. Het werk van de studentenpsychologen uitbesteden is een merkwaardig voorstel, omdat in een eerder rapport dat idee na grondige analyse naar de prullenbak is verwezen. En het verdwijnen van het chemicaliënmagazijn druist in tegen een besluit in het TU-rapport ‘Beleid Gevaarlijke Stoffen’.

Hier en daar valt ook het verwijt dat het rapport te kil, te technocratisch is. “De opstellers lijken nauwelijks te beseffen welke impact de OOD zal hebben op de gemoedsgesteldheid en gezondheid van grote aantallen collega’s”, stelt de odc van de Universiteitsdienst.

De individuele ondersteuner zou over het hoofd zijn gezien. “Mogelijkheden voor inbreng van wensen van de medewerkers worden niet genoemd”, constateert de odc van de bibliotheek. “Zonder deze inbreng van de medewerker is het risico dat de organisatie op voorhand mislukt veel te groot.”

Waar de odc’s ook niet over te spreken zijn is het voorstel om in de vervolgfase van de reorganisatie alle ondersteuners door één overkoepelende odc te laten vertegenwoordigen. “Onzinnig en een volstrekte uitholling van het medezeggenschapinstrument”, dondert de odc van DTO. De odc van TBM verwijt de ondernemingsraad te braaf te zijn. “Het personeel vraagt zich af in hoeverre de or haar kritische taak nog wel vervult. Odc’s lijken veel kritischer.”

Gespannen gezichten tijdens de grote OOD-manifestatie in de aula, afgelopen maandag. (Foto: Hans Stakelbeek/FMAX)

Eind deze maand geeft de ondernemingsraad het college van bestuur het groene of rode licht voor de uitvoering van de uitgewerkte reorganisatieplannen. De ondernemingsraad zelf wint advies in bij de onderdeelcommissies (odc’s), een soort miniondernemingsraden. Veel odc’s oordelen uiterst kritisch over de reorganisatieplannen. “Het rapport geeft ons niet het vertrouwen dat daadwerkelijke verbeteringen in het bedrijfsproces gaan worden gerealiseerd”, schrijft bijvoorbeeld de odc van de faculteit Bouwkunde.

Menige odc vindt dat het OOD-rapport het verloop van de reorganisatie te rooskleurig voorstelt. De odc van de Dienst Technische Ondersteuning zegt twijfels te hebben over het ‘realiteitsgehalte’ van het rapport. Zo zou de TU Delft overdreven hoge verwachtingen koesteren van de winst die middels standaardisatie valt te behalen.

Twijfels duiken ook op in andere reacties. “Het is niet zo zeker dat dit plan de geschetste besparing oplevert en een betere dienstverlening garandeert”, stelt de odc van Techniek, Bestuur en Management. En de odc van Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek vreest dat de TU Delft de regie zou kunnen verliezen over een reorganisatie ‘die zeer fors van omvang is, in een zeer krappe periode haar beslag moet krijgen en waarbij de gewone werkzaamheden ongestoord moeten doorlopen’.

Veranderingen zijn nodig, maar de TU loopt al te hard van stapel, is de overheersende mening. “Waarom moet alles tegelijk?” vraagt men zich bij TBM af. “We betwijfelen zeer of het geplande tijdpad wel voldoende ruimte biedt om én de gewone werkzaamheden door te laten lopen en af te bouwen, én tegelijkertijd de nieuwe organisatie neer te zetten”, stelt ook de odc van de Universiteitsdienst.

De universiteit moet meer jaren uittrekken voor de reorganisatie, vinden veel odc’s. Op die manier hoeven er geen gedwongen ontslagen te vallen en is de kans dat de zaak uit de hand loopt beduidend kleiner. “Een reorganisatie gebaseerd op het Big Bang-principe is te risicovol voor het goed blijven functioneren van de organisatie, meent de odc van Technische Natuurwetenschappen, die een gefaseerde invoering bepleit.

Ook zijn er vraagtekens bij de plannen om relatief vroeg (half 2005) de voorgenomen reducties uit te voeren. De odc van het IRI voorspelt dat de invoering van de nieuwe organisatievorm niet zal lukken, tenzij personeel pas af gaat vloeien als de nieuwe systemen operationeel zijn.

Een deel van de kritiek was eerder al in de ondernemingsraad te horen. Zo vinden veel odc’s dat het rapport weinig mogelijkheden biedt om bij te sturen als het fout gaat. De odc’s missen met name een ‘worst case scenario‘. De odc van Civiele Techniek en Geowetenschappen bepleit een concretisering van de ’taak- en procesbeschrijvingen’, zodat de verdeling van fte’s ‘helder en verdedigbaar’ wordt.

De odc waarschuwt voor benchmark-fixatie: de TU Delft moet zich wat minder laten leiden door de aantallen fte’s die moeten worden weggesnoeid en meer door de concrete taken die ondersteuners straks gaan verrichten. Een balans vinden tussen kwantiteit en kwaliteit, noemt een andere odc dat.

Veel odc’s besteden in hun adviezen aandacht aan de fte-reductie van 45 procent waarmee de ict-ondersteuners te maken krijgen. “Dramatisch”, noemt de odc van Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica die teruggang in personeel. “Afwezigheid van lokale know-how om in te grijpen bij problemen zal ongunstig werken op de voortgang van de primaire processen. Uiteindelijk moeten volgens het plan minder mensen een groter aantal klanten helpen, die steeds zwaardere ict-eisen stellen.” Over de in te voeren service level agreements is men bij EWI al even pessimistisch: die zouden leiden tot een centrale helpdesk waar ‘doorbellen, doorgeven en afschuiven’ de normale gang van zaken is. “Uiteindelijk gebeurt er niets en blijven de klanten met de handen in het haar staan: dit gaat ten koste van de primaire processen.” Harde kritiek, want juist de verbetering van de primaire processen (onderzoek en onderwijs) is door het college van bestuur tot inzet van de reorganisatie gemaakt.

De lijst met kritiek is nog veel langer. Een greep: één studieadviseur op duizend studenten is echt te weinig. Het werk van de studentenpsychologen uitbesteden is een merkwaardig voorstel, omdat in een eerder rapport dat idee na grondige analyse naar de prullenbak is verwezen. En het verdwijnen van het chemicaliënmagazijn druist in tegen een besluit in het TU-rapport ‘Beleid Gevaarlijke Stoffen’.

Hier en daar valt ook het verwijt dat het rapport te kil, te technocratisch is. “De opstellers lijken nauwelijks te beseffen welke impact de OOD zal hebben op de gemoedsgesteldheid en gezondheid van grote aantallen collega’s”, stelt de odc van de Universiteitsdienst.

De individuele ondersteuner zou over het hoofd zijn gezien. “Mogelijkheden voor inbreng van wensen van de medewerkers worden niet genoemd”, constateert de odc van de bibliotheek. “Zonder deze inbreng van de medewerker is het risico dat de organisatie op voorhand mislukt veel te groot.”

Waar de odc’s ook niet over te spreken zijn is het voorstel om in de vervolgfase van de reorganisatie alle ondersteuners door één overkoepelende odc te laten vertegenwoordigen. “Onzinnig en een volstrekte uitholling van het medezeggenschapinstrument”, dondert de odc van DTO. De odc van TBM verwijt de ondernemingsraad te braaf te zijn. “Het personeel vraagt zich af in hoeverre de or haar kritische taak nog wel vervult. Odc’s lijken veel kritischer.”

Gespannen gezichten tijdens de grote OOD-manifestatie in de aula, afgelopen maandag. (Foto: Hans Stakelbeek/FMAX)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.