Campus

Onder vuur op sociale media? Dit doet de TU om je te helpen

Wat doet de TU Delft als haar onderzoekers op sociale media onder vuur komen te liggen om hun werk? “Openlijke steun kan fijn zijn.”

(Illustratie: Auke Herrema)

De TU Delft profileert zich sinds een aantal jaren nadrukkelijk als universiteit met maatschappelijke impact. Niet zo gek dus, dat wetenschappers vaker van zich laten horen, op radio of tv en op sociale media. Dat dat het risico met zich meebrengt bedolven te worden onder hatelijke berichten, spreekt bijna voor zich.

Delta sprak onlangs met ervaringsdeskundigen Andy van den Dobbelsteen (klimaat), Niek Mouter (coronavaccins) en Thomas Frederikse (klimaat) over hoe zij daarmee omgaan. Waarop Renee Wever, hoogleraar in Zweden en tot 2015 universitair docent aan de TU Delft, zich op Twitter afvroeg wat de universiteit eigenlijk doet als zoiets gebeurt.

Delta vroeg het communicatiedirecteur Joost Ravoo van de TU Delft.

Volgens hem staan TU-medewerkers er niet alleen voor als zij online onder vuur komen te liggen. Wetenschapsvoorlichters en communicatiemensen kunnen ‘met raad en daad ondersteunen’. “Dan maakt het wel uit wat voor dispuut het is. Is dat puur wetenschappelijk, dan hebben we daar als communicatie-afdeling niet zoveel aan toe te voegen. Roepen reaguurders ongepaste dingen, dan kunnen we helpen.”

De afdeling Communicatie houdt met een mediamonitor bij waar de TU Delft wordt genoemd. Mochten communicatiemedewerkers zien dat een collega of student onder vuur ligt, dan kunnen zij die benaderen. Hoe vaak ze dat doen, weet Ravoo niet. “Maar ik ga ervan uit dat ze daar assertief genoeg voor zijn.”

Kracht van social mediakanalen
Zoals onlangs. “Toen zagen we dat een TU-studente door het slijk werd gehaald. We hebben dat gemeld bij Twitter en tot onze verbazing zijn de gewraakte tweets verwijderd.” Andersom kunnen medewerkers en studenten zich met dit soort problemen ook zelf melden bij communicatiemedewerkers, benadrukt Ravoo.

‘Probeer te snappen wat de ander niet snapt’

En dan? Als hulp nodig en gewenst is, kan de TU bijvoorbeeld openlijk achter een student of medewerker gaan staan. “Al is ons aantal volgers beperkt, we kunnen de kracht van onze social mediakanalen inzetten. Er is geen garantie dat dat werkt, maar het kan voor een persoon fijn zijn om openlijk gesteund te worden”, zegt Ravoo.  

Volgens Ravoo gebeurt het vaak dat zijn afdeling vanaf TU-accounts of die van individuele wetenschapsvoorlichters het debat bijstuurt. “Dat kan met losse vragen, feiten of opmerkingen, maar ook door het aanvoeren van bewijslast om de positie van onze wetenschapper of student te ondersteunen. Favoriet onderwerp van complotdenkers is de klimaatproblematiek. Daarin delen we bijvoorbeeld met regelmaat het TU Delft Climate Action-pamflet. Je haalt daarmee de discussie weg bij het individu en trekt het naar een standpunt van ons hele instituut.”

Nette bewoordingen
Wat zijn eigenlijk de voorwaarden om voor ondersteuning in aanmerking te komen? Maakt het wat uit wat je zelf hebt gezegd of gedaan? Daar wordt het lastig, erkent Ravoo, want dat is niet in regels te vatten. “Inhoudelijk mag je van alles zeggen, maar doe het wel in nette bewoordingen.”

Daarnaast verwacht Ravoo van medewerkers en studenten dat zij in staat zijn om in te schatten op welke reacties ze ingaan en welke ze negeren. Eenvoudig is dat niet. “Aan de ene kant is het goed om in nette bewoordingen te reageren op vragen en opmerkingen. Wees niet te elitair, probeer te snappen wat de ander niet snapt en leg uit hoe het zit. Houd het wel compact, want iedere extra zin, kan weer een nieuwe stortvloed aan – soms onzinnige – tegenvragen oproepen. Werkt dat niet, nodig iemand uit om eens te komen praten. Aan de andere kant heeft het soms geen zin om op reacties in te gaan. Er zit een grens aan wat je als TU-student of –medewerker kunt doen.”

Hoofdredacteur Saskia Bonger

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

s.m.bonger@tudelft.nl

Comments are closed.